De Tweede Ronde. Jaargang 23

[p. 56]

Twee gedichten
Gé van den Bovenkamp

Under the Volcano

Toch eerst maar eventjes wat zout genomen.
En vers citroensap. Lang genoeg gewacht:
‘Quatro coyotes,’ eis ik! Laat maar komen!
Uitstekend merk... of ga ik nú al dromen?
Ik zie geen vier honden, ik zie er acht.

Lief dienstertje, is dit m'n eerste fles?
Al die getallen toch... Zegt ze nou zes?

Hoofdzaak

Je zag hem niet bij Maya of Azteek,
pas onder Villa zijn ze opgedoken.
Mij laat hij echter zelden in de steek.

Wil ik een zwarte cigarillo roken,
en loeit de hete Sierra Madre-wind,
dan zijn z'n kwaliteiten onweersproken.

‘Is het van hem of van zijn beste vrind?
Boven die snor viel niets te constateren,’
denkt Concha bij de aanblik van haar kind.

Onmisbaar is hij, durf ik te beweren,
als je geen glazen hebt en toch veel bier.
Je hoeft hem dan alleen maar om te keren.

Nooit treft mij drek van condor, raaf of gier!
Van mijn sombrero heb ik veel plezier.