Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
Stem: Als ’t Begind.MYn Man zit in de Kroeg te Zuipen,
En ik moet Huis-Bewaarster zyn,
By Nagt als hy daar aan komt Kruipen,
Hy is zo Dronken als een Zwyn,
Egter zo tragt hy na dat Zwieren,
Faldari Talliederi Tallaliere.
Wel bent gy daar jou Dronken Drinker,
Elk spot met u verzoopen Bek,
Iou Nagtuil en jou Nagt rinkinker,
Iou Kinderen Schreijen van Gebrek,
Evenwel spreekt hy van Zwieren,
Falderi, enz.
Waar is de Trouw-Ring, jou Karnalje;
Die schoone Ring met Diamant,
Hebt gy die by de een of aar Rapalje,
Of in de kleine Lommerd
| |
[pagina 60]
| |
Verpand,
Lost die weer dan kan ik braaf Zwieren,
Falderi, enz.
Wel Vrouw ik hoor wel aan u Praaten;
Wat dat u schort gy lykt wel Dol;
Gy maakt myn Kinderen maar tot Vraaten;
Gy stopt ze tot haar Keel toe vol;
Laat ze maar Vasten dan kan ik weer Zwieren,
Falderi, enz.
Wel hebt gy daar in u behaagen,
Te Drinken in de Waereld wyd,
Zal ik u Hoorens laaten draagen
En tot een ieder een zyn spyt;
Vult myn Beurs dan kan ik weer Zwieren,
Falderi, enz.
Als zy gaan over de Straaten,
Schudden zy met haar Dronken Gat
En dat kunnen zy ook niet laaten,
Zuure Kool met Spek wat is dat,
Een Dronken Vent, wil die nog Zwieren,
Falderi, enz.
’t Geld in u Zak dat moet Rinkinken,
In meenigte groot ende klein,
Bier of Ienever willen ze niet Drinken,
Maar een Flesje Wyn moet daar zyn,
Scholletjes en Scharretjes en Broodjes daar by,
Falderi, enz.
Als wy gaan na een mooy Meisje,
Dan is het Iongens kom loop aan,
Vraagen of zy wel lusten een Annysje,
Dan zullen wy ze Drinken gaan,
Want wy de Uiterze Taal niet meer verstaan,
Falderi Tallieri Tallaliere.
|
|