nieuw werk zou presenteren in de geest van Raster. Dat werd Terras, een tijdschrift voor vertaalde literatuur uit alle taalgebieden dat ook veel aandacht heeft voor de kruisbestuiving tussen literatuur en andere kunstvormen. Er is in Terras overigens ook wel ruimte voor Nederlandse literatuur, maar dan vooral voor debutanten en voor auteurs die in andere tijdschriften niet of nauwelijks een podium hebben, bijvoorbeeld omdat ze werken op het grensvlak tussen literatuur en beeld.
We proberen met Terras ook Raster in ere te houden. Op onze site vindt de bezoeker bijvoorbeeld het Raaijmakersproject, dat hedendaagse componisten, schrijvers, filmmakers en beeldend kunstenaars uitnodigt te reageren op Dick Raaijmakers' befaamde Raster-essay ‘De kunst van het machinelezen’ uit 1978. Op die manier ontstaat in een digitale omgeving nieuw materiaal in wisselwerking met een oude Raster-tekst. Ook in onze papieren uitgaven proberen we op onze voorganger voort te bouwen: in 2014 verschijnt bijvoorbeeld een nummer getiteld ‘Utopie’, waarmee we inhaken op het Raster-nummer ‘Utopie tegen utopie’ uit 1984.
4. wat spreekt de redactie van terras zo aan in raster?
In onze ogen heeft dat tijdschrift heel veel grote internationale schrijvers in het Nederlandse taalgebied geïntroduceerd of bekender gemaakt: Samuel Beckett, Denis Diderot, Raymond Queneau, Italo Calvino, Danilo Kiš... Belangrijk was ook de nadruk op minder toegankelijke teksten en taalgebieden, die de lezer niet zomaar tegenkwam in de boekhandel. Raster was, en Terras is, een tijdschrift dat verschillende tendensen in een internationaal literair landschap bij elkaar brengt, daarbij voortgestuwd door een enthousiaste redactie met een breed netwerk. Voor Terras is dat netwerk belangrijk, omdat lang niet alle bijdragen uit de stapel ongevraagde kopij komen: er zijn onder andere contacten met Poetry International, City2Cities en andere festivals, met het Expertisecentrum Literair Vertalen van de Universiteit Utrecht en verder kunnen de redacteurs putten uit hun eigen professionele omgeving. Sanneke van Hassel is bijvoorbeeld expert voor het internationale verhaal - zij spoorde het proza van de Catalaanse auteur Quim Monzó en van de Serviër David Albahari op, dat vervolgens in Terras is gepubliceerd.
5. terras legt een stevige nadruk op (vertaalde) primaire teksten. waarom is dat?
Er zijn nauwelijks tijdschriften die vertaald primair werk een prominente plaats geven. Die leemte wilde Terras vullen. Daarom geven we weinig ruimte aan secundaire teksten: liever drukken we een grotere hoeveelheid verhalen en/of gedichten af. Die worden wel altijd voorzien van een korte inleiding, die de auteur en zijn thema's bij de lezer introduceren. Zeker in het geval van internationale literatuur heeft deze behoefte aan context.
6. op welke bijdragen in terras ben je trots?
Ik ben erg enthousiast over het eerder genoemde Raaijmakersproject. Momenteel is dat een puur digitaal initiatief, waarvan de bijdragen niet op papier zijn verschenen. Terras vindt het belangrijk dat het digitale domein geen secundaire rol speelt, maar een eigen bestaansrecht heeft. Doordat we werken met thema's en projecten die in de loop der tijd