Ts. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2002 (nrs 11-12)
(2002)– [tijdschrift] TS– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 11]
Nu binnen handbereik: de leesportefeuille van toen. Het conserveringsproject Metamorfoze
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MetamorfozeDe basis voor het Metamorfoze-programma werd in de vroege jaren negentig gelegd toen het Algemeen Rijksarchief en de Koninklijke Bibliotheek (kb) het papierverval in kaart brachten en een conserveringsstrategie en selectiescenario ontwikkelden waarmee de reusachtige hoeveelheid verzuurde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
documenten stapsgewijs kon worden geconserveerd. Dit onderzoek mondde uit in een rapport waarin een prioritering voor conservering werd aangebracht aan de hand van de criteria risico, staat en belang van het materiaal.Ga naar eind3. Gedrukt of geschreven materiaal uit de periode 1840-1950 dat in openbare instellingen bewaard wordt zou voorrang krijgen, omdat in die periode het papier er het slechtst aan toe bleek te zijn. De omvang van dit direct bedreigde papieren erfgoed bleek circa twee miljoen bladen handschriften en brieven, 600.000 boektitels, 250.000 tijdschriftbanden en 5000 meter kranten te bedragen. De conservering hiervan zou minstens twintig jaar in beslag gaan nemen. In het rapport werd voorgesteld om elk document op microfilm te zetten, te registreren en zuurvrij te verpakken om het vervolgens in een geklimatiseerd magazijn op te bergen en aan het gebruik te onttrekken. Daarnaast zou er verder inventariserend en natuurwetenschappelijk onderzoek en studie naar de verschillende conserveringsmethoden moeten worden gedaan.Ga naar eind4. In 1997 was het zover. Het ministerie van ocenw stelde voor de periode 1997-2000 18 miljoen gulden (= 8,2 miljoen euro) en voor 2001-2004 10,2 miljoen euro beschikbaar om een nationaal programma voor conservering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Nederlandse boeken, kranten, tijdschriften en handschriften op te zetten. Dit programma kreeg de naam Metamorfoze naar het gelijknamige boek van Louis Couperus dat honderd jaar tevoren, in de periode waaruit het slechtste papier afkomstig is, was verschenen. Vanaf het begin is het uitgangspunt van het programma geweest dat bibliotheken, archieven en andere instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor het behoud van hun collecties. Door het indienen van projectvoorstellen kunnen zij aanspraak maken op Metamorfoze-subsidiëring voor conserveringsprojecten. Het programma voorziet in subsidiëring van zeventig procent van de projectkosten, de instellingen dragen zelf dertig procent van de kosten. De coördinatie van het programma wordt verzorgd door het Bureau Conservering Bibliotheekmateriaal (bcb) van de kb. Een door het ministerie benoemde Beoordelingscommissie van zeven deskundigen oordeelt inhoudelijk over de ingediende projectvoorstellen en geeft advies over de keuzen en prioriteiten van ontwikkelde selectiemodellen. Het bcb heeft richtlijnen, procedures en standaardeisen opgesteld om de kwaliteit van de uitvoering van de projecten te kunnen waarborgen. Inmiddels is er een Handboek Metamorfoze (2002) verschenen, waaraan een aantal grote deelnemende instellingen en verfilmingsbedrijven heeft meegewerkt. Het concept was nieuw in de bibliotheekwereld. Er zijn geen vergelijkbare projecten in Europa waarbij de overheid een aanzienlijk deel van de conserveringskosten van het papieren erfgoed op zich neemt en middels een nationaal programma de uitvoering van projecten in de diverse instellingen coördineert en begeleidt. De eerste vier jaar van Metamorfoze konden 45.000 boeken, 300 meter kranten en 102 literaire collecties worden geconserveerd. Dit lijkt veel, maar is nog maar een klein gedeelte van het bedreigde materiaal. Van de boeken en kranten was daarmee slechts zes à zeven procent van het totaal uit de periode 1840-1950 voor de toekomst behouden en van de literaire collecties ongeveer de helft. Met de gelden voor 2001-2004 kunnen de lopende trajecten worden voortgezet en kan een begin gemaakt worden met de conservering van cultuurhistorische en internationaal waardevolle collecties en Nederlandse publiekstijdschriften. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behoud negentiende-eeuwse Nederlandse publiekstijdschriftenConservering van tijdschriften is belangrijk. Papier waarop tijdschriften gedrukt zijn, verkeert vaak, net als krantenpapier, in slechte staat, omdat het materiaal niet bedoeld was om lang bewaard te worden. Daarnaast vormen tijdschriften qua verwerving, beheer en opslag lastig materiaal voor instellingen. Om deze redenen zijn van sommige tijdschrifttitels in de loop der tijd weinig afleveringen bewaard gebleven en bevinden incomplete sets zich her en der verspreid over de verschillende instellingen. Daar komt bij dat niet al het tijdschriftenbezit in bibliotheken (volledig) is beschreven. Het is dan ook tijdrovend om systematisch na te gaan wat er precies aan tijdschriften in de Nederlandse bibliotheken en archieven aanwezig is. Vorig jaar verscheen het Metamorfoze-rapport De actualiteit van het verleden, een inventarisatie van Nederlandse tijdschriften uit de periode 1840-1950 in bibliotheken.Ga naar eind5. Dit rapport bevat selectiecriteria en aanbevelingen voor de conservering van dit soort materiaal. Volgens het rapport zijn tussen 1840 en 1950 in Nederland rond de 7500 tijdschriften uitgegeven. Ongeveer 1800 daarvan zijn volledig bibliografisch ontsloten en (gedeeltelijk) aanwezig in bibliotheken en verwante instellingen. Deze tijdschriften zouden in aanmerking komen voor conservering. Vanwege de enorme kosten die hiermee gemoeid zijn en om tot een praktisch hanteerbare hoeveelheid te komen, is besloten een eerste selectie toe te passen die zich beperkt tot tijdschriften met een doorlooptijd van meer dan 25 jaar. Binnen deze selectie, die uiteindelijk ruim 500 tijdschriften van zeer uiteenlopende aard en inhoud opleverde, is gekozen voor een verdere afbakening. Het moest gaan om publiekstijdschriften (geïllustreerde tijdschriften) van algemene inhoud met een landelijke spreiding, die een overlap van meer dan 25 jaar hebben met de periode 1840-1950. Publiekstijdschriften verkeren over het algemeen namelijk in een slechtere staat dan vakbladen of wetenschappelijke tijdschriften. Er is altijd veel belangstelling voor dit soort tijdschriften geweest. Dit type tijdschrift wordt vaak aangevraagd bij bibliotheken, wat het risico op verval verhoogt. Om vast te stellen welke tijdschriften tot deze categorie behoren, is gebruik gemaakt van de bibliografie van Hemels en Vegt.Ga naar eind6. Bovengenoemde selectiecriteria leverden uiteindelijk 35 Nederlandse publiekstijdschriften op die in eerste instantie zullen worden geconserveerd. Naar verwachting zullen 1750 tijdschriftbanden op microfilm worden gezet, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarmee 0,7 procent van de bij instellingen bewaarde tijdschriften uit de periode 1840-1950 is veilig gesteld voor de toekomst. De conservering van deze tijdschriften moet worden beschouwd als een eerste aanzet tot het behoud van het Nederlands cultureel erfgoed zoals dat in de tijdschriften besloten ligt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opzet en uitgangspunten van het tijdschriftenprojectBinnen de kb is een projectorