[Nummer 20]
Inleiding
Redactie
Tijdschriften lijken soms niets liever te doen dan veranderen. Redacteurs komen en gaan, programma's en standpunten worden herijkt, bladformule, vormgeving en typografie worden heroverwogen en dat alles in een sector waar fusies en splitsingen bepaald geen zeldzaamheid zijn. De meest zichtbare metamorfose in het internationale tijdschriftlandschap van de afgelopen tien jaar hangt onmiskenbaar samen met de digitalisering van media. Met de opkomst van het internet zijn papieren periodieken in zwaar vaarwater terecht gekomen. Nogal wat tijdschriften nemen dan ook de wijk naar het world wide web - het koffiehuis van de postmoderne debatcultuur. De voordelen van de digitale biotoop zijn evident. Niet alleen kunnen bladen zo goedkoper worden gemaakt en verspreid, ook de reikwijdte en productiesnelheid van digitale tijdschriften is vaak groter dan die van hun papieren soortgenoten. Tegelijkertijd prefereren veel lezers nog altijd gedrukte bladen boven het beeldscherm. De digitalisering in de tijdschriftwereld is maar één voorbeeld van een, in dit geval collectieve, metamorfose. Veranderlijkheid was vanaf het begin van de tijdschriftgeschiedenis een wezenskenmerk van het genre.
In 1997 verscheen het eerste nummer van ts·Tijdschrift voor tijdschriftstudies, opgericht op initiatief van de Projectgroep Tijdschriftstudies van het Huizinga Instituut voor Cultuurgeschiedenis. Dankzij de betrokkenheid van de projectgroep en door de ruimhartige ondersteuning van verschillende subsidiënten (waarbij vooral het Lucas-Ooms Fonds en de Stichting Jacques de Leeuw genoemd mogen worden), en natuurlijk dankzij een vaste kern van abonnees en auteurs, konden jaarlijks twee afleveringen worden gemaakt. De twintig nummers die inmiddels zijn verschenen laten een opmerkelijke continuïteit zien. Het doel van ts·> is door de jaren heen hetzelfde gebleven: onderzoekers en belangstellenden uit diverse wetenschappelijke disciplines