De Tweede Ronde. Jaargang 2
(1981)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Aan mijn tenenMet betrekking tot u, goede tenen,
Heeft één vraagstuk mij altijd geboeid;
Hoe in weerwil van onze gehechtheid
Wij zó zeer uit elkaar zijn gegroeid.
| |
Ridders van de straat‘Heer, bewaar de kattemepper...’
Luidt een meesterlijk citaat
Uit het werk van S.J. Knepper.
‘Heer, bewaar de kattemepper...’
Staat in ‘Ridders van de straat’
- kent u dit gedicht van Knepper?
‘Heer, bewaar de kattemepper...’
Luidt een meesterlijk citaat
| |
[pagina 97]
| |
ArbeidsvreugdWie kent er in 't Limburgse Kempengebied
De machtige stem van de worstwerker niet?
Terwijl hij de worsten vervaardigt
- De geest onvermoeibaar; het lichaam graniet -
Klinkt steevast het prachtige Worstwerkerslied:
‘De worst, die de werken rechtvaardigt’.
| |
VoordrachtIk heb mijn hart in Zierikzee verloren
- of was het Weesp? Nu ja, ik ben het kwijt
En klaag tot ieder die mijn leed wil horen:
Ik heb mijn hart in Zierikzee verloren.
‘- Of was het Weesp!’ roept iemand nu geheid.
Mag ik u vragen om mij niet te storen?
Ik heb mijn hart in Zierikzee verloren.
(Of was het Weesp? Nu ja, ik ben het kwijt.)
| |
Er wasEr was een man in Tjirebon
Die alles transcenderen kon:
Verbazing, blijdschap, ongeluk
En ook zijn meditatiekruk;
Maar wilde hij proberen
Zichzelf te transcenderen,
Dan kwam die man - hoe smartelijk! -
Nooit verder dan zijn kleren.
| |
[pagina 98]
| |
Die bitterDie bitter de morgen der jeugd ziet verglijden,
Die worstelt met duisternis, hunkert naar licht,
Die vruchteloos zoekt naar de bron van het lijden
En smeekt om een woord dat bemoedigt en sticht,
Verdient ongetwijfeld een beter gedicht.
| |
MeiKlein vogeltje zwierezwaait hoog in de lucht,
Men hoort er zijn fluitertje schallen;
Een vleugeltje links en een vleugeltje rechts,
Om niet op zijn bekje te vallen.
| |
ZelfbeschouwingUw afgetrokken oogopslag
Weerspiegelt menig drinkgelag,
Doch ook uw poëzie verraadt
Het ontbreken van elk gevoel voor maat.
| |
AvondroodMijn leven vloot als ijle mist,
In onvervuld verlangen;
Die naar tonijnen heeft gevist
Vermocht slechts bot te vangen.
|
|