De Tweede Ronde. Jaargang 5

[p. 129]

De dierenriem en andere gedichten
Kees Stip

ram

Voor mij zijn schapewolkjes schapen.
Als ik ze tel kan ik niet slapen.

stier

Een stier als sterrebeeld is doelloos.
De Melkweg is volkomen koeloos.

tweelingen

Vermenigvuldiging en deling
zijn de twee moeders van een tweeling.

kreeft

Ik maan de zon zo onbeleefd
dat hij een kop krijgt als een kreeft.

leeuw

Wat weet een leeuw van leeuwemoed
wanneer geen dier hem ooit iets doet?

maagd

Door ram en stier en leeuw belaagd
blijf ik met grote moeite maagd.

[p. 130]

 

weegschaal

 

Aan lage landen hoog ontstegen:

 

ik kan niet tegen krentenwegen.

 

schorpioen

 

Dat ik een staart heb vol venijn

 

doet mij misschien het meeste pijn.

 

boogschutter

 

Open één oog om mee te richten.

 

Voor wat gij aanricht is het dichte.

 

steenbok

 

De Steenbokskeerkring is in feite

 

een snelverkeerkring voor steengeiten.

 

waterman

 

Wat mij als waterman bezwaart:

 

een watervrouw heeft steeds een staart.

 

vissen

 

Welk net de nacht ons spant? Spreek zachter.

 

Daar vissen zelfs wij vissen achter.

[p. 131]

1984

Verschrikkeljaar waarvoor ik uit mijn dromen
vaak zwetend en toch dankbaar ben ontwaakt
omdat de droom nog niet was waargemaakt,
nu ben je dan toch werkelijk gekomen.

En kijk, nog worden huizen hier gekraakt
en het gezag niet serieus genomen,
en krakend valt terug tot zijn atomen
al wat aan dictaturen ons genaakt.

En dat alleen maar dank zij de raketten
die numeriek in evenwicht voortaan
al kost het dan onszelf ook ons bestaan
de Russen op hun nummer zullen zetten.
Vrijheid of dood is altijd prijs, en dus
blijft Grote Broer een droom van Kleine Zus.

Familiebericht

Misschien kom ik nog één keer in de krant.
Bedrukt zal zijn papier mij dan wel dwingen
niet meer zo vrolijk uit de band te springen,
en zeker niet uit deze zwarte rand.

Ontsnappingskansen zijn er aan geen kant.
Mij niet meer uit dit vlak te kunnen wringen
ontkracht de kracht van alle handelingen.
Mijn handen zijn verschrikkelijk onthand.

Graficus en begraficus proberen
mij ordelijk van u te seponeren.
Smaakvol omsluit een smalle rechte lijst
dit sluitvlak tussen toekomst en verleden.
Wat ik geweest ben blijft daar nu beneden.
Bid God maar dat de rest naar boven rijst.