Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen Vorige Volgende Een Aardig Lied, van een welbekende Jager en een Meisje van Pleizier, van alles wat zy hebben Bedreeven en Uitgevoerd. Stem: Ik heb myn Leeven geen Goed gedaan. DAar zou ‘er een Iager uit Iagen gaan, ’s Morgens voor den Dag, Wat vond hy in zyn Weegen staan, Een Meisje als een vlag: Hy dagt al in zyn Zin, zyn Zin, Hy dagt al in zyn Zin, Het is geen Haasje of geen Hart, Maar ’t is ’er een Veld-Godin. De Iager zyn Hartje stond in de brand, Als hy dat Meisje aanzag, Hy dagt wat heeft de Min een kragt, Wat of het weezen mag: Hy is ’er na toe gegaan, gegaan, [pagina 65] [p. 65] Hy is ’er na toe gegaan, Al met zyn Hondetjes aan de band, Om haar te spreeken aan. Ionkman ik moet u klaagen gaan, Ik Leef ’er in groote pyn, Geen Doctoor die my helpen kan, Met Kruiden of Medicyn; Myn Hart dat is doorwond, doorwond, Myn Hart dat is doorwond, Maar Cupidootje met Pyl en Boog, Die kan myn maaken Gezond. Dat was het Iagertje zyn begeer, Hy schoot ’er een Minnelonk, Hy taste haar na haar Boezem teer, Hy gaf haar een Minnevonk, Hy heeft haar zo dikmaals Gekust, Gekust, Hy heeft haar zo dikmaals Gekust En nog een keer, Ik zegje geen meer, Heeft hy ’er zyn Brand Geblust. Al door het zoete Minnespel, Het Meisje viel in de Rust, Toen nam het looze Iagertje Terstond voor haar de Vlugt: Toen lag dat Meisje en Sliep en Sliep, Toen lag dat Meisje en Sliep, Toen Droomden zy al in haar zin, Dat haar het Iagertje riep. En zy Ontwaakten toen terstond En zy keek heen en weer; Maar zy daar toen geen Iager vond, Dat deed haar jong Hert zeer: Hy had haar zo dikmaals Gekust, Gekust, Hy had haar zo dikmaals Gekust, Waar over zy liet zo meenigen Traan, Zo meenig bedroefde Zugt. [pagina 66] [p. 66] Oorlof gy Meisjes al te zaam, Die gaaren uit Wandelen gaat; Ziet dat gy by geen Iager en komt, Daar gy u Nood beklaagt, Zo klaagt u Nood dog niet, dog niet, Zo klaagt u Nood dog niet; Gelyk dit Meisje heeft gedaan, Dan raakt gy in geen Verdriet. Vorige Volgende