Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– Auteursrechtvrij
[pagina 70]
| |
Stemme:
| |
[pagina 71]
| |
4 Soo langh tot dat den Hemel self
V Gunstigh is, met sijn gewelf,
En noodight wederom te weyden
Aen schoone geverfde verse Heyden.
5 Maer dat een Bron en Water-val
V Dorstigh Vee strack laven sal,
Met sijn by na vergoode stroompjes,
Gespoelt door Mirth en Laura Boompjes.
6 Daer elck na sijnen eygen sin,
Beleven mach de reyne Min:
Ghy wert hier noyt gesteurt van Sotten,
Die dese sottigheyt bespotten.
Vredigh. |
|