De Tweede Ronde. Jaargang 1
(1980)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Eerste scèneNacht. Kerkhof bij Madrid. Don Juan en Leporello
don juan
Wachten wij hier de nacht. Ah, eindelijk
Bereikten wij de poorten van Madrid!
Dra snel ik langs de straten mij bekend,
Gedoken in mijn kraag, de hoed in de ogen.
Wat denk je: zou mij iemand zo herkennen?
leporello
Nee, Don Juan is moeilijk te herkennen!
Als hij zijn er zoveel!
don juan
Dat meen je niet.
Ach, wie herkent mij?
leporello
Elke wachter, elke
Zigeuner, elke dronken muzikant,
Of iemand van uw slag, een dolle ridder,
Een mantel om, en een rapier opzij.
don juan
En wat dan nog, laat ze me maar herkennen!
Als ik de koning maar niet tegenkom.
En verder vrees ik niemand in Madrid.
| |
[pagina 135]
| |
leporello
Maar morgen dringt het tot de koning door:
De balling Don Juan is eigenmachtig
Verschenen in Madrid. Wat zal hij, denkt ge,
Dan met u doen?
don juan
Hij stuurt mij weer terug.
Ga naar voetnoot* Ze zullen me waarachtig niet onthoofden:
Een landverrader ben ik nooit geweest!
Uit vriendschap heeft hij mij van hier verbannen
Opdat mij de familie van de dode
Niet lastig vallen zou.
leporello
Dat is het juist!
Ge hadt daar rustig moeten blijven zitten!
don juan
Ik dank je feestelijk! Ik ben daar bijna
Gestorven van verveling. Wat een mensen
En wat een land! De lucht? ... net rook. De vrouwen? ...
Zie je, mijn domme Leporello, 'k zou
De minste Andalusische boerin
Niet ruilen voor de grootste schoonheid daar.
Aanvankelijk bevielen ze mij wel,
Die blauwe ogen en die blanke huid,
Die schroom - maar 't meest de charme van het nieuwe.
Maar God zij dank had ik het gauw begrepen.
Je bent wel gek je met hen in te laten.
Er zit geen leven in. 't Zijn wassen beelden.
Nee, dan de onze. Wacht eens, deze plek
Is ons bekend; heb jij het ook gezien?
leporello
Ja zeker wel. Het Sint Antonieklooster
Herinner ik me goed. Als ge hier kwam
Dan bleef ik in dat bosje bij de paarden.
Ik moet bekennen, een vervloekte plicht.
Gij bracht de tijd hier aangenamer door
Dan ik, dat is wel zeker.
don juan
Arme Inez!
Zij is niet meer! Hoe heb ik haar bemind!
| |
[pagina 136]
| |
leporello
Ik weet het: Inez, de zwartogige.
Drie maanden hebt gij haar het hof gemaakt.
Met Satans hulp is het maar net gelukt.
don juan
In juli ... in de nacht. Een vreemd behagen
Placht ik te vinden in haar droeve blik
En dodelijk bleke lippen. Het is vreemd.
Jij vond haar, dacht ik, niet een echte schoonheid.
En inderdaad, zij was niet waarlijk mooi.
Alleen haar ogen, en die blik, waarvan
Ik de gelijke nimmer zag. Haar stem
Was altijd stil en zwak, als van een zieke.
Haar man, dat was een harteloze schurk,
Heb ik nadien vernomen... Arme Inez!
leporello
Toch kwam na haar nog menig ander.
don juan
Zeker.
leporello
Als we 't beleven, komen er nog meer.
don juan
Je hebt gelijk.
leporello
Kom, welke Madrileense
Zullen we nu eens op gaan zoeken?
don juan
Laura!
Ik ga meteen op weg.
leporello
Dat mag ik horen.
don juan
Meteen naar binnen. Is er iemand bij haar,
Dan vraag ik hem om uit het raam te springen.
leporello
Natuurlijk. Ha, we zijn weer opgevrolijkt.
De doden verontrusten ons maar kort.
Wie komt daar aan?
(Monnik op)
| |
[pagina 137]
| |
monnik
Zij zal nu zo wel komen.
Wie zijn dat daar? Zijt gij misschien de mensen
Van doña Anna?
leporello
Wij zijn eigen baas.
