Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1776
(1776)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 289]
| |
Hedendaagsche Vaderlandsche Letter-oefeningen.De lydende Emmanuël, door J.A. Cramer, eertyds Koninglyke Deensche Hofprediker enz. Naar den tweeden Druk. Uit het Hoogduitsch vertaalt, door J.H. Hering. Vierde Deel. Te Dordrecht by A. Blussé en Zoon 1775. In groot octavo 343 bladz.IN gevolge van 't afloopen van 't voorgaende Deel, vangt het tegenwoordige aen, met ene ernstige overweging van 's Heillands Hoogpriesterlyk Voorbidding; en dit leid den Hoogleeraer verder ter aendachtige beschouwinge van 't lyden van 's Waerelds Verlosser, zo in den Hof van Gethsemané, als vervolgens in de zale van Cajaphas, tot op de verlochening van Petrus, waer mede dit Deel beslooten word. By de ontvouwing van het erstgemelde bepaelt zich de Redenaer (1.) ter beschouwinge van de voorbidding zelve, en 't recht, 't welk Jezus heeft, om onze Voorspraek te wezen: verder gaet hy (2.) na, wie de onderwerpen, en wat de oogmerken zyner voorbiddinge zyn; en hier op toont hy (3.) aen, welke heerlyke vertroostingen daer uit voortvloeien. In de volgende Leerredenen stelt hy ons ten nadruklykste voor oogen, hoe alle de omstandigheden samenloopen, om ons ten levendigste te doen bezeffen, hoe zwaer des Heillands lyden geweest zy; het welk hy, onder 't voordragen van verscheiden leerzame overdenkingen nopens dit onderwerp, gemoedlyk ter betrachtinge aendringt. - Men overwege, tot een stael der bedoelde aenmerkingen, met den Hoogleeraer eens, welke moeite onze Verlosser aenwendde, om het hart van den boosaertigen Verrader Judas, door de oprechtste bewyzen van vriendschap, te winnen. ‘Jezus, dus luidt 's Mans tael, zegt de Schrift, wist wie hem verraden zou; Hy had hem derhalven zynen billvken toorn kunnen doen ondervinden; Hy had hem voor zyne Medeapostelen openlyk kunnen beschamen; Hy had de verborgen boosheid van zyne ziel voor aller oogen aan den dag kunnen leggen, en met verachting uit zyn byzyn stooten, indien Hy al van zyn wonderdoende magt geen gebruik wilde maken. Maar met welk gedult, met welke toegevendheid en goedheid | |
[pagina 290]
| |
droeg Hy hem, of het nog mogelyk ware, hem tot andere gedachten te brengen, en van zyn schandelyk voornemen tegen Hem te doen afzien! Hoe meenigmaal waarschuwde Hy Hem tegen zyn boos opzet, zonder hem te beschamen! Hoewel Hy dikwils te kennen gaf, dat één zyner Discipelen Hem verraden zou, verzweeg Hy echter altoos zyn' naam, om hem te bevryden voor den haat en afkeer zyner medebroederen. Reeds lang had onze Heilland zynen Discipelen te kennen gegeven, dat één onder hen een Duivel was. Dit deed hy, toen simon petrus, in den naam der Discipelen, de geloossbelydenis afleide: Gy hebt de woorden des eeuwigen levens: en wy hebben gelooft en bekent, dat Gy zyt de Kristus, de Zoon des levenden Gods. Jezus antwoordde haar: heb Ik met u twaalve uitverkoren, ent één uit u is een duivel?Ga naar voetnoot(a) Met welke naauwkeurigheid had Judas op dat oogenblik zyn hart moeten onderzoeken en beproeven, hoe hy omtrent Jezus gezind was! Maar het schynt niet, dat deze waarschuwing van den Heilland eenigen indruk op hem gemaakt hebbe. Niettemin zoekt Hy, nog kort voor zyn lyden, daar Judas reeds het booze voornemen gesmeed had, om Hem te verraden, zulks nader aan 't hart te brengen. Toen Hy zyne Discipelen, om hun een voorbeeid te geven van liefde en dienstvaardigheid, tegen hunne medemenschen, de voeten waschte, zeide Hy, ten einde zynen Verrader tot nadenken, over de afschuwelykheid zyner boosheid, te brengen: Gylieden zyt rein, maar niet allen.Ga naar voetnoot(b) Want hy wist, voegt er de Euangelist by, wie Hem verraden zou, en daarom zegt Hy: gy zyt rein maar niet allen. Hy verklaart zig nader, wanneer hy de woorden van david de zynen