De Tweede Ronde. Jaargang 21(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Drie gedichten Jaap Tempelman Roos Die met glanzend zwart haar de piste betrad, hangt het in slierten voor het gezicht na enkele verwoede pogingen met zijn handen strak op zijn rug gebonden, met zijn benen aan de slingerende trapeze, met zijn tanden de roos te pakken die de schone dame zonder genade hem voorhoudt en ontzegt. We houden de adem in. Als hij het opgeeft is de voorstelling verloren. Nieuw publiek zal niet komen. Een legendarische naam ligt te grabbel. Hij moet het nog een keer proberen. Hij zweet bloed, zijn pezen knappen. Hij zet zich af, vliegt omhoog, hoger valt met een bons de bloem. [pagina 73] [p. 73] Handen Je hand ligt op de tafel en je kijkt ernaar, je legt je andere hand er langzaam naast, vrienden in de vreugde, na een lange nacht, de vroege ochtend dat je kind geboren was. Je plukt met rechts de vruchten die je spaart, je houdt met links de zwaar gevulde mand tegen je aan, zacht fruit uit eigen boomgaard smaakt naar goed en kwaad, rot in het gras. Tegen de winter draag je wollen wanten en nog voelen ze stervenskoud, vleugels in nood, blauw geaderd loodzwaar bloed, versleten goud terug in de moederschoot. Zomer Holst van het jaar. Iedereen is weg en vreemde knakkers kruisen ons pad. De kamperfoelies bloeden bessen. Bruusk werpt een berk zijn blad. Stof voor gesomber. Er bruint zoveel bloot dat je geen mens meer ziet. Verlangen dringt naar mantels in november. De krant vergeelt, de roodste rozen missen geur. Veel gedonder. Vergeefser sterven dan ergens in de herfst. Doodgelopen maanden klagen ons aan. Op haar zerk verlept ons handje anjers voor augustus. Vorige Volgende