De Tweede Ronde. Jaargang 3(1982)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Madenballade Jean Pierre Rawie De laatste snik, het uitvaartritueel, de al dan niet bedroefde nabestaanden - doch verder lijkt er niet zo bijster veel meer in en om de verse groeve gaande. Maar schijn bedriegt: als wij er zijn geweest en afgelegd zijn in een witte wade, begint het pas, het eigenlijke feest voor de op ons karkas beluste maden. Er is nog heel wat leven ondergronds, als wij tot slot voorgoed de ogen sluiten: de maden lusten wel gehakt van ons, zij kennen ons van binnen en van buiten. Waar eens gedacht werd en waar werd gevoeld, waar eens gestreefd werd naar de grootste daden, niets blijft ervan dan dat het er krioelt van vette onverzadigbare maden. Het hart dat klopte voor een lieve vrouw, de hersens die ons niets dan zorgen gaven, de maden lusten heel die troep wel rauw nadat men ons vakkundig heeft begraven. Wat ik hier zing is akelig en naar, want allen wacht hetzelfde lot ten leste. - Ook maden moeten leven weliswaar, maar misschien is cremeren toch het beste. Vorige Volgende