Supplement, een tijdschrift dat door alle boekenbijlagen van de Nederlandse kranten tevergeefs wordt geïmiteerd. Tevergeefs omdat een bijlage geen tijdschrift is, de Nederlandse boekenbijlagen steeds dunner worden en voor de besprekingen de actualiteit steeds bepalender wordt. Bij mijn laatste verhuizing is twee jaar geleden een enorme stapel vergeelde TLS-nummers in de papiercontainer verdwenen en nog steeds heb ik spijt van die opruimwoede. Wat is er mooier om op een moment waarop er even niets urgents te doen valt naar die stapel te grijpen en een messcherpe bespreking te herlezen? Aantrekkelijk is ook de gedachte dat het geweten telkens gesust kan worden, want zo is er altijd nog gelegenheid ongelezen gebleven stukken alsnog te bestuderen. Gelukkig is er nu www.tlsarchive.com.
4. van welk tijdschrift betreurt u de ondergang het meest?
Het klinkt misschien gek voor een tijdschriftfan, maar van geen enkele. Het aardige van tijdschriften is juist dat ze zo nu en dan ophouden te bestaan omdat ze de veranderingen in de tijdgeest niet weten bij te benen. Langjarige tijdschriften als De Gids (174ste jaargang) en de Bijdragen en Mededelingen tot de Geschiedenis der Nederlanden (126ste jaargang) krijgen iets stijf deftigs. Dat vergroot de leesbaarheid vaak niet, maar daar zijn het dan ook instituten voor. De BMGN is overigens met een geslaagde gedaanteverandering bezig. De redactie (waar ik deel vanuit maak) overweegt zelfs de oude titel geleidelijk van de cover te laten vallen ten faveure van de huidige ondertitel Low Countries Historical Review. Men kan zich afvragen of het dan nog om hetzelfde tijdschrift gaat. Toch is die koersverandering naar mijn mening terecht: op tijdschriftgebied moeten monumenten alleen in stand gehouden worden als ze nog gebruikswaarde hebben.
5. wat is uw professionele relatie met tijdschriften?
Van tijdschriften ben ik vooral een gebruiker. Ik publiceer er graag in, ik lees er graag in, ik geniet graag van een fraai uitgegeven tijdschrift, maar het tijdschrift is bij mij nog nooit object van wetenschappelijke studie geweest. Dat laat ik voorlopig graag aan de auteurs van TS over, maar wat niet is, kan nog komen. Wie weet word ik door het heilige tijdschriftvuur van de TS-redactie aangestoken.
6. wat was uw grootste of meest bijzondere tijdschriftgerelateerde vondst?
Laten we het houden op het besef dat tijdschriften altijd vondsten bevatten en dat het voor iedere onderzoeker cruciaal is oude jaargangen digitaal of daadwerkelijk door te vlooien op artikelen die van belang zijn. Zo herinner ik me van mijn eigen dissertatieonderzoek Sudhoff's Archiv. Zeitschrift für Wissenschaftsgeschichte. Het tijdschrift heette ooit Archiv für die Geschichte der Medizin, maar kreeg uit eerbied voor redacteur en onvermoeibaar auteur Karl Sudhoff (1853-1938) diens naam. Terecht, want hij is een ware kampioen van de vondst. Nog steeds is het ongelooflijk wat deze medisch-historicus uit archieven en bibliotheken wist op te delven.