Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776

Verhandeling over een Ontleedkundig Geschil, tot de Rechtsgeleerdheid betrekkelyk, door den Heer Louis. Uit het Fransch vertaald, door J. le Roy, Stads-Heelmeester, te Middelburg. Te Amst. by P. Conradi 1775. 41 bladz. in groot octavo.

DE gelegenheid van het uitgeeven deezer Verhandeling is geweest een zondendering geval, eenige jaaren geleeden te Toulouse voorgevallen, het welk aan geheel Europa een allerdeerniswaardigst Schouwspel verschast heeft. - 't Oogmerk in deeze Verhandeling is, grondregels op te geeven, om, op het beschouwen van een hangend gevonden dood Lighaam, de kenmerken van zelfsmoord, van die van Manslag, te onderscheiden. - De Heer louis was toen ter tyd nog niet onderregt, van de waare oorzaak, des doods in de opgehangenen. ‘De Verhangene sterven niet, (zegt hy) door gebrek van ademhaaling, dat is te zeggen, dat de oorzaak van hunnen dood niet afhangt, gelyk men gemeenlyk geloost, van de onmiddelvke belette ademhaaling door den strop, die hun den hals toesluit. Deeze werking houdt stand by hun tot aan het einde, en zy sterven waarlyk aan eene beroerte, door de drukking der halsaderen; de Koord werkt, vooral by die zich zelven verhangen, in geenen deele op de luchtpyp’. Dog 't tegendeel hier van is door den Heer stolte M.D. in eene Academische Verhandeling, in t Jaar 1766 te Groningen uitgegeeven, door een menigte ontegenspreekelyke Proeven beweezen, dat namentlyk de oorzaak des doods, in de Verhangenen, alleen van een belette ademhaaling afhangt, veroorzaakt door de drukking van de Koord op de luchtpyp. - Met

[p. 350]

recht merkt de Auteur aan, dat men eerst moet onderzoeken of 't voorwerp, dat gehangen is, wel waarlyk dood zy. Dit bevestigd zynde, word 'er vereischt te onderkennen, of 't levendig, of na deszelfs dood, opgehangen zy.

Vervolgens of 't voorwerp met geweld, of door zich zelven, opgehangen is. Alle deeze zaaken worden hier afzonderlyk verhandeld. - De Heer louis zegt: ‘De ontwrichting der Wervelbeenderen, en de verscheuring der Kraakleenige deelen, kunnen niet dan 't uitwerkzel van een zeer groot geweld zyn. Nimmer zal men een Mensch, die zich zelven verhangen heeft, bevinden, dat de deelen een soortgelyk ongeval ondergaan hebben’. De Heer stolte heeft met recht hier van ook, in zyne gemelde Verhandeling, 't tegendeel aangetoond, en 't gevaar, van die stelling aan te neemen, doen zien. - Voor 't overige vindt men, in deeze Verhandeling, verscheide fraaije Aanmerkingen zonderlinge gevallen.