Wij lopen hier maar wat.
don juan
Maar wie verwacht gij?
monnik
Zo dadelijk moet doña Anna komen
Naar 't graf van haar gemaal.
don juan
Wat! Doña Anna,
De weduwe van commandeur de Solva,
Gedood - door wie ook weer?
monnik
Door de verdorven,
Gewetenloze heiden don Juan.
don juan
Kijk ereis aan, de faam van don Juan
Drong zelfs tot in het vredig klooster door.
De monniken verkondigen zijn eer.
monnik
Kent gij hem soms?
leporello
Wie, wij? Niet in het minst.
Waar is hij nu?
monnik
Hij is niet in de stad.
Hij is ver weg, verbannen.
leporello
God zij dank.
Hoe verder weg, hoe beter. Dat gespuis
Moest allemaal in éne zak de zee in.
don juan
Wat klets je nou?
leporello
Zwijg stil: dat was met opzet...
| |
[pagina 138]
| |
don juan
Dus hier heeft men de commandeur begraven?
monnik
Zijn vrouw heeft hier een standbeeld opgericht
Te zijner eer. Zij komt hier elke dag
Om er te bidden voor zijn zieleheil
En er te wenen.
don juan
Vreemde weduwe!
En is zij mooi?
monnik
Wij kloosterlingen mogen
Ons niet door vrouwelijk schoon laten bekoren.
Maar liegen mag niet. Zelfs een monnik kan
Haar wondermooie schoonheid niet ontkennen.
don juan
Haar echtgenoot was dus met recht jaloers.
Hij hield zijn Anna achter slot en grendel.
Niemand van ons heeft haar te zien gekregen.
Ik zou wel graag eens met haar willen praten.
monnik
O, doña Anna spreekt nooit met een man.
don juan
Maar spreekt zij wel met u, eerwaarde vader?
monnik
Met mij is het wat anders. Ik ben monnik.
Daar komt zij aan.
(Doña Anna op)
doña anna
Eerwaarde, laat mij binnen.
monnik
Ik kom, señora, ik verwachtte u.
(Doña Anna volgt de monnik)
leporello
En, is het wat?
don juan
Ik kon haar haast niet zien
| |
[pagina 139]
| |
Onder de zwarte sluier die zij draagt.
Alleen een slanke enkel zag ik even.
leporello
Voor u is dat voldoende. Uw verbeelding
Schetst ogenblikkelijk de rest erbij.
Uw fantasie is sneller dan een schilder.
't Is om het even waar ge mee begint:
Wenkbrauwen, voeten...
don juan
Luister, Leporello,
'k Ga kennis met haar maken.
leporello
Nu nog mooier!
Waar is dat goed voor? Eerst doodt hij de man
En nu wil hij de weduwtranen zien.
Gewetenloze!
don juan
Maar het is al donker.
Zolang de maan nog niet is opgekomen
En duisternis in schemer heeft verkeerd,
Op naar Madrid.
(af)
leporello
Mijn God, een Spaanse grande
Zoekt als een dief de nacht en vreest het maanlicht.
Hoe lang moet ik zijn grillen nog verduren?
Vervloekt bestaan! Waarlijk, ik kan niet meer!
| |
Tweede scèneKamer. Souper bij Laura
eerste gast
Ik zweer je, Laura, dat nog nooit tevoren
Je spel van zo'n volmaaktheid is geweest.
Hoe schitterend heb je je rol begrepen!
tweede gast
En hoe hem uitgewerkt! Met welk een kracht!
| |
[pagina 140]
| |
derde gast
Met welk een meesterschap!
laura
Ja, ieder woord
En elk gebaar is mij vandaag gelukt.
Ik gaf mij vrij aan de bezieling over.
De woorden welden op, of zij ontsproten
Niet aan het slaafs geheugen, maar aan 't hart.
eerste gast
Waarlijk, zelfs nu nog schitteren je ogen,
Gloeien je wangen. De vervoering is
Nog niet van je geweken. Laat niet, Laura,
Haar nutteloos verkoelen; Laura, zing,
Zing iets voor ons.
laura
Goed, geef me de gitaar.
(zij zingt)
allen
Bravo! Bravo! Onvergelijkelijk!
eerste gast
Heb dank, tovenares! Gij hebt ons hart
Geraakt. Van de genietingen des levens
Staat slechts de liefde boven de muziek.
