Oostersche Wyzen; en 't vinden van zulke Handschriften is in de laetste jaren zo gemeen geworden, dat het geen nieuw meer zy. Wat men hier van ook moge oordeelen, 't is althans zeker, dat de hier min of meer beredeneerde Raadgevingen zeer wel kunnen opwegen, tegen de losse Spreuken in 't Handboek by een verzameld.
De Artykels, over welken deze Raedgevingen gaen, zyn elf in getal; te weten; de Godsdienst, welks beoefening en handhaving, met leerzame Lessen, ten einstigste aengedrongen word; het Beroep, de Gezelschappen, de Vriendschap, de Bezigheid, de Gesprekken, de Orde en Netheid, de Eenzaemheid, de Tegenheden, het Huwelyk en het Lezen. Tot een voorbeeld des Autheurs schryswyze strekken zyne volgende Lessen over de Gesprekken, die der Jeugd niet te sterk ingeboezemd kunnen, en aen vele die tot meerder jaren gevorderd zyn, dikwils ook nog al eens herinnerd mogen worden.
‘Wees zeer omzigtig in uwe Gesprekken; spreek weinig en zedig; en vermyd den roem van een babbelaar of beuzelaar te zyn. Wees nooit de eerste om nieuwigheden te verbreiden of te gelooven. Indien men u een geheim toebetrouwt, bewaar het ongeschonden; zoo gy eens daar in feilt, kunt gy uwen goeden naam by eerlyke Luiden voor altoos verliezen.
Verbreid het kwaad, dat gy van uwen naasten gehoord hebt, nooit onder de menschen; want het kenmerk van een Kwaadspreeker is een van de haatelykste en onwaardigste hoedanigheden, welke gy met alle mogelyke zorgvuldigheld moet vermyden. Wanneer gy spreekt, tracht dan altoos zoo te spreeken, dat uit uwe redenen blyke, dat gy eene goede opvoeding gehad hebt, en dat gy verstand, eer en deugd bezit.
Twist nooit over den Godsdienst, maar beoeffen denzelven. Zy Lieden, die meest over den Godsdienst twisten, verstaan denzelven menigmaal het minst. Daar is maar een eenige gelegenheid, waar in een eerlyk man in gemoede verpligt is, om alle de sterkte van zynen geest, en alle de goedheid van zyn hart in 't werk te stellen, ter verdeediging van den Godsdienst; te weeten, wanneer dezelve tegen de schandelyke aanvallen der Godverloochenaars, der Godloozen en der losbandige Vrydenkers moet verdeedigd worden.
Spreek nooit kwaalyk van uwe Overheden, het kan u geoorloofd zyn hunne gebreken op te merken, maar het is u nooit geoorloofd om 'er van te spreeken, of ze van anderen te doen opmerken. Een enkele trek tegen uwe Overheden kan een geduurige hinderpaal worden voor uw geluk. Daar zyn voorbeelden, dat de minste jeukerigheid om vry van de Overheden te spreeken, menschen, die anders verdienste hadden, verhinderd heeft, hun geluk te maaken.
Spreek nooit van u zelven, en zoo het volstrekt geschieden moet, spreek dan zediglyk en maak het kort. Van zich zelven te spreeken is een zeer kiesch artikel, welk weinige menschen weeten