Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijByvoegsel op de Berichten en Prysvragen over het storten van Olie en Traan enz. in Zee. Te Leyden by J. le Mair 1776. In groot octavo 70 bladz.OP het voorstel van den Heer van Lelyveld, ter aanmoediginge van een nader onderzoek, wegens het storten van Olie of Traan enz. in ZeeGa naar voetnoot(*), is dit onderwerp zeer | |
[pagina 312]
| |
leevendig geworden; en veelen zyn 'er door opgewekt, om hunne bevindingen of opmerkingen deswegens aan hem mede te deelen. Hier van geeft die Heer in dit Byvoegsel verslag, met afgifte van de hem toegezonden berigten; te meer daar dezelven dienen, om het een en 't ander te ontwikkelen, en een nader licht by te zetten; terwyl ze tevens den Zeeman, by voorraad, nuttig kunnen zyn. Alle de ingekomen berigten loopen samen, ter bevestiginge van 't heilzaame gebruik van dit middel, als ten uiterste dienstig, om de woedende storting der golven te doen afneemen; en verscheiden strekken ten kragtigste om te toonen, dat 'er geen rede zy, om te vreezen, dat het gebruik van dit middel een volgend Schip, 't welk geen Olie of Traan enz. stort, in gevaar zou brengen. - Deeze eenpaarigheid van berigten, op de ondervinding van bejaarde Zeelieden, niet alleen op onze Kusten, maar ook elders, gegrond, moedigt den Zeeman aan, om 'er te eerder en te meerder gebruik van te maaken; 't welk des te meer gelegenheid zal geeven tot herhaalde proefneemingen; dat de beste weg is om dit onderwern, daar 't nog met eenige duisterheden bezet is, in een helder daglicht te stellen; 't welk het hoofddoelwit van den Heer van Lelyveld is, om daar door den Zeeman, ware 't mogelyk, dienst te doen. Ter meerdere bevoideringe hier van heeft hy den voorgestelden tyd, ter beantwoordinge zyner Vraagen, nog een jaar uitgesteld, om daar door te beter in zyn oogmerk te slaagen. ‘Van achteren, zegt hy, bespeuren wy, dat wy dentyd tot het inzenden van de Antwoorden op de voorgestelde Vragen, den eersten Mey 1776, al te kort bepaald hebben, en dat eenige welgezinden, die lust hebben, iets ten algemenen nutte te ondernemen, zich beklagen, geen tyd of gelegenheid genoeg gehad te hebben, tot het doen der noodige Proeven op Zee; en dewyl de proeven thans de hoofdzaak zyn, hebben wy goedgedacht dien tyd te verlengen, tot den eersten Mey des volgenden jaars 1777, voor welken tyd een ieder, welke daar toe gelegenheid heeft, zyne Verhandeling of Berichten, met voldoende reden bevesugd, aan my, wonende te Leyden, volgens de gemaakte schikking gelieve te zeuden. |
|