De Tweede Ronde. Jaargang 1(1980)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Ommegang Peter Verstegen 't Was voorbij; het was of ik droomde, maar de arts was echt, de nachtzuster ook, ik hoorde: ‘kijk, steeds trager’: monitor registreerde haperend hart, maar mijn bewustzijn bleef en de deur ging open: 't knaapje dat de kamer betrad, ik zag dat ik het zelf was: mager gezichtje, piekhaar, dromerig type: op de leeftijd dat hij nog vol vertrouwen praatte met kabouters, want híj wist waar ze zaten, ook al zag je ze niet, ze kwamen graag op zijn kamer; zeggen deed hij niets, maar hij wenkte naar me: dadelijk stond ik op van mijn bed en ben hem achterna gegaan naar de gang, maar daar was alles veranderd; 'k zag een aarden pad dat omhoog spiraalde langs de wanden van een gewelf: het leek een holle berg waar steeds het sonore bonzen van een tomtom klonk; [pagina 44] [p. 44] tastend langs de wand ging het voort en toen de tocht volbracht was, toen we er waren, heeft hij 't toverwoord gesproken: een donkere koker ging voor mij open; weer heeft mijn geleider gewenkt, en dit was afscheid nemen: verder alléén naar 't einde van mijn droomreis, maar het ging zwaar en, kijk, nu werd ik steeds kleiner; daardoor kwam ik sneller vooruit, maar leek wel steeds beklemder, blindelings kroop ik, schoof ik verder, hoorde hoge geluiden, alles was in beweging; 't was of ik een kind was in zee en of de stroom mij greep en meevoerde onder water: 't water leek me samen te persen, ik was bang om te stikken; maar er gloorde licht in de verte, ik werd door een golf het strand opgeworpen, deed mijn ogen moeizaam, knipperend open, zag een blinkende wereld; ik werd hoog de lucht in getild en zag de stralende gezichten van zachte reuzen; 'k haalde adem en ik vergat mijn hele vorige leven. Vorige Volgende