Maar ook de liefde is melodie... Ziedaar:
Zelfs Carlos is geroerd, je sombere gast.
tweede gast
O, wat een zoete klanken! Hoe bezield!
Wie schreef de woorden, Laura?
laura
Don Juan.
don carlos
Wat? Don Juan!
laura
Hij schreef ze ooit een keer,
Mijn trouwe vriend, mijn trouweloze minnaar.
don carlos
Een goddeloze smeerlap is jouw vriend.
En jij, jij bent een dwaas.
| |
[pagina 141]
| |
laura
Je lijkt wel gek.
Ik laat je zo door mijn bedienden kelen,
Al ben je honderdmaal een Spaanse grande.
don carlos
Roep ze maar binnen.
eerste gast
Laura, hou toch op.
Don Carlos, wees niet boos. Ze was vergeten...
laura
Wat? Dat Don Juan in eerlijk tweegevecht
Zijn broer gedood heeft? Had hij Carlos zelf
Maar neergestoken.
don carlos
Het was dom van mij
Om boos te worden.
laura
Ha, je geeft het toe.
Laat ons dan vrede sluiten.
don carlos
't Was mijn schuld.
Vergeef me, Laura, maar je weet dat ik
Die naam niet onverschillig aan kan horen.
laura
Kan ik er iets aan doen, dat deze naam
Mij elk moment weer op de lippen komt?
gast
Welaan, ten teken dat je niet meer boos bent
Moet je nog voor ons zingen.
laura
Ja, ten afscheid.
Het is al laat. Maar wat zal ik dan zingen?
Ah, luister.
(zingt)
allen
Prachtig, ongeëvenaard!
laura
Vaarwel nu, heren.
| |
[pagina 142]
| |
gasten
Laura, goedenacht.
(zij gaan weg. Laura houdt Don Carlos tegen)
laura
Jij, razende, blijf bij me. Je bevalt me.
Je was het evenbeeld van Don Juan,
Zoals je woedend uitviel tegen mij
En knarsetandde.
don carlos
De gelukkige.
Je hebt van hem gehouden.
(Laura knikt)
Veel?
laura
Ja, veel.
don carlos
Houd je nog steeds van hem?
laura
Op dit moment?
Nu? Nee, nu niet. Ik kan geen twee beminnen.
Vandaag bemin ik jou.
don carlos
Vertel mij eens:
Hoe oud ben je nu, Laura?
laura
Achttien jaar.
don carlos
Je bent nog jong, en jong zul je nog blijven
Een jaar of vijf of zes. En om je heen
Zullen ze zich een jaar of zes verdringen,
Je vleien, met geschenken overladen
En 's nachts met serenades amuseren
En in gevecht om jou elkander doden
Des avonds, op een tweesprong. Maar wanneer
Die tijd verstreken is, wanneer je ogen
Wegzinken tussen rimplig zwarte leden,
| |
[pagina 143]
| |
En grijze haren schemeren in je vlecht
En je een oude vrouw genoemd zult worden,
Wat zeg je dan?
laura
Wat ik dan zeg? Waarom
Daarover denken? Wat een dwaze woorden.
Of denk je altijd dergelijke dingen?
Kom, open het balkon. Hoe stil de hemel.
De zoele lucht is roerloos en de nacht
Geurt naar citroen en naar laurier. De maan
Schijnt helder in het dichte, donkre blauw,
En traag roepen de wachters: ‘Alles rustig!’
Maar ver weg, in het noorden, in Parijs,
Daar is misschien de lucht bedekt met wolken.
Er valt een koude regen en het waait.
Maar wat kan ons dat schelen? Luister, Carlos:
Ik wil een glimlach zien op je gelaat.
Ja, goed zo.
don carlos
Lieve duivelin.
(er wordt geklopt)
don juan
Hé, Laura!
laura
Wie is daar? Van wie is die stem?
don juan
Doe open!
laura
God, nee toch!
don juan
Goedenavond.
laura
Don Juan!
(Laura valt hem om de hals)
* Wie is daar? Wie zijn stem is dat?
| |
[pagina 144]
| |
don carlos
Wat? Don Juan! ...
don juan
Laura, lieve vriendin!
(kust haar)
Wie is er bij je, Laura?
don carlos
Ik, Don Carlos.
don juan
Dat wij elkaar hier tegen moeten komen!
Morgen sta ik geheel tot je beschikking.
don carlos
Nee, nu, op dit moment.
laura
Houd op, Don Carlos!
