Na eene korte bespreking der 14e eeuwsche handschriften, waarbij de heer V. tot de conclusie komt, dat de noordelijke provinciën in de 14e eeuw geen kunst met eigen uitgesproken karakter gehad hebben, gaat hij tot het zuiver ornamentale werk der 15e eeuwsche manuscripten over. Wat hij daar opmerkt betreffende een eigenaardig ornament, bestaande uit eenvoudige pennestreepjes of kleine krulletjes welke blaadjes vervangen, kan als hulpmiddel bij het definieeren eener herkomst dienst doen. Van meer beteekenis in het 3e hoofdstuk, over de bijbel-handschriften der 15e eeuw. Schrijver die in de belangrijkste Europeesche bibliotheken het materiaal heeft nagegaan, is er in geslaagd, door vergelijking, eendere manieren, ja, bepaalde meesters te herkennen. Een helaas te klein aantal afbeeldingen in den tekst illustreert eenigszins zijn betoog. - De Noord-Nederlandsche bijbelillustraties, zooals die zich reeds in de eerste dertig jaren van de 15e eeuw vertoonen, karakteriseerende, merkte hij de solide teekening, het individueele der physionomiën, het groot opgevatte plooien der stoffen op. En naast de ietwat te strak gekleurde miniaturen wijst hij op de wit-en-zwart verluchtingen, op de penteekeningen waarvan de techniek een bijzondere aantrekkelijkheid heeft naast de nog armelijke kleuren-gamma der bonte illustraties. Waar hij de grisaillemanier behandelt en de eerste houtgravures hiermede in verband brengt (p. 106) en dan tevens wijst op het eigenaardig schilderachtige effect door die verschillende technieken verkregen, toont de heer V. voor de diepere beteekenis van zijn onderwerp zin te hebben.
De zwakke kant van zijn werk komt het meest uit in het 4e hoofdstuk (Gebet- und Ritual-Bücher des 15 Jahrhunderts). Wij betreuren het dat de schrijver niet meer in vergelijkingen is getreden met de Zuid-Nederlandsche miniaturen. Een duidelijker beeld ware verkregen van een specifiek Noord-Nederlandsche verluchtings-kunst. In het verwijt dat hij den schrijver van de ‘‘Origines de l'art Hollandais’ maakt (p. 68), namelijk ‘dass der Autor örtlich trennt was nur zeitlich geschieden werden muss’, een verwijt dat wij buitendien ner-