maakt: die myn brood at, heeft de verssenen tegen My grootelyks ver heven. En evenwel ontwaakt het gemoed van zynen Verrader niet, of, indien het al mogt ontwaakt zyn, zoo bleef het bedwelmt, tegen de waarschuwende en bestraffende stemme des Heillands; hoewel onze Verlosser, om hem tot verontwaardiging van de grootheid van zyn verraad te brengen, 'er daarom byvoegt; Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zoo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt My, en wie My ontvangt, die ontvangt Hem, die My gezonden heeft.Ga naar voetnoot(c) Wat was eigenaartiger, dan dat de Verrader by deze woorden overwoog? wie mynen Heer en Meester ontvangt; wie aan Hem gelooft en Hem lief heeft, zulk een staat in de gemeenschap met God; | |
[pagina 291]
| |
en van deze zalige gemeenschap zoek ik my, op eene onbezonnen wyze, te berooven. Ik zoek Hem te verraden, dien God gezonden heeft. Tegen wien verhef ik my? Tegen wien neem ik myn verfoeilyk besluit? Welke hemelwraak zal my niet vervolgen, wanneer ik Hem verrade, dien ik zelfs voor den Zoon van God erkent hebbe. Maar neen; Judas was en bleef verstokt, tegen alle de liefderyke waarschuwingen van zynen Verlosser. Welk een lyden voor Hem! Hoe zeer bekommerde Hem de gemoedeloosheid van dezen elendeling! Jezus, zegt de Euangelist, deze dingen gezegt hebbende, werd ontroert in den geest, betuigde en zeide: voorwaar, voorwaar Ik zeg u, dat één van ulieden My zal verradenGa naar voetnoot(d). Nog by aanhoudendheid spaart Hy zynen Verrader, nog verzwygt Hy den naam des boosdoenders; doch de ernst en aandoening zyner redeneeringe gaf duidelyk te kennen, dat Hy wist, wie hem verraden zou. Alle zyne Discipelen, uitgenomen Judas, waren 'er door getroffen, de een zag den ander met benaauwdheid aan, onzeker wien hy bedoelde. Maar zoo verhard was dees booswicht reeds geworden, dat hy geene de minste ongerustheid deed blyken. Hier op maakte Jezus heimelyk door een teeken aan zynen Discipel Joannes bekent, wien Hy bedoelde, namelyk Hem, dien Hy de bete broods, na die ingedoopt te hebben, geven zou. Hy gaf ze Judas, die niets van dit heimelyke gesprek gehoord had, en ze derhalve als een blyk van vriendschap had behooren aan te merken. Niets maakte indruk op Hem, zelfs niet de woorden: dat gy doet, doet het haastelyk.Ga naar voetnoot(e) Uit deze woorden kon hy duidelyk opmaken, dat zyn Heer en Meester hem, in de uitvoering van zyn vooremen niet hinderlyk zyn zou, maar tevens niet onbewust was, hoe ver zyne boosheid gaan zou. Doch alles was vergeefsch aan eene ziel, die zich geheel aan de heerschappy des Satans had overgegeven. Want naauwlyks had hy de beete genomen, of de Satan voer in hem; hy vertrok, om zich aan de vyanden van jezus kristus, als zynen Verrader, aan te bieden. O! tot welk een diep verval kan een mensch komen, wanneer hy de ongeregelde driften des harten niet bestrydt, en de eerste lust tot zondigen niet poogt te wederstaan! Wie verbaast niet, op 't beschouwen van zyne verregaande boosheid! Thans had hy zich aan den Joodschen Raad aangeboden, als Verrader van den besten en beminnenswaardigsten der menschen, zynen Weldoender en Vriend, den grootsten Profeet en Wonderwerker; thans had hy het ramp- | |
[pagina 292]
| |
zalig loon van dertig Zilverlingen, voor zyn vervloekt verraad, aangenomen, en evenwel keert hy wederom stoutmoedig in 't gezelschap van kristus en zyne Discipelen, als of 'er niets gebeurt ware. Hy plaatst zich met hun aan tafel, waarschynlyk in die meening, dat de Heilland onbewust was van 't geene hy gedaan hadde. Nog laat de Verlosser niet af, om, ware het mooglyk, dit rampzalige Slagtoffer der helle te redden; en daarom herhaalt jezus, geduurende de maaltyd, zyn zeggen: Voorwaar, voorwaar Ik zegge u, dat één van ulieden My zal verraden. De Discipelen, ten uiterste beangstigt, slaan de oogen