Je bent hier niet op straat. Dit is mijn huis.
Ga alsjeblieft hier weg.
don carlos
Ik wacht. Komaan,
Je bent immers gewapend?
don juan
Als je dan
Niet wachten kunt: vooruit.
(zij vechten)
laura
Aj, aj, Juan!
(zij valt op het bed. Don Carlos valt)
don juan
Laura, sta op. Het is voorbij.
laura
Wat nu?
Dood? Mooi is dat, en nog wel in mijn kamer.
Wat moet ik nu beginnen? Heethoofd! Duivel!
Waar laat ik hem zo gauw?
| |
[pagina 145]
| |
don juan
't Is mogelijk
Dat hij nog leeft.
(bekijkt het lichaam)
laura
Nog leeft? Kijk dan, vervloekte!
Je trof hem recht in 't hart, heus niet er naast.
Er komt geen bloed uit het driehoekig wondje.
Hij ademt ook niet meer. 't Is fraai.
don juan
Nou ja,
Hij heeft het zelf gewild.
laura
Hè, Don Juan,
't Is ergerlijk, jij hebt ook altijd wat,
En nooit jouw schuld. Waar kom je nu vandaan?
Ben je allang hier?
don juan
Ik ben net gekomen.
Maar heimelijk. Ik ben nog steeds verbannen.
laura
En je dacht zeker dadelijk aan Laura?
Dat klinkt heel mooi, maar ik geloof het niet.
Jij kwam toevallig langs en zag mijn huis.
don juan
Welnee, mijn Laura, vraag het Leporello.
Buiten Madrid, in een vervloekte herberg
Ben ik gelegerd. En om jou te zoeken
Kwam ik de stad in, Laura.
laura
Lieve vriend,
Hou op!... Die dode hier. Wat doen we met hem?
don juan
Laat hem maar liggen. Voor het ochtendgloren
Breng ik hem weg, gewikkeld in zijn mantel,
En leg hem op een straathoek neer.
| |
[pagina 146]
| |
laura
Alleen
zorg er dan wel voor, dat ze je niet zien.
Gelukkig maar dat je niet eerder kwam,
Net zaten hier je vrienden nog te eten,
Ze zijn juist weg. Wanneer je ze ontmoet had...!
don juan
Laura, hou je allang van hem?
laura
Van wie?
Hoe kom je daar nu bij. Je ijlt.
don juan
Zeg op,
Hoevele malen heb je mij bedrogen
In mijn afwezigheid?
laura
En jij, schavuit?
Vertel me eens... Nee, praten doen we straks wel.
| |
Derde scèneHet standbeeld van de commandeur
don juan
Alles gaat goed. Ik stak bij ongeluk
Don Carlos dood. Sindsdien houd ik me schuil
Als vrome monnik. Ik zie elke dag
Mijn lieve weduwe, en zij heeft mij
Ook opgemerkt, geloof ik. Tot nu toe
Hebben we terughoudendheid betracht.
Vandaag spreek ik haar aan. Het is hoog tijd.
Waar zal ik mee beginnen? ‘Sta mij toe’...
Of nee: ‘Señora’... Och, wat in mij opkomt,
Dat zeg ik haar onvoorbereid, gelijk een
Improvisator van een liefdeslied...
't Wordt tijd dat zij verschijnt, want zonder haar,
Vermoed ik zo, verveelt de commandeur zich.
Hoe kolossaal is hij hier voorgesteld!
Hoe breedgeschouderd! Wat een Hercules!
De overledene was klein en schriel.
| |
[pagina 147]
| |
Zelfs als hij op zijn tenen stond, dan nog
Had hij zijn eigen neus niet kunnen raken.
Toen wij elkaar bij 't Escoriaal ontmoetten,
Reeg ik hem aan mijn degen en hij stierf
Gelijk een vlinder aan een speld. Toch was hij
Een trots en dapper man, en nors van aard.
Daar komt zij aan!
(Doña Anna op)
doña anna
Hij is er weer. Eerwaarde,
Ik heb uw overpeinzingen gestoord.
Vergeef het mij.
don juan
Ik moet vergeving vragen
Aan u, mevrouw. Misschien belet ik u
Om uw verdriet de vrije loop te laten.
doña anna
Mijn smart, eerwaarde vader, draag ik in mij,
En in uw bijzijn stijgen mijn gebeden
Ootmoedig naar de hemel. Ik verzoek u
Uw stem met mijn gebeden te verenen.
don juan
Ik samen met u bidden, Doña Anna!
