De twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen
(1795)–Anoniem Twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen, De– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
Alles lastig, duister aaklig
Ach myn Lotje is 'er niet.
2.
't Hart verbryzeld maar de denkbeeld
Waard geduurig voor myn geest
Roept myn toe u lieve Lotje
Is niet meer zy is geweest
Alles, alles is verlooren
Alles vlied uit myne kring
Ik voel geen nieuwe hartstogt werken
Dan die der vertwyffeling.
3.
Lichaams kragten Ziels vermogen
Lust tot wysheid overleg
Vlyt gezondheid liefde vriendschap
Alles is met Lotje weg
O myn geest gy kunt niet denken
Doodlyk doodelyk beklemd
Zuchten, ach! ik kan niet zuchten
Al myn traanen zyn gestremd.
4.
Ik dwaal in duister in de oorde der wanhoop
Ik zie in 't minst geen scheemerlicht
't Koude zweet formt kille droppelen
Op myn bleek verstyfd gezicht
Ryt u open, O myn boezem
Geef, geef doorgang aan een zucht
Welk een doods angst ik zal bezwyken
Scheur u open geef my lugt.
5.
Ryne bron van stille traanen
Waarom waarom stroomt gy niet
Kon ik weenen kon ik snikken
Kermen moet ik van verdriet
| |
[pagina 23]
| |
O Belceur my altoos waardig
Myn vriendin laat my alleen
Dat gy weer een ader open
Door myn arm, en ga dan heen.
6.
O vertrouwde van myn Lotje
Zoo ik ooyt u ziel bewoog
Tot een deugdzaam medelyden
Wyk dan uit myn stervend oog
Uyt te zyn verswaard myn lyden
Hoe gy ziet my weenend aan
Drukt my op u kuyse boesem
Dan ontschiet myn oog een traan.
7.
Ach Belceur zy is gestorven
In myn arm gaf zy den geest
Ydel waaren u gebeden
Ik heb dan al te wel gevreest
'k Ben d'elendigste aller mensche
Zedert zy haar oogen sloot
'k Haat het licht, 'k haat my zelven
'k voel geen troost dan in de dood.
8.
Ik voel al reeds verpligting
O nu kan ik reeds bedaard
Aan die wrange wortel knaagen
Die my zo veel smerten baard
Myn Rolin, myn vriend en broeder
Weder treed myn kamer in
Zoud gy my niet dierbaar wezen
Broeder van myn Engelin.
9.
't sterven van een waardste vriendin
Was een dragelyke straf
| |
[pagina 24]
| |
Zo de dood het lieve lichaam
Aan 't verderf niet overgaf
Mogt het zyne form behouden
Onbes met van dit fenyn
Lotje zoud, de ziels vriendinne
Van myn zombre kamer zyn.
10.
'k Zou haar altoos by my houden
Duyzend, duyzend werf haar hand
Aan myn nart en lippen drukken
Als myn allerwaardste pand
Yder richting van myn oogen
Op haar dierbaar bleek gelaad
Ging verzeld van een overwinning
Over eenig zedelyk kwaad.
11.
In myn onbezielde Lotje
Geld daar een geheime kragt
Ter verbetering van myn driften
Geeft dan willen moed en kragt
Maar op 't sterven volgt ontbinding
stofflyk deel word ons ontsloopt
Zulk een heil is nooyt gegeven
Hoe gy bid en hoe gy loopt.
12.
Nog maar weynig weynig dagen
En myn Lotje daald in 't graf
Vriendschap kan haar niet behouden
Liefde staat haar eeuwig af
Lotje ik zie uw nimmer weder
Eeuwig weg, dat eeuwig moet
Ik geduuriglyk herhalen
Eeuwig weg, hoe stolt myn Bloed.
| |
[pagina 25]
| |
13.
Lotje uw lyden in dit leven
Lotje uw lieve ziels vriendin
Is voor eeuwig u onttogen
Fluysterd my de wanhoop in
O dat tergend veel gefluyster
Hoor ik waar ik heenen gaê
't zy waak of schichtig sluimer
't Volgt my altoos, altoos na.
14.
En ik zelfs o God dit maakt ook
Dat myn lyden weenend word
'k Heb het vergift dat haar deed sterven
In haar tedre hart gestort
'k Ben de oorzaak van haar Lyden
Van alle angste die zy droeg
'k Ben het die het lente bloempje
van het teeder stteeltje sloeg.
15.
Heb dan nu de dood een eynde
Van dit treurig leeven maakt
My met Lotje weer vereenigd
Daar myn hart zo zeer naar haakt
'k Zou bevryd van alle zorgen
Verre boven het Aards geweld
Altyd onze Schepper danken
Die ons zo hoog heeft gesteld.
|
|