De Tweede Ronde. Jaargang 8(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] De Javaanse tuinjongen Jos Versteegen Eerste dag Vanochtend is hij naar mijn huis gekomen met grote vragen op zijn klein gezicht - een prins, een godje, een klassiek gedicht. Natuurlijk heb ik hem in dienst genomen. Stil zie ik toe, hoe hij zijn werk verricht. Hij trekt de dorre takken uit de bomen, hij snoeit, laat water op het grasveld stromen en geeft de jonge planten lucht en licht. Ik ga de tuin in waar de bloemen staan die tot vandaag in alle knoppen zwegen - zijn handen werken door en zij bewegen, zij reiken mij hun verse geuren aan. Maridjo slaapt. Een kind nog, een Javaan, uit aarde tot een droombeeld opgestegen. [pagina 60] [p. 60] Siësta Mijn jongen knipt de grasrand bij het raam. Hij schuifelt traag voorbij, ik voel hem gluren. Het zijn de koele, zegenrijke uren waarin de verzen groeien rond zijn naam. Behendig snijdt hij stukjes uit de morgen die in een zee van hitte kwijnt en sterft. Het is de middag die het spel bederft. Een onweer gaat in duisternis geborgen. Ik wil als laatste in de tuin verblijven. Ik hoor de venter, die amechtig klinkt, en zie de lelies op een windvlaag drijven. Wanneer hij water schept en zilver blinkt tracht ik zijn letters in het zand te schrijven. De bui barst los. Maridjo, je verdrinkt! Herinnering De witte rijst ligt in zijn bruine hand. Hij hurkt, en eet geduldig maar bedreven de vruchten uit zijn tuin. Soms lacht hij even. Zijn voeten grijpen stevig in het zand. En schaars gekleed bevolkt hij mijn stilleven: een schilderij van huis en erf en land waarin hij optreedt als de muzikant die bij de poort een lied heeft aangeheven. Een wolk van muggen dreigt zijn helder bed en dode bamboe draagt hem - weerloos, naakt, met om zijn hals een steen als amulet. Zo zal het altijd zijn: onaangeraakt, geschoven in het blank muskietennet op lakens van papier. Voorgoed volmaakt. Vorige Volgende