Ik ben een dergelijke eer niet waardig.
Ik waag het niet met mijn onreine lippen
Uw heilige gebeden te herhalen.
Ik kijk alleen maar uit de verte toe
In diepe eerbied, als gij, stil gebogen,
Het bleke manner met uw zwarte haren
Bedekt - dan lijkt het mij alsof een engel
Een heimelijk bezoek brengt aan dit graf.
In mijn ontredderd hart vind ik dan geen
Gebeden. Ik verwonder mij in stilte
En denk: gelukkig hij, wiens koude manner
Verwarmd wordt door haar hemelse adem en
Besproeid wordt door de tranen van haar liefde.
| |
[pagina 148]
| |
doña anna
Hoe wonderlijk die woorden - vreemd!
don juan
Señora?
doña anna
Maar ge vergeet...
don juan
Wat? Dat ik een onwaardig
Kluizenaar ben, en dat mijn zondige stem
Hier niet zo luid behoorde te weerklinken?
doña anna
Het scheen mij toe... Ik heb niet goed begrepen...
don juan
Ach, ik begrijp het. Alles weet gij, alles!
doña anna
Wat weet ik dan?
don juan
Dat ik geen monnik ben.
Ik smeek u op mijn knieën om vergeving.
doña anna
O God, sta op, sta op! Wat zijt ge dan?
don juan
Een ongelukkige; aan hopeloze
Hartstocht ten prooi.
doña anna
O God, en bij dit graf!
Verdwijn.
don juan
Een ogenblik nog, doña Anna,
Een ogenblik!
doña anna
En als er iemand komt!...
don juan
Het hek is dicht. Een ogenblik!
doña anna
Welnu,
Wat is het dat gij van mij wilt?
| |
[pagina 149]
| |
don juan
De dood.
O, laat mij hier aan uwe voeten sterven,
Laat men mijn schamele resten hier begraven
Niet naast het graf dat u zo dierbaar is,
Niet hier dichtbij, maar ergens verderop.
Daar, bij de drempel van de toegangspoort,
Opdat gij soms mijn grafsteen aan zult raken
Met uwe lichte voet, of met uw kleed,
Als gij op weg zijt naar dit trotse graf
Om er uw hoofd te buigen en te wenen.
doña anna
Gij zijt waanzinnig.
don juan
Is de wens te sterven
Soms een bewijs van waanzin, doña Anna?
Als ik waanzinnig was, dan wenste ik
Te blijven leven en dan zou ik hopen
Uw hart met tedere liefde te beroeren.
Als ik waanzinnig was, dan zou ik nacht
Op nacht vertoeven onder uw balkon,
Ga naar voetnoot* Uw slaap met serenades verontrusten.
Ik zou me niet verbergen, maar juist zorgen
Dat ik door u steeds weer werd opgemerkt.
Als ik waanzinnig was, dan zou ik niet
In stilte lijden...
doña anna
Noemt ge dit in stilte?
don juan
Het was het toeval, doña Anna, dat
Mij spreken deed. Als 't anders was geweest
Dan hadt ge nooit mijn droef geheim vernomen.
doña anna
En is het al sinds lang dat gij mij liefhebt?
| |
[pagina 150]
| |
don juan
Sinds lang of nog maar kort, dat weet ik zelf niet.
Pas sedert dat moment ken ik de waarde
Van het kortstondig leven. Pas sindsdien
Begrijp ik wat het woord geluk betekent.
doña anna
Ga weg - gij zijt een zeer gevaarlijk man.
don juan
Gevaarlijk, ik?
doña anna
'k Ben bangu aan te horen.
don juan
Dan zwijg ik nu; maar jaag niet hem van hier,
Die enkel in uw aanblik troost kan vinden.
Ik koester geen vermetele illusies,
Ik stel geen eisen, maar ik moet u zien,
Als ik dan toch tot leven ben veroordeeld.
doña anna
Ga weg van hier. Het is hier niet de plaats
Voor zulke taal, voor zulke redeloosheid.
Kom morgen naar mijn huis. Indien gij zweert
Mij met eenzelfde achting te bejegenen,
Ontvang ik u - wat later op de avond -
Want sinds ik weduwe geworden ben
Ontvang ik niet.
don juan
O, engel doña Anna!
