De Tweede Ronde. Jaargang 6(1985)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Drie gedichten L.F. Rosen De NV Kindervreugd kijkt om Het was een goed jaar in de windhandel. Het stof vertoeft tot okselhoogte opgehoopt thans elders. 'k Geeuwde dat het waarachtig stormen leek. Wat dof was ging blinken onder mijn vorstelijk gekruide levensadem. - 'k Laat het nu tochten in de kelders van het pand en werk een laatste stofnest naar buiten. Het pronkstuk van de firma houdt zich daarin schuil: Een volrijpe storm van stank, het resultaat van de jaren dat ik te boek stond als klein huisvuil en het ongedierte bij mij op krachten kwam. Voor 'k er een pond van had was mijn vlees al bedorven. Het is slechts stank die de tand des tijds overleeft en het besef dat daarvoor iemand is gestorven en het besef dat je dat jezelf nooit vergeeft. Met dank aan Melville Pijnlijk mooi is Achab. Achab is een kerk waard. Achab is een triomf. Tussen zijn schouderbladen wil ik overnachten. De zon uit zijn nekharen zien klimmen en 's avonds zien dalen in zijn baard. - Het zal wel met de hoon der blinden overladen worden dat mijn hart uitgaat naar een man op jaren - [pagina 34] [p. 34] Zijn schedelgewelf is het dak van mijn bestaan en zijn voeten alles wat mij bindt met de aarde. Ben ik het noorden kwijt, kan ik blind op hem varen. Mocht hij op een granieten schim te pletter slaan: De koers is bepaald, zijn leven is geen voorwaarde. O mijn kapitein komt in geen graf tot bedaren. Franciscus op het slachthuis Ik ben hier aangesteld als huisprofeet. Geen Moses. Ik mag graag schertsen dat ik het uitbeenmes ben van het vleesgeworden woord. Een gezonde dosis luim en scherts tegen de dierlijke ernst stelt men op prijs en liever een lachsalvo dan een vloek. 'k Ben geen verloskundige, bittere profeet. Het zijn geen nooddruftige zielen die ik zoek noch is de aandacht die men aan het vlees besteedt mij een gruwel. De buldertoon die ik soms aansla is maar vanwege het gedreun van vallend vee. Dat schietmasker en vleeszaag de regalia zijn van de worstvorsten van dit huis waarmee zij de runderen onderworpenheid afdwingen, ik weet dat de dynastie hiermee valt of staat. Dat de dieren achter hun zachte maskers zingen en dat niemand dat hoort, is waar het mij om gaat. Vorige Volgende