zelfs, zou ik durven beweren, in mijn slaap in contact blijf, niet alleen met Teresa, maar ook met mijn tuintje, de vogels die er voedsel komen zoeken, het pad langs het meer, de trottoirs van de avenue de Cour en de menselijke wezens die zich daar meer of minder snel over voortbewegen, en wat de bejaarden betreft met meer of minder moeite.
Daarom heb ik bij het inspreken van deze stukjes verscheidene malen herhaald dat ik gelukkig ben. En ik ben het werkelijk. Ik ben even gelukkig als op die middag toen ik vlak bij de witte anjers lag, en dat is misschien de reden dat ik nog steeds ontroerd word door de geur van die anjers, die naar ik meen nagelbloemen heten.
En soms vragen vrienden me of mijn teruggetrokken manier van leven me niet verveelt. Het verbaast ze dat ik nooit meer in Parijs kom, of elders, dat ik nooit meer het vliegtuig naar Londen neem, zoals ik vroeger dikwijls deed, naar Amsterdam, naar Rome of waarheen dan ook, dat ik niet meer in de trein stap, dat ik het nest dat ik liefdevol voor mezelf heb gebouwd niet meer verlaat, dat ik niets doe, behalve wandelen en kijken naar de mensen die voorbijkomen, naar de bomen, het meer, niets behalve wat kranten en tijdschriften lezen, en leven.
Want leven, dat besef ik nu, betekent niet dat je je druk moet maken, van de ene plaats naar de andere moet rennen, moet behoren tot de horde van toeristen die elkaar niet eens zien staan en die, wanneer de horde niet al te groot is en ze niet helemaal achteraan staan, met een half oor luisteren naar de eentonige verhalen van de gids, of het nu in Florence, Istanboel, Kenia of elders is.
Nadat ik er jarenlang over heb rondgetrokken, is de wereld voor mij gekrompen. En toen pas ben ik er iets van gaan begrijpen.
Iedereen, ieder dier heeft zijn eigen levensruimte waar hij niet zonder kan. Ik heb me een wereld naar mijn maat gewenst, dat wil zeggen heel klein, zodat ik er onophoudelijk volop van kan genieten.
Toen ik een uurtje geleden met Teresa over de avenue de Cour wandelde, heb ik mezelf voorgenomen het nog over iets anders te hebben, maar ik moet bekennen dat ik vergeten ben wat het was.
Er wordt veel, veel te veel, gesproken over de verschillende fasen in een mensenleven, de kindertijd, de volwassenheid, de oude dag en zelfs de hoge ouderdom. Ik ben nu in de derde fase en het