bedoeling is geweest om de studie grondig te herwerken. De bibliografie bevestigt dat er geen bijkomend onderzoek werd verricht. Er werden geen nieuwe archieven of secundaire literatuur geraadpleegd. De inhoudelijke wijzigingen zijn dan ook minimaal. Afgezien van een enkele aanvulling gaat het vooral om het schrappen van subjectieve of speculatieve uitspraken en het inkorten van de inhoudsanalyse. Het grootste verschil met de eerste uitgave ligt in de lay-out, de editing en de keuze van de afbeeldingen. Opvallend zijn het wegvallen van het notenapparaat, de bijlagen en het personenregister, en het feit dat de inhoudsopgave enkel nog de hoofdtitels bevat.
Het is verrassend dat de herwerking grotendeels kosmetisch is, aangezien het onderzoek over het Derde Rijk tijdens de voorbije 25 jaar aanzienlijk gevorderd is. Archieven werden toegankelijker en zijn beter ontsloten, inzichten in de werking van het regime zijn geëvolueerd, en de toegenomen historische afstand heeft zowel op het politieke vlak als in de collectieve verwerking van het verleden tot meer openheid geleid. Hoewel Verduyn nog steeds gelijk heeft als hij stelt dat naar het tijdschrift Signaal weinig onderzoek gedaan is, is er sinds 1984 toch ook baanbrekend werk verricht over het blad. In 2007 verscheen het doctoraatsonderzoek Signal. Eine deutsche Auslandsillustrierte als Propagandainstrument im Zweiten Weltkrieg van Rainer Rutz, dat gerust een standaardwerk kan worden genoemd. Het is tot op heden de meest gedetailleerde en gefundeerde studie over Signaal, onder meer doordat Rutz gebruik kon maken van het lang verloren gewaande archief van de uitgeverij waar het tijdschrift verscheen. Het feit dat Verduyn met deze nieuwe informatie en inzichten geen rekening houdt, werpt de vraag op wat de meerwaarde van deze nieuwe uitgave is.
Als we beide edities vergelijken, valt op dat passages die aan een update toe waren, in de regel zijn weggelaten of niet aan de nieuwe kennisstand zijn aangepast. Exemplarisch is het fragment over de massamoord van Katyn, waarover in de nieuwe uitgave nog steeds te lezen staat dat niet bewezen kan worden wie verantwoordelijk is. Onder Boris Jeltsin zijn de door Stalin ondertekende documenten over de massamoord nochtans openbaar gemaakt en werd de verantwoordelijkheid van toenmalige Sovjetleiders erkend. Ook wordt beweerd dat er over de oplagecijfers, bepaalde medewerkers of de kosten van het project weinig gegevens terug te vinden zijn, terwijl ze uitvoerig in Rutz' studie worden besproken. Dat met nieuwe archiefstukken geen rekening wordt gehouden, leidt er ook toe dat de reconstructie van het ontstaansproces, de werking en de distributie van het tijdschrift onnauwkeurig en onvolledig blijft. Ook misvattingen die door Rutz zijn weerlegd, zoals de vermeende terugval van de oplagecijfers na het jaar 1943, worden in deze uitgave nog steeds als feit geponeerd.
Daarnaast moet het wegvallen van het notenapparaat als een spijtige keuze worden beschouwd. Zo stelt zich voor de kritische lezer een probleem als blijkt dat Verduyn en Rutz elkaar tegenspreken. Verduyn schrijft bijvoorbeeld dat het tijdschrift Signaal vertaald werd in twintig verschillende talen (in de inleiding spreekt hij zelfs van veertig talen), terwijl Rutz betoogt dat er 25 taal-