De Tweede Ronde. Jaargang 13(1992)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Twee gedichten Jos Versteegen IJzig De kamer waar hij slapen zou had hoge, witgekalkte muren en rook naar stof en kamferzuren. De jongen rilde van de kou. Zijn moeder bracht een wollen deken en sloot het venster voor de nacht waarin de vos, op kippejacht, het boerenerf zou oversteken. - Berijpt was hij, een witte dauw was bij het eerste ochtendgloren aan mond en wangen vastgevroren. De hemel kleurde ijzig blauw, en 't roepen van de koningspauw ging doelloos in de storm verloren. [pagina 62] [p. 62] Zomer in Mamaia Voor Roşioarǎ Marius Jongensportret, Roemeens, moiré. De droge velden staan in brand en 't vuur beschijnt hem flamboyant, mijn cherub van de treincoupé. Terwijl een boer zijn angstig vee opjaagt door kaal, geblakerd land waar krengen smeulen in het zand, reist hij prinsheerlijk naar de zee. Hij zal ontstijgen aan het schuim om 's avonds, zwierig, angeliek, met mij naar 't Paradijs te gaan. Daar zweeft hij, god in 't hemelruim, op golven kunstrook en muziek. De nieuwe mens is opgestaan. Vorige Volgende