Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
Stemme: Postillon.
V An Diaan, komt hier aen, 't groote swijn,
D'ogen zijn', voll' fenijn, en voll' tooren
't Woeste die maeckt getier, als een stier, En spouwt vier,
Sa Griecken op blaast den hooren,
Rijdt'er te post op het monster an tha, tha, tha, tha, tha,
Trant than tant harra tsa wacker an tsa, tsa, tsa, tsa,
Op Iagers, op beset je laagh
Caster en Pollux toonje graag.
2 't Wilde Swijn zonder pijn, doll'en dom
Loopt zoo krom', boomen om, dat de Riddren
Alceo als een vloo, neer gevelt met gewelt
In het velt zien en t'zidd'ren
Iasons pijl deur den hondt vliecht in d'Eyck tha, tha, tha,
Trant, han, tant, harra, tsa moedich an, tsa, tsa, tsa, tsa,
| |
[pagina 98]
| |
Run Atalanta met je boogh,
Houw op het gruwel Monster ooch.
3. Theseus byl, noch sijn pijl, noch de lans
Heeft hier kans, daer wort niet by gewonnen,
't Swijn ontziet, booch of spriet, man noch ros:
Hond en Os wort door sijn tanden verslonnen,
't Schopt Bracken over dell', over duyn, tha, tha, tha, tha,
Trant, han, tant, harra, tsa moedich an, tsa, tsa, tsa, tsa,
Al eve vierich op het Swijn,
Willen wy overwinners zijn.
4. Telamon, Phelagon, smijt het om,
Op ey kom moedigen Meleager,
Tapt het bloedt, als een vloedt van het Swijn,
Ghy moet doch zijn overwinnenden Iager.
Houw dan daer hecht mijn lanss' inde rug', tha, tha, tha, tha,
Trant, han, tant, harra, tsa lustich an, tsa, tsa, tsa, tsa,
Daer Atalantt' ist hooft en huyt,
k Wensch schoone Nimph u tot mijn Bruyt.
Wt Liefde. |
|