De Tweede Ronde. Jaargang 2(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Vier gedichten Dick Huisman Paternoia Schade aan mijn rood en doof geslagen oor: toen ik de e-snaar, knarsend uit de toon - met het eerste harsen brak, begon mijn vader, vroeg verlamde, toen verwende boerenzoon (niet te tellen waren nu de gruweldaden van zijn stipte, ijzersterke hooiershanden) mij te slaan, wel zo hard - zìch zelfs buiten adem... Steeds brutaler wordt mijn schuwe tegenstand en veertien jaar pas was ik, toen kon ik hem aan: vingers vier gebruikt mijn vreemde linkerhand en achttien was ik, toen is hij van ons gegaan... Pianissimo Haar piano is een mond vol tanden, hamertjes als borstels zonder haren - Ik vraag me af wat krommen moet, van 't pezen spannen tot en met de snaren? Haar piano, haar te grote hand met China-witte duivevlerken, elke noot een vreemde afgezant... Om haar staatsie niet te laten merken danst en springt ze op het weefgetouw, minnekoost in haast trapezewerkers en verdwijnt, te schielijk, even gauw. [pagina 53] [p. 53] Lonesome hobo Op een afgebroken boomstronk plukjes mos, in een oud en machtig, afgelegen woud. Scherp getekend in het lauwerende licht wuiven brokkelige blaadjes uit het hout. Soms knijpt de zon besluiteloos een oog dicht, wat gelooft hij van hun ijdelbonte broosheid? Maar als ieder blad de koude bodem huldigt, haar opschrikt met zijn schik en sierlijkheid - of als in een spinneweb het notenschrift blijft hangen voor een muzikaal respijt, klinken klanken zuiver - of het loof ze uitzift. Hoe rozen rood worden Zing, nachtegaaltje, met je hartje in de dorens van mijn ritsig hout, zing nog mooier zelfs dan ooit en treur, je laatste nacht is al zo oud... offer aan mijn bitterkuise geur de klare tranen van de nacht. Nog te teer, te rose is mijn kleur, juich het uit en duw met alle macht, uit je ribben groeit een bloem zo rood, een gave van je laatste kracht, weker dan de lippen van de dood. Vorige Volgende