Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
Stem: Liefhebbers van de Vroolykheid, enz.KOmt hier Oost-Indies-Vaarders goed,
Die heden nu moet Scheiden
En Vaaren door de woeste Vloed,
God hoop ik zal u Geleiden;
Hy geve u ook allegaar,
Gezondheid, Voorspoed en Zeegen,
Bevryd van Storm of Onweer klaar
En Schipbreuk aller Weegen.
| |
[pagina 50]
| |
God wil de Scheepen alle vier
En alle het Volk spaaren,
De Kapiteins en Officiers
En al die daar mee Vaaren:
Het eerste Schip, ey! hoord eens dra,
Den Admiraal met lof,
Dat is Rebekka Iacoba
En dan komt Keukenhof.
’t Schip Amerongen hoord eens aan
En Ruiteveld wilt hooren,
Dat zyn vier Scheepen wel belaan,
Al tot de Zee Gebooren:
Zy leggen heden nu al klaar
En zyn u te verwagten,
Op Pampus en in Tessel daar,
Wel gaat dan met betragten.
Nu al te zaamen maar na Boord,
Bevryd van Zorg en Vreezen
En doed gelyk u toebehoord,
En denkt het moet zo weezen,
Neem afscheid van u Vrienden al,
Elk wenscht u Heil en Vreede
En gaat met Vreugd en bly Geschal,
Van Amsterdam de Steede.
Matroozen die de Meisjes Mind,
Hebt gy nog Goed, nog Gagie,
Zy noemen u haar beste Vrind,
Maar anders is ’t Pierasie;
Verlaat de schoone Stad pleyzant,
De Meisjes schoone Vrouwen
En steld u koers naar ’t Indies Land,
En denk om geen benouwen.
Gaat maar na Boord Matroosje wilt
En wilt u reyntjes houwen,
Want als u Beursje is leeg gespilt,
Mogt gy u Hoofd nog klouwen;
| |
[pagina 51]
| |
Gaat t’zaam na Boord gelyk een Held,
Wilt u maar niet verzinnen,
Want ’t is met u als my gesteld,
Een schraale Beurs van binnen.
Groet ook u Hospitaatjes al,
Plantagie, Thuin en Kroegen
En scheid met Vreugde van de Wal,
Aan Boord Leeft met Genoegen,
Gy vind de Waard over al t’Huis;
Wilt dit nu wel onthouwen,
Op dat dan al u druk en kruis,
Verdwynt zonder benouwen.
God geeft u Zeegen alle tyd:
Hy wil den weg u baanen,
Dat gy met Vreugde gantsch verblyd,
Zult by de Indiaanen,
Haast koomen met uw Scheepen dra
En dan wil God u geven,
Zyn Zeegen altyd vroeg en spa
En nog veel Iaar het Leeven
|
|