Het wonder: dus niet ongeloovig, dus niet modern, dus niet zelfs modern-christelijk. Maar het rationeele, het rationeele in de bijzaken: dus niet steil-kerkelijk, niet orthodox-calvinistisch, niet Kuyperiaansch.
Ik verbaas mij over het tusschen-ding dat deze dominee, die van ons geslacht blijkt en die schijnt te spreken voor velen, tusschen de tot nu toe bestaan hebbende partijen wil zijn.
De Bijbel, was voor de Traditioneele partij, het gezag waar ze van wenschte uit te gaan. Het Verstand, was voor de Moderne, voor zoover ze konsekwent dorst zijn, de lastgever dien zij gehoorzaamde. Maar deze: - Niet de Bijbel, want de Bijbel bestaat niet meer als men het recht heeft te tornen aan zijn letter en zijn ‘bijzaken’; - niet het Verstand, want het Verstand wordt niet gekend door wie het in het kleine geldig acht, maar in het groote laat opheffen; - maar het Wonder voor zoover het voor gevoel en verstand van dezen modernen mensch geacht wordt in het groot te zijn, - een persoonlijke opvatting van het Wonder dus als bazis voor dit allernieuwst zoogenoemd Geloof.
Het komt mij voor dat sints tegenover den gezaghebbenden Bijbel de persoonlijke opvatting van den enkeling gesteld is, de groote strijd is beslist. Ook de vertalingen van den Bijbel door Luther en door protestantsche eenlingen waren al zonden, zoo niet tegen den Bijbel dan tegen de traditie toch die dien edelen steen, den Bijbel, in zich hield geënchâsseerd. Maar de verstandelijke kritiek van den nieuwen tijd brak ook met den Bijbel zelf. Meer dan zijn gezag was de persoonlijke verstandsmeening. Of in onzen tijd de persoonlijke houding half-wonderlievend, half-verstandlijk wordt, het komt mij voor dat dit niets tot de hoofdzaak doet. Ook dominee Hulsman, ook zijn jeugdige in Buwalda vergaderende beroepsgenooten staan met hun persoonlijke wonderlievendheid tegenover wat nog altijd de Traditie is. Niet hun persoonlijke gevoels- of verstandsmate, maar de onwrikbare Traditie, voor de Roomschen door de Kerk, voor de Protestanten door den Bijbel vertegenwoordigd, is de burcht van het nog altijd en noodzakelijk-traditioneele Geloof. Voor mij zijn dominee Hulsman en zijn soortgenooten ongeloovige