De tweede nieuwe overtoomsche markt-schipper, of Durkerdammer kramer. Beladen met liederen(1840)–Anoniem De Tweede Nieuwe Overtoomsche Markt-Schipper, of Durkerdammer Kramer. Beladen met Liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Lied voor booze Zondaars. Wijs: Mameer ik zeg, en gij moet weten. 1.[regelnummer] Gij booze Zondaars moogt wel beven, Die voortaan zoekt hier in dit leven: Des werelds lusten en plaizier, Waardoor gij eeuwig gaat verloren, En eens die droeve stem zult hooren: Gaat weg van mij in 't helsche vier. 2.[regelnummer] Zeer schielijk werd gij weggenomen, Want ziet de duivels zullen komen, [pagina 23] [p. 23] En sleepen u gelijk een hond, Naar 't vuur, alwaar veel duizend pijnen, Die nimmermeer zullen verdwijnen, Staâg werd gevonden t'aller stond. 3.[regelnummer] Wiens hart bevangt geen schrik of vreezen? Want daar zal 't eeuwig duister wezen, En nimmermeer een schemerlicht; Gij zult wel knarsen op uw tanden, Dat gij uw voeten en uw handen, Hier staâg tot onregt hebt gerigt. 4.[regelnummer] Maar niets zal het u kunnen baten, Godes toorn zal u nooit verlaten, De duivels zullen met vermaak, U schier verstikken door het rooken, En 't vuur al meer en meer opstoken, Dit alles is hun lust en smaak. 5.[regelnummer] Gods goedheid moet gij staag ontbeeren, En 't vuur dat zal u nooit verteeren, Waarin gij eeuwig branden moet; Gij zult ook nimmer zijn met vreden, Ja niet een lid van al uw leden, Verminderd wordt door deze gloed. 6.[regelnummer] Hoereerders! staakt uw vuile lusten, En zoekt voortaan niet meer te rusten, In d'een of andere hoer haar schoot; Wilt dezen regel voor uw stellen, Haar wegen leiden u ter hellen, En in een eindelooze dood. 7.[regelnummer] Gij dronkaards! laat u dit niet belgen, Die bier en wijn weet in te zwelgen, Tot dat gij stom ligt op de straat; Wilt gij het 's werelds vreugd verkiezen, Gij zult den Hemel haast verliezen, Den Hel voor u al open staat. 8.[regelnummer] Gij Rijken! die dikmaals den armen, [pagina 24] [p. 24] Laat voor uw deur zoo droevig kermen, En dat slechts maar om een stuk brood, Gij jaagt hen als een hond'naar buiten, Godt zal u uit den Hemel sluiten, In d'allerschrikkelijkste nood. 9.[regelnummer] Wel vrienden! wilt u naarstig weeren, Om van die wegen af te keeren, Opdat gij namaals zeer verblijd, Uw Schepper eeuwig hier moogt looven, En zoo de duivelen berooven, Haar heerschappij tot allertijd. 10.[regelnummer] Wij bidden U, o Opperkoning! Logeerd ons in uw hemelwoning, Alwaar het altijd dag zal zijn; wilt ons door uwen geest geleiden, Opdat, wanneer wij zullen scheiden, Bevrijd zijn van de helsche pijn. Vorige Volgende