TS. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2011
(2011)– [tijdschrift] TS– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 146]
| |
TS ToolsIn deze nieuwe rubriek worden digitale hulpmiddelen en bronnen voor tijdschriftstudie gepresenteerd. In elk nummer zal een onderzoeker de gebruiksmogelijkheden en het rendement van deze tools voor zijn of haar werk toelichten. Els Biesemans, doctoranda aan de Universiteit Gent, presenteert in deze aflevering de database ‘Vertalers van Scandinavische literatuur naar het Nederlands’. In 2008 werd het VNC-onderzoeksproject ‘Receptie van Scandinavische literatuur in Nederland en Vlaanderen 1860-1940’ in het leven geroepen. Het project heeft een beter begrip van de receptie van Scandinavische literatuur in het Nederlandse taalgebied tot doel. Terwijl in het Groningse deel van het promotieproject de rol van nationalisme en taalpolitiek in de kritieken en andere tijdschriftartikelen centraal staan, focust het promotieonderzoek dat wordt uitgevoerd aan de universiteit van Gent op de vertalers van Scandinavische literatuur naar het Nederlands. Dit uitgangspunt vloeit voort uit de hypothese dat de vertalers vóór de professionalisering van het literaire bedrijf en het goedkeuren van de Bern-conventie in de betrokken landen, een grote persoonlijke invloed hadden op de selectie en de uitgave van de vertaalde werken en dus de belangrijkste verklarende factor vormden voor het voorkomen van kwantitatieve en thematische patronen in het vertalingslandschap. Literaire vertaling wordt in dit onderzoek, net als literatuur op zich, beschouwd als een sociaal fenomeen; vertalers als sociale wezens wiens handelingen en creaties altijd in relatie staan tot de maatschappelijke context waarin ze gecreëerd zijn. Via een analyse van de sociale samenstelling van deze groep van vertalers, beoogt dit onderzoek dan ook de invloed van verschillende extraliteraire factoren op het type en het aantal vertalingen van Scandinavische literatuur naar het Nederlands in kaart te brengen. Onderzoeksvragen zijn onder andere of de professionalisering van het literaire bedrijf rond de eeuwwisseling zich ook manifesteerde wat de vertalers van Scandinavische literatuur betreft; of enerzijds literaire kwaliteit van groter belang werd of dat anderzijds de verzuiling zich liet gelden. Daarnaast wordt nagegaan welke veranderingen er optraden in het vertalingslandschap na het goedkeuren van de Bern-conventie in respectievelijk België (1886), Noorwegen (1896), Denemarken (1903), Zweden (1904), Nederland (1912) en Finland (1928). Ook de impact van het opwaarderen van de Scandinavistiek tot een academische discipline behoort tot de | |
[pagina 147]
| |
onderzoeksvragen. Ten slotte moet de rol die het vertalen van Scandinavische literatuur speelde voor het feminisme in de juiste context kunnen worden geplaatst, net zoals de in voorgaand onderzoek herhaaldelijk beschreven rol van taalpolitiek en nationalisme. De methodologische stappen die in dit onderzoek worden gezet, steunen op het principe van de prosopografie.Ga naar voetnoot1 Deze onderzoeksmethode kent zeer verschillende invullingen, maar vertrekt steeds vanuit een groep individuen zonder een studie van hun unieke persoonlijkheden tot doel te stellen, maar van het fenomeen waarbij ze betrokken zijn. Het onderzoek is in eerste instantie gebaseerd op drie bibliografieënGa naar voetnoot2 van Nederlandse vertalingen van respectievelijk Deense, Noorse en Zweedse literatuur. Ondanks hun onschatbare waarde als gegevensbron, zijn dergelijke bibliografieën moeilijk te hanteren als instrumenten voor onderzoek naar vertalers. In elk van de bibliografieën in kwestie werden de gegevens opgedeeld volgens de naam van de vertaalde auteur en chronologisch geordend op het jaar van uitgave van de vertaling, wat het doorzoeken van de gegevens op naam van de vertalers onmogelijk maakt. Ook voor het vergelijken van het aantal vertalers en hun vertalingen uit de verschillende Scandinavische talen, levert dit problemen op. Daarnaast hanteren de bibliografieën verschillende inclusieprincipes voor wat betreft genre, herdrukken en heruitgaven en worden slechts in uitzonderlijke gevallen vertalingen en recensies van vertalingen in tijdschriften en kranten opgenomen. Een aanvullende extensieve materiaalinzameling was vereist, vooral voor de gegevens over publicaties in tijdschriften en kranten. Aangezien uit de bibliografieën enkel hun naam kon worden afgeleid, bestond de bronnenverzameling daarnaast uit het inzamelen van gegevens over de vertalers, de centrale figuren van het onderzoek. Om de gegevens over de vertalers gericht te kunnen doorzoeken, om het verzamelen van nieuwe gegevens gestructureerd te laten verlopen en om de grote hoeveelheid informatie op een overzichtelijke manier samen te brengen, werd beslist een relationele database in te richten met behulp van het programma Microsoft Access. De database bestaat uit verschillende tabellen met gerelateerde velden waarvan de structuur in eerste instantie de aard van de gegevens in de bibliografieën moest weerspiegelen. Naast de centrale tabel ‘Personen’, waarin zowel de vertalers als de auteurs van de oorspronkelijke Scandinavische teksten werden opgenomen, vervullen ook de tabellen ‘Publicaties’, ‘Uitgeverijen’ en ‘Tijdschriften’ een centrale rol. Zoals te zien is in | |
[pagina 148]
| |
afbeelding 1 zijn deze tabellen logisch met elkaar verbonden en gedeeltelijk in elkaar geïntegreerd. Afb. 1: De onderliggende structuur van de database.