op elkanderen, onzeker wien Hy meende: Zy zeer bedroeft geworden zynde, begon een eigelyk van hun tot Hem te zeggen; Ben ik 't Heere? Maar nu, daar Judas met Hem in den Schotel tast, wil de Heilland zynen Verrader duidelyk aanroepen: Die de hand met My in den Schotel indoopt, die zal My verraden; de Zoon des Menschen gaat wel henen, gelyk van Hem geschreven is; maar wee dien mensche, door welken de Zoon des Menschen verraden word; het ware hem goed, zo die mensch niet geboren hadde geweest!Ga naar voetnoot(f) Thans moest de Verrader, indien niet alle gevoel van deugd by hem verstikt was, over zyn afschuwelyk voornemen gesiddert hebben; de nabyheid van het onuitspreekelyk groot gevaar zyner ziele had hem tot overtuiging moeten brengen. Jezus zelf, de teederste en liefdragendste der menschen, zyn Vriend, die hem zoo lang en met zoo veel zachtmoedigheid gedragen en verschoont had, spreekt nu het wee over hem uit! Hy wist, dewyl Hy besloten had, onze Veriossing op Hem te nemen, dat Hy evenwel den dood ondergaan moest, al ware Judas getrouw gebleven; Hy toont derhalven geen gevoel over zyn eigen ramp, maar over de ysselyke elende, waar in zich één Zyner Discipelen storten zal. Met leed en droefheid gedenkt Hy aan des Verraders aanstaande lot; en dit ontdekt Hy hem, of 'er nog iets aan zyn verstokt harte te doen mogte zyn, alvorens hy zyn boos opzet ten einde bragt, of hy nog tot inkeer wilde komen en vergeving verzoeken: Wee dien mensche, door welken de Zoon des Menschen verraden word; het ware hem goed, zoo die mensch niet geboren hadde geweest. Wy zullen tegenwoordig niet onderzoeken, of deze woorden van den Heilland alles zeggen, waar toe dezelven ons, in den sterksten zin, aanleiding geven, om te denken. Dit is ten minste zeker, dat de Heilland hier van de grootste en schrikkelykste elende spreekt, | |
[pagina 293]
| |
waar mede de Goddelyke geregtigheid eenen Zondaar straffen kan, zonder Zyne oneindige volmaaktheden en byzonder Zyne goedheid te beledigen. Dit stelt de Heilland zynen ongetrouwen Discipel voor; dit wil Hy, dat hy tegen het elendige loon zyner verradery vergelyken zal; Hy wil, dat hy de dertig Zilverlingen, die hy ten prys van zyn ontrouw reeds ontvangen had, met het verbazend lot, dat hem te wachten stond, met den hoogsten trap van verdoemenisse, die hem in de eeuwigheid ten deel zou vallen, tegen elkander in de schaal zal leggen, of hy nog door den schrik des Heeren mogt bevangen werden, en naar redding uitzien. Alle middelen zyn vergeefsch, by hem helpen beloften noch dreigingen. Het is hem om 't even, of de grootste menschenvriend voor Zyne voeten gebogen legt, en die wascht, dan of de hel met opgesperde Kaken tegen hem aangloeit. Hy durft zelfs den Heilland vragen: ben ik het, Rabbi? En gaat nogthans onverschillig in zyn misdaad voort, na dat hem Jezus geantwoord had: gy hebt het gezegt.Ga naar voetnoot(g) Hy begeeft zich aan het hoofd van 's Heillands bloeddorstige vyanden; hy, Zyn Discipel Zyn Apostel, Zyn uitverkoren Vriend, om Hem, den volmaaktsten der Menschen, den grootsten Godsgezant, Hem, dien hy meer dan eens voor den waren Messias erkent had, in de handen van hun over te leveren, die Zyn verderf besloten hebben. Kunnen wy ons wel verwonderen, dat jezus kristus, by het aanschouwen van dezen alles overklimmenden trap van boosheid, onbeschryflyk getroffen wierd, en dat ook dit Hem een byzonder groot lyden veroorzaakte? Geen wonder, van eenen Zyner Discipelen verraden te worden, aan wien Hy zoo menigwerf bewyzen van zorgvuldigheid en teedre liefde gegeven had; dien Hy zoo aanhoudend gepoogd had uit het verderf te rukken, en zyn verstokt hart te vermurwen, door de levendigste voorstellingen van de ysselykste gevolgen, die zyne handelwys te wachten had? - Helaas! met welke scherpe doornen heeft de zonde onzen Heilland gewond!’ |
|