Nieuwe Refreinen XVI (strofe a en c)
Anna Bijns
(Hertaling Willem Wilmink)
Je kunt best een vrouw zijn, maar beter een heer,
maagden en weduwen, onthou deze leer.
Laat niemand toch tot een huwelijk zich spoeden,
ze zeggen: geen man, dan heb je geen eer,
maar kun je je redden, laat dan nog geen veer,
en blijf nog maar wat uit de buurt van zijn roede.
Dit is mijn raad, vrouwen: blijf op je hoede,
want het is meer dan een simpel vermoeden,
of ze laag van komaf is, of edel van bloede,
hou me ten goede, ze krijgt aan haar been
een stevige ketting. Maar blijf je alleen,
en als je je reinheid bewaren kan,
ben je heer én vrouw, en beter leeft geen.
Niet dat ik het huwelijk veracht, daar niet van,
maar géén band is het best, je bent vrij zonder man.
Meneer komt naar huis, is een tikkeltje zat,
en de vrouw heeft gewerkt en is afgemat
van al dat geredder tussen vier muren.
Ze wil eens wat praten van dit en van dat,
maar meneer, hij schopt haar onder haar gat,
dat jenevervat zal het haar doen bezuren.
Een scheldkannonade die tijden kan duren,
dat zijn me toch kuren, ja, vrouwen, dat smaakt.
Soms heeft hij erotische avonturen,
ook dan wordt het thuis heel gezellig gemaakt.
Gij meisje, gij vrouw, die naar 't huwelijk haakt,
straks word je precies zo'n liefelijk span
en dan had je dat alles maar beter verzaakt.
't Is zelden volmaakt met een Piet of een Jan,
dus géén band is het best, je bent vrij zonder man.
|
|