De Tweede Ronde. Jaargang 9(1988)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Tobameer Duco van Weerlee Kasian tante Toba, Hare Majesteit Bergmeer. Stram en zat, van drank en jaren, struint zij door haar slottuin, schoppend in de deinende varens. Bij het opstaan lag daar weer - met open ogen - zo'n landjong. Een verstarde visser, haar zoveelste vergeten bruidegom. Kasian. Sudah. Landerig doorkruist zij haar natte domein, negenhonderd meter boven de zeespiegel. Een gifgroene kom in een aula vol theatrale licht- effecten, rukwinden en engelachtige briesjes. Soms betrekt het zwerk in een flits en het hoost gordijnen van regen die het meer geselen, inclusief bulderende donderslagen. Maar nu, bij het ochtendkrieken, is tante niet onwelwillend gestemd. Happend naar de oever poetst zij de kinderen hun tandjes en rijgt zij oude opoe een voedzaam visje aan haar touwtje. [pagina 37] [p. 37] Straks, als die onnozele visser de dooie pier blijft die hij is, keert zij zich toornig tegen haar fans en jaagt met stormige vlinderslag over het loodgrijze meer dat al zijn stekels opzet - om zich vervolgens, als de zon doorbreekt, onwel te laten dampen. Tante Toba, meesteres van de caldera, wordt gevreesd en aanbeden als vorstelijk loeder, dat - niet goed snik - euvele plannen smeedt, de aarde doet beven en jonge, sterke vissers verleidt. Kisten sherry, vaten tuak, alles zuipt ze in de vervloekte diepte van haar vulkanische aquarium. Onder de glimmende deksel van gedreven zilver schuilt grommend een aftandse monarchie. Vol haat jegens maar raak ontbossende Batak-stervelingen en hun fosfaatrijke wasjes rust tante onzacht op haar pleistocene troon. H.M. Toba, wenend van woede en permanent onmachtig in haar boze dromen van een onuitwisbaar, magisch weleer. Vorige Volgende