De Tweede Ronde. Jaargang 24(2003)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Ruikers Paul Hermans Gedicht voor een ruiker gekregen van Birgit Roosjes, jongsten van mij, in jullie stemmig inwaarts gevouwen, zo smetteloos witte communicantenjurkjes. Mooi staan jullie, maar hoe met aangesneden voetjes al, tussen het distelend blauw van kaardebollen, de verre sterrenhemel van een soort lila gipskruid onder jullie. Verschrompel dan maar, lievelingen. Ik houd je vast in deze vaas van mij, opdat wat jullie ons voorzwegen hier nog langer niet zal welken en wellicht nimmer. [pagina 34] [p. 34] Algemene beschouwing aangaande enige ruikers Wat betekenen jullie, mijn ruikers? Wat zuigen jullie op aan groots en dat het zich bont en fleurig maakt? Zijn jullie het, vrouwen van toen, onuitsprekelijk gewordenen? Zijn deze bloemen het waar jullie je opmaken, om te gaan? Geurt hier dan, liefsten, de schaduw van jullie geuren? Ik vraag het jullie, bloemen, want vandaag was het alsof jullie niet stonden in een vaas maar in het door jullie betekende dat jullie betekent en dat zich boven jullie sluiten zal, in een paar dagen, alsof jullie hier niet stonden, eens. [pagina 35] [p. 35] Afscheid van een verdroogd boeket Mooi zelfs zijn jullie stoffelijke resten, liefste onder de rozen. En hoe anders dan bij ons. Dat zwijgend rood nog stiller worden kan, tot daaraan toe dat het tot licht vergaat. En al het tussenrood daarheen dat jij je niet beschrijven liet, de overgangen die wij maar niet zien hoe wij ook bleven kijken, en waar zich bergt wat ons bedrijft, al willen wij het weten. Kom dan tussen mijn bladeren. Rust bij de woorden van dit schrift, dat het jouw geur van toen ten langen lest' verademt. [pagina 36] [p. 36] Bescheiden aanklacht tegen de bloemkwekers Wat heeft men jullie aangedaan, deemoedig bloemvolk, nu men jullie van je wezen heeft beroofd, je lieflijkst lijfelijke, je onvolprezen geur. Ik houd van jullie aanzien, dat is zeker. Maar ik, die waar gebleven ben?, ik vind mij niet terug wanneer ontbreekt wat jullie, mij, tot ruikers maakte. [pagina 37] [p. 37] Ruiker van 24/11/2001 Kleine varenachtigen, tweedimensionale scherpe groene schaduwen van eens in de verste verten gevelde denneboompjes. Uit jullie ademen van vochtig bos, gebladerte, stijgt, zoals het ooit in jullie viel, het gele licht van roosjes op, geknopt en eeuwiglijk als ware het omhooggehouden door deze ruggelingse kangoeroepootjes vol van andergelig stuifmeelgruis. Vorige Volgende