Ga naar voetnoot* God trooste u, zoals gij zelf vandaag
Een arme ongelukkige getroost hebt.
doña anna
Nu moet ge werkelijk gaan.
don juan
Een ogenblik!
doña anna
Nee zeker niet, ik moet nu weg, want bidden
Kan ik niet meer. Gij hebt mij afgeleid
Met wereldse verhalen, en mijn oor
| |
[pagina 151]
| |
Is zulke taal reeds lang ontwend, maar morgen
Ontvang ik u.
don juan
Nog durf ik niet te geloven.
Ik durf mij niet te geven aan 't geluk.
Ik zal u morgen weerzien. En niet hier,
En niet in het geheim.
doña anna
Ja, morgen, morgen.
Hoe is uw naam?
don juan
Diego de Calvado.
doña anna
Vaarwel dan, don Diego, (af)
don juan
Leporello!
leporello
Wat wenst mijn heer?
don juan
Mijn beste Leporello!
Ik ben gelukkig!... Morgen - 's avonds laat...
Mijn Leporello, morgen - zorg jij voor...
Ik ben gelukkig als een kind.
leporello
Gij hebt
Met haar gesproken? En zij heeft misschien
Twee lieve woorden tegen u gezegd,
Of gij hebt haar uw zegen meegegeven?
don juan
Nee, Leporello, nee. Een rendez-vous,
Een rendez-vous heb ik met haar.
leporello
Waarachtig,
O weduwen, gij zijt ook alle eender.
don juan
Ik kan wel zingen van geluk, ik kan
Van louter vreugd de wereld wel omhelzen.
| |
[pagina 152]
| |
leporello
Wat zal de commandeur daar wel van zeggen?
don juan
Denk je dat hij jaloers wordt? Ach, welnee,
Hij is toch zeker een verstandig man,
En rustiger geworden sinds hij stierf.
leporello
Bekijk zijn standbeeld dan maar eens.
don juan
Hoezo?
leporello
Het lijkt alsof hij woedend naar u kijkt.
don juan
Zeg Leporello, ga eens naar hem toe
En nodig hem eerbiedig bij mij uit.
Nee, niet bij mij, bij doña Anna, morgen.
leporello
Uitnodigen? Een standbeeld? Maar waarom?
don juan
Natuurlijk niet om met dat beeld te praten.
Vraag of hij morgen komt, bij doña Anna,
Wat later op de avond, om de wacht
Te houden bij de deur.
leporello
Gij wilt een grap
Uithalen, en met wie!
don juan
Schiet op!
leporello
Maar...
don juan
Ga!
leporello
O wonderschoon en onvolprezen standbeeld!
Mijn meester on Juan vraagt u eerbiedig
Te komen naar... Bij God, ik kan het niet,
Ik durf het niet.
don juan
Ik zal je, lafaard!
| |
[pagina 153]
| |
leporello
Goed.
Mijn meester vraagt u morgenavond laat
Te komen naar het huis van doña Anna
En bij de deur...
(het standbeeld knikt bevestigend met het hoofd)
Ai, ai!
don juan
Wat is er?
leporello
Ai!
Ai, ai, ik schrik me dood.
don juan
Wat is er met je?
leporello
Het standbeeld...ai!...
don juan
Je knikt.
leporello
Niet ik, maar hij!
don juan
Wat klets je nou voor onzin!
leporello
Ga dan zelf maar.
don juan
Let maar eens op, jij nietsnut.
(tot het standbeeld)
Commandeur,
Ik vraag je bij je weduwe te komen -
Ik ben daar morgen ook - en daar de wacht
Te houden bij de deur. Wat doe je? Kom je?
(het standbeeld knikt opnieuw)
O God...
leporello
Heb ik het niet gezegd?
| |
[pagina 154]
| |
don juan
Kom mee!
| |
Vierde scèneDoña Anna's kamer
doña anna
Ik heb u wel ontvangen, don Diego,
Maar ik ben bang, dat mijn bedroefd gesprek
U wel vervelen zal: ik arme vrouw,
Ik denk nog steeds aan mijn verlies. Ik meng,
gelijk april, mijn tranen met een glimlach.
Waarom toch zwijgt gij?
don juan
Ik geniet in stilte
Bij de gedachte hier alleen te zijn
Met de charmante doña Anna. Hier,
Niet daar, bij 't graf van die gelukkige.
Niet langer zie ik u daar neergeknield
Voor uw versteende echtgenoot.
doña anna
Don Diego,
Gij zijt jaloers dus, en mijn echtgenoot
Kwelt u nog in zijn graf.
don juan
Het past mij niet
Jaloers te zijn. Gij hebt hem uitverkoren.
doña anna
Mijn moeder dwong mij don Alvar te huwen.
Wij waren arm, en don Alvar was rijk.
don juan
Gelukkige! Hij legde aan de voeten
Van een godin vergankelijke schatten,
En smaakte daarvoor bovenaards genot.
Als ik u eerder had gekend, hoe graag
Had ik mijn stand, mijn rijkdom, alles, alles
Gegeven voor één vriendelijke blik.
Ik was uw heilige wil tot slaaf geweest,
| |
[pagina 155]
| |
Uw kleinste wens had ik mij ingeprent,
Om die steeds voor te zijn, zodat uw leven
Een sprookje zonder eind zou zijn geweest.
Helaas! Mij was een ander lot beschoren.
doña anna
Diego, stil! Ik zondig al wanneer
Ik naar u luister. 'k Mag u niet beminnen.
Een weduwe moet trouw zijn aan het graf.
Als gij eens wist hoe don Alvar mij liefhad!
O, don Alvar had nooit als weduwnaar
Verliefde dames in zijn huis ontvangen.
Hij zou de echtelijke liefde steeds
Getrouw gebleven zijn.
don juan
Kwel niet mijn hart
Door eeuwig van uw echtgenoot te spreken.
Meer dan genoeg ben ik door u gestraft,
Al heb ik straf verdiend, misschien.
doña anna
Waarom?
Heilige banden binden u aan niemand.
Dat is toch zo? Als ge mij liefhebt, bent ge
Voor mij en voor de hemel gerechtvaardigd.
don juan
Voor u! O God!
doña anna
Hebt gij mij dan misschien
Ooit iets misdaan? Vertel het mij.
don juan
Dat nooit!
doña anna
Diego, wat betekent dit? Wat is er?
Hebt gij mij iets misdaan? Zeg mij dan wát?
don juan
Nee, tot geen prijs.
doña anna
Diego, dat is vreemd.
Ik vraag u, nee, ik eis van u...
| |
[pagina 156]
| |
don juan
Nee, nee.
doña anna
Ah, zo gehoorzaamt gij dus aan mijn wil!
En wat hebt gij zoëven nog gezegd?
Dat gij niets wenste, dan mijn slaaf te zijn.
Ik word nog boos, Diego. Antwoord mij.
Wat hebt gij mij dan toch misdaan?
don juan
Ik durf niet.
Als ik het zeg, zult gij mij zeker haten.
doña anna
Nee, nee, bij voorbaat is het u vergeven.
Maar ik wil weten...
don juan
Wens toch niet te weten
Het vreselijk, het dodelijk geheim.
doña anna
Een vreselijk geheim! Gij kwelt mij. Ik
Brand van nieuwsgierigheid. Wat is het toch?
Hoe kunt ge mij nu ooit beledigd hebben?
Ik kende u niet. Vijanden heb ik niet
En had ik nooit. De moordenaar van mijn man
Is de enige.
don juan
(terzijde) Nu nadert de ontknoping.
Zeg mij, die ongelukkige Don Juan,
Kent gij die niet?
doña anna
Die heb ik van mijn leven
Nog nooit gezien.
don juan
Koestert ge in uw hart
Wrok tegen hem?
doña anna
Dat ben ik wel verplicht.
Maar ge probeert de aandacht af te leiden
Van wat ik u gevraagd heb, don Diego.
Ik eis van u...
| |
[pagina 157]
| |
don juan
Wat, als ge don Juan
Ontmoeten zoudt?
doña anna
Ik zou de schurk het hart
Doorsteken met een dolk.
don juan
O doña Anna,
Waar is je dolk? Hier is mijn borst.
doña anna
Diego!
don juan
Ik ben Diego niet, ik ben Juan.
doña anna
O God! Dat kan niet, ik geloof u niet.
don juan
Ik ben Juan.
doña anna
Dat is niet waar.
don juan
Ik heb
Je man gedood, en dat betreur ik niet,
Noch voel ik wroeging over wat ik deed.
doña anna
Hoor ik het goed? Nee, nee, onmogelijk.
don juan
Ja, ik ben don Juan en 'k heb je lief.
doña anna
(vallend) Waar ben ik? Waar... ik word onwel...
don juan
Mijn hemel!
Wat heeft ze nu! Wat heb je, doña Anna?
Sta op, ontwaak, kom tot jezelf. Je Diego,
Je slaaf ligt aan je voeten.
doña anna
(zwak) Laat me toch!Jij bent mijn vijand. Jij hebt me ontnomen
Al wat ik in het leven...
| |
[pagina 158]
| |
don juan
Lieflijk schepsel!
Met alles wil ik boeten voor mijn daad.
Hier aan je voeten wacht ik je gebod.
Beveel en 'k sterf. Beveel me en ik adem
Voor jou alleen.
doña anna
Dus hij is don Juan...
don juan
Is het niet waar? Men heeft hem u beschreven
Als een schavuit, een monster, doña Anna.
Misschien is wat men zegt niet zonder grond.
Op mijn vermoeid geweten drukt misschien
Veel kwaad. Ja zeker, ik was lange tijd
Een volgzaam leerling der verdorvenheid.
Maar sinds het ogenblik dat ik u zag,
Zo lijkt het me, ben ik geheel herboren.
De deugd bemin ik, sinds ik u bemin,
Ga naar voetnoot* En voor de eerste maal zijg ik voor haar
In ootmoed, bevend, op mijn knieën neer.
doña anna
O, don Juan is welbespraakt - dat weet ik,
Ik heb 't gehoord; hij is een sluw verleider.
Men zegt gij zijt een goddeloze slechtaard,
Een ware duivel. Hoeveel arme vrouwen
Hebt gij in het verderf gestort?
don juan
Niet een
Van hen heb ik bemind.
doña anna
Moet ik geloven
dat don Juan de eerste maal verliefd is
En mij niet als een nieuwe prooi beschouwt!
don juan
Was het mijn plan geweest u te bedriegen,
Had ik dan toegegeven en de naam
Aan u genoemd die gij niet horen wilt?
Hoe blijkt hieruit dan arglist of bedrog?
| |
[pagina 159]
| |
doña anna
Wie kan dat weten? - Maar dat gij de moed hadt
Om hier naar toe te komen! Als men u
Hier had herkend, was dat uw dood geweest.
don juan
Wat maal ik om de dood? Voor een zoet moment
Met u geef ik mijn leven zonder klagen.
doña anna
Hoe komt gij, roekeloze, hier ooit weg?
don juan
(haar handen kussend) Om 't leven van de arme don Juan
Zijt gij bezorgd! Dus koestert gij geen haat
In uw verheven ziel, o doña Anna?
doña anna
Ach, kon ik u maar haten, don Juan.
Wij moeten echter afscheid nemen nu.
don juan
Wanneer zien wij elkander weer terug?
doña anna
Ik weet niet... Eens...
don juan
En morgen?
doña anna
Waar dan?
don juan
Hier.
Ga naar voetnoot*doña anna
O don Juan, wat is mijn hart toch zwak.
don juan
Een stille kus, als teken van vergeving.
doña anna
't Is tijd, ga weg.
don juan
Eén koele, stille kus.
doña anna
Wat ben je toch vasthoudend! Nou, vooruit.
Wat is dat voor gebonk? Verdwijn nu... snel!
| |
[pagina 160]
| |
don juan
Vaarwel, tot ziens, lieve vriendin.
(gaat weg en komt weer binnen rennen)
Ah! Ah!
doña anna
Wat is er? Ah!
(het standbeeld van de commandeur komt binnen. Doña Anna valt)
standbeeld
Ik ben hier op uw wens.
don juan
O God! O doña Anna!
standbeeld
Laat haar gaan.
Alles is uit. Je siddert.
don juan
Ik? Welnee.
Ga naar voetnoot* Ik riep je en ben blij je hier te zien.
standbeeld
Geef mij de hand.
don juan
Zoals je wilt... O, zwaar
Is de omklemming van zijn stenen vuist.
Ga naar voetnoot* Blijf van mij af! Laat los! Laat los mijn hand!...
Ik sterf!... Het is gedaan... O doña Anna!
(zij storten in de diepte)
|