De twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen(1795)–Anoniem Twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] De Klaagende Minnaar over zyn Minaares. Stem: Kan men zyn liefdens voorwerp kwellen. 1.[regelnummer] A an wien zal ik het nootlot klagen, Die ik verkoos en trouw aanbood? Heeft zig valschelyk tegen myn gedragen, Het is den hemel ach, Die ik het klagen mag. 2.[regelnummer] Geen sterfent mensch zal ooit beleven, Dat ik hoe zeer myn smert vermeer, Myn tot het minnen zal begeven; Want liefde koel van zin, Heeft niet dan valsheid in. 3.[regelnummer] Ik plag nog binnen weinig dagen, Myn hart-vrindin, die ik bemin: Ongeveinst myn liefden durven klagen, Waar door ik daar ook voor, Haar wedermin genoot. 4.[regelnummer] Maar nu gaan ik met regt vervloeken Den eersten dag, doe ik haar zag, En ik by haar myn troost kwam zoeken, Die ik een ruyme tyd, Genoten heb met vlyt. 5.[regelnummer] O Goon wat moet ik ondervinden; Na weinig tyd, is onderscheid Werd het hert al van myn trouw beminden Gands van myn afgerukt, Dat in myn boezem drukt. [pagina 18] [p. 18] 6.[regelnummer] Ik zal het altyd op u wyten, Al wat ik ly, of hoe het zy, Een Meisje moet zig beter kwyten; Haar minnaar trouw te zyn; Maar minnen niet in schyn. 7.[regelnummer] Hoe kan, hoe kan het mooglyk wezen Dat liefde zoet, vol minnen gloed, Nog zulke rampen heeft te vrezen; Maar 't gaat zoo in 't gemeen, Men ziet 'er meer dan een. 8.[regelnummer] Ik zal het dog niet op u wreken Aan een ach, die dag op dag, Gestadig van myn kwaad komt spreken Schept in het leed vermaak, O trouwelooze zaak. 9.[regelnummer] Nu gaan ik egter u mistrouwen, Hoe menigmaal, u zoeten taal: Myn zwoer u woord te zullen houwen, O min! ô valsche min, Wat hebt gy rampen in. 10.[regelnummer] Vaarwel, vaarwel ontrouweloze, Vaar eeuwig wel, ik zweer ik zel, Myn min niet voor u min doen blozen, En minnen u niet meer, Gelyk ik deet wel eer. Vorige Volgende