tieve karakter is gebleven, hoewel de nadruk op ‘inwijding’ is verdwenen.
Onlangs vierde het OKV haar 50-jarig bestaan met een jubileumboek. In deze - zoals verwacht mocht worden - mooi verzorgde uitgave wordt in een aantal hoofdstukken ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van het OKV en de verschillende ontwikkelingen tot nu; op de meerwaarde van OKV en op vijftig jaar vormgeving van het blad. Bovendien biedt deze bundel twee korte originele bijdragen die los staan van OKV en haar geschiedenis, maar wel thematisch passen: een artikel van kunsthistoricus Jozef Glassée over de schenkingsgeschiedenis van de grote kunstmusea in Antwerpen, Brugge en Gent (1800-1960), en een bijdrage van Joke Schauwen en Annick Schramme die ingaat op de rol van privéverzamelaars in het (vooral Vlaamse) kunstenveld. Beide onderwerpen worden goed geïntroduceerd, maar vragen om een omvangrijkere behandeling. Alles is ruim van illustraties in kleur voorzien; aardig hierbij is dat veel illustraties uit oude edities van OKV komen en we reproducties van complete bladen inclusief ponsgaten zien. Tussen de bijdragen staan korte felicitatie- en/of herinneringstekstjes van leden. De missie van OKV was (en is) educatief, en het zijn met name de tussentekstjes die duidelijk maken dat OKV niet alleen een tamelijk groot bereik had maar ook een diepe indruk maakte en haar doel aan te zetten tot kunstminnen zeker bereikte: ‘OKV heeft mij op weg gezet in de kunst? [en] was de aanzet tot het bezoeken van diverse musea, tot op de dag van vandaag.’ Een ander oud-lid herinnert zich met de kleurenbladen in de hand naar de radio geluisterd te hebben; hij wijst ook nog even op het feit dat de rubriek die leert zien en begrijpen vooral bij hedendaagse kunst van pas komt.
Een boek als dit is in eerste instantie natuurlijk bedoeld voor de eigen leden, institutionele abonnementhouders, sponsoren, museumbibliotheken en -winkels, en geïnteresseerden die een band voelen met OKV en Vlaams kunstbezit. De heldere, speelse lay-out en het vele beeld (niet meer dan een bladzijde of tien bevat alléén tekst) maakt het uitermate geschikt om op een koffietafel in te bladeren. Maar ook voor historici van tijdschriften, Vlaams (of Benelux) kunstbezit, en Vlaams kunstbeleid is het een mogelijk interessante uitgave: aan de geschiedenis van het blad, zowel inhoudelijk als in vorm wordt uitgebreid aandacht besteed in woord en beeld. Diezelfde geschiedenis geeft ook een inkijkje in Vlaams kunstbeleid, zowel van de Vlaamse en landelijke overheden en ministeries, als op het niveau van musea en privéverzamelaars en -schenkers. Tussen de regels door bieden de artikelen verder een aardige kleine sociale geschiedenis, en een hand in eigen boezem steken wordt niet geschuwd (niet alles was altijd pais en vree op de burelen van de OKV). Bovenal overheerst echter een opgewekte toon: al 50 jaar een prachtig succes, nu op naar het volgende jubileum. Kwesties zoals relevantie van een blad als OKV, vergrijzing van lezers- en museumpubliek, consumentisme in relatie tot erfgoed en de rol van kunsteducatie in dit digitale tijdperk worden niet meer dan lichtjes aangestipt. Hoewel jammer, is dat wellicht voor een jubileumboek zoals dit, dat zich in eerste instantie toch