Het opstellen van een logische databasestructuur ging gepaard met complicaties die eigen zijn aan het onderzoeksmateriaal. Zo moest de mogelijkheid geïntegreerd worden om per publicatie meerdere auteurs aan te duiden en moest er een manier worden gevonden om de relatie tussen de originele Scandinavische tekst en de Nederlandse vertaling adequaat weer te geven. Daarnaast moest de mogelijkheid toegevoegd worden om niet-literaire teksten en herdrukken eenvoudig te herkennen en eventueel weg te laten uit de analyses. Aangezien de bibliografieën naast vertalingen ook bibliografieën, literatuurgeschiedenissen en biografieën van Scandinavische auteurs bevatten, werd bijzondere aandacht besteed aan het label ‘Type Publicatie’. Hierin kon met behulp van het voorvoegsel ‘L_’ meteen worden aangegeven of het ging over een primaire literaire tekst, waarbij het voorvoegsel ‘FL_’ werd gebruikt voor bewerkingen van of secundaire teksten over een literaire tekst of auteur. ‘F_’ daarentegen, werd gebruikt voor niet-literaire teksten die handelden over algemene cultuur van Scandinavië. Doordat het materiaal zich vaak niet eenvoudig in categorieën liet classificeren, moest waar nodig ook een opmerkingenveld worden voorzien. Om het invoeren van gegevens uit de bibliografieën zo vlot mogelijk te laten verlopen, werden formulieren ontworpen die de gegevens rechtstreeks naar de tabellen kanaliseren. | |
[pagina 149]
| |
Afb. 2: Het formulier ‘Publicatie’ brengt alle in verschillende tabellen opgeslagen gegevens over een bepaalde publicatie op een overzichtelijke manier samen.
De formulieren hebben een standaardiserende werking en zorgen ervoor dat bij het invoeren niets over het hoofd wordt gezien. Wanneer de auteur van een vertaling of de titel van de oorspronkelijke Scandinavische tekst onbekend is, wordt bijvoorbeeld toch gevraagd dit aan te duiden met behulp van het label ‘gegevens ontbreken’. Zodra het invoeren van gegevens uit de bibliografieën en het aanvullende onderzoek beëindigd was, werd de synthetiserende werking van de database meteen merkbaar in deze formulieren, zoals hieronder te zien is voor de relatie persoon-publicatie en voor de relatie tijdschrift-publicatie-persoon. Afb. 3: Het formulier ‘Personen’ brengt met behulp van verschillende subformulieren alle relevante gegevens over een bepaalde persoon samen.
| |
[pagina 150]
| |
Afb. 4: In de subformulieren van het formulier ‘Tijdschriften’ worden niet alleen de referentiële gegevens en de verschillende redacteurs samengebracht per tijdschrift, maar kan ook een lijst worden gegenereerd van artikelen over Scandinavische literatuur en hun auteurs.
Belangrijk aan deze formulieren is dat steeds doorgeklikt kan worden. Wie op bovenstaand formulier bijvoorbeeld dubbelklikt in het veld waar de naam ‘Honigh’ staat, komt meteen terecht bij het formulier met alle gegevens die bij deze persoon horen. Nog belangrijker echter was de mogelijkheid tot het creëren van queries, samengestelde zoekformulieren waarin gegevens uit alle tabellen gecombineerd en gefilterd kunnen worden. Dankzij deze queries kon naar voren worden gebracht hoeveel vertalers in de onderzochte periode actief waren, hoeveel vertalingen zij maakten, uit hoeveel Scandinavische talen ze dat deden en welke auteurs zij prefereerden. Ook meer specifieke vraagstellingen, zoals naar de sekse of de nationaliteit van de auteurs en vertalers en het eventuele verband met terugkerende thema's in de vertaalde werken, konden via deze queries beantwoord worden. De database laat bovendien toe de bedrijvigheid van elke vertaler snel en eenvoudig te kaderen binnen het totale aantal vertalingen per Scandinavische taal of per auteur. Niet onbelangrijk is verder dat ook het anonimiteitspercentage berekend kon worden. Tot slot werd duidelijk welke tijdschriften en uitgeverijen zich het meest hadden gespecialiseerd in Scandinavische literatuur. Samengevat bleek de eerste verdienste van de database de mogelijkheid tot het opslaan, en vooral het combineren en weergeven van een groot aantal gegevens. Zowel een overzichtsbeeld als zeer gerichte analyses konden hierdoor worden gegenereerd. | |
[pagina 151]
| |
Hierbij dient natuurlijk wel gezegd dat al deze analyses steunen op de veronderstelling dat de in de database opgenomen gegevens de volledigheid benaderen en nauwgezet gestandaardiseerd worden bij invoering. Het samenbrengen en systematisch doorzoekbaar maken van de gegevens uit de bibliografieën was evenwel niet het uiteindelijke doel van deze database. De database was bedoeld als tool in het onderzoek naar de invloed van verschillende (extraliteraire) factoren op het type en het aantal vertalingen van Scandinavische literatuur naar het Nederlands, benaderd vanuit de sociale samenstelling van de groep vertalers. Van deze groep vertalers was daarom een arsenaal aan additionele gegevens noodzakelijk, dat de traditionele identificerende gegevens zoals geboorte- en overlijdensdatum en -plaats, geslacht en nationaliteit overstijgt. In het licht van de boven uiteengezette vraagstellingen rond de rol van professionalisering, verzuiling, Bern-conventie, academisering, feminisme, taalpolitiek en nationalisme, werden daarom verschillende relevante parameters gedefinieerd betreffende de religieuze en politieke overtuigingen van de vertalers, hun talenkennis, opleiding, professionele en literaire bezigheden naast het vertalen, persoonlijke contacten met Scandinavische auteurs en andere vertalers (cfr. afbeelding 3). Verder kon een analyse van de parateksten en van de terugkerende thema's in de vertaalde werken hiertoe bijdragen alsook een onderzoek naar de poëtica en de positionering in het literaire veld van de bij de publicaties betrokken uitgeverijen en tijdschriften. Hoewel het bouwen van de database en het invoeren van de gegevens veel tijd heeft gevergd, is het grote synthetiserende voordeel meteen gebleken. Bovendien zorgde het invoerproces voor een grotere vertrouwdheid met het materiaal én inzicht in de structuur van de gegevens. Ook het verzamelen van de bijkomende gegevens was een langdurig, soms moeizaam en complex proces waarbij het belang van de database evenwel onmiddellijk is gebleken. Op geen andere manier zouden de gegevens zo adequaat bewaard en in relatie tot de andere gegevens kunnen worden gesteld. Als nadeel van de database zou haar ontoegankelijkheid kunnen worden genoemd. Wie niet vertrouwd is met de structuur ervan kan met succes de formulieren raadplegen en conclusies trekken die afzonderlijke personen, publicaties, tijdschriften enz. betreffen, maar om de database werkelijk als onderzoeksobject te gebruiken en gerichte queries te creëren, is een groter inzicht in haar structuur noodzakelijk. Wat momenteel nog een nadeel is, maar in de toekomst een voordeel hoort te worden, is de huidige materiële ontoegankelijkheid van de database. Online ontsluiting ervan zal naast de uitbreiding van de gebruikersgroep idealiter ook een uitbreiding van de erin opgenomen gegevens impliceren. Bijzonder relevant lijkt hierbij de inclusie van bijvoorbeeld de bredere literaire activiteiten van de vertalers, van gegevens over de vaak als inspiratiebron gebruikte vertalingen van Deense, Noorse en Zweedse literatuur naar het Duits, Engels of Frans, alsook van vertalingen uit het Fins, IJslands en Faeröers. Als de nodige standaardiseringsnormen en onderlinge afspraken inzage labeling in acht worden genomen, kan een dergelijk collaboratief onderzoeksproject het toekomstige gebruik van de database verzekeren. |
|