De Tweede Ronde. Jaargang 1

[p. 34]

Vijf gedichten
Renée van Riessen

Wat een scheur wil zeggen

Wat een scheur wil zeggen
weet ik als hij is gemaakt

jouw omtrek meet ik pas
wanneer je weg bent:
geen woord kan jou nog vinden

geen woord betekent iets
voordat ik heb geraakt
aan scherven in den blinde

wat een scheur wil zeggen
weet ik als hij is gemaakt.

[p. 35]

Alter ego

Aan jou denken lijkt op laat
oogsten en naar binnen dragen
alles waar jouw naam op staat
veilig in mij opgeslagen
ligt - op zolders onbetreden -
een winter lang te rijpen
naar een vast verleden

toch ben ik nooit in jou: al zijn
je dagen zonder mij
probleemloos tot hoogwaardige
minuten te verdichten: schrijf, telefoneer
en condenseer - in deze voedselketen
ben ik altijd het laatst -
het is vergeefs, ik kom
vanuit mezelf niet op jouw plaats

dat jij me niet vergeten zult
daar gaat het om, daarmee vervult
de ruimte zich van een bestaan
dat zonder jou in het verborgen
zichzelf vergeet en zal vergaan.

[p. 36]

Beeldentuin

Lang voor het avond wordt
heb je een tuin omheind.

In schemerdonker
- licht is vluchtig, ondermijnt -

heb je de beelden afgerond
en ingeslagen, bijgevijld.

Alleen hermetisch
heerst de vrede:
vast omlijnd.

En buiten dreigt
het rondom suizen
van de tijd.

[p. 37]

Usque limina

Voeten kunnen me niet dragen
honger me er niet heendrijven
aan de grenzen van dit vragen
kan ik komen - maar niet blijven

samenvallen is figuurlijk

uit elk samenzijn gestoten
door geen band meer te verbinden
door geen horizon omsloten
ga ik de omlijning na
op de tast, als een verblinde

naar het woord dat zij die dorsten
roepen om gehoor te vinden.

[p. 38]

Kinderlijk

Ergens lig ik
in jou verloren

nog niet door jou gekend
maar ingebed
en ongeboren

ergens in jou opgeslagen
zwijgen ongeschonden
woorden die we spreken konden

de dagen van geboortepijn
heb je bewaard
en in je omgedragen

in stilte sterf ik
weg in jou

ik roep
maar ben nog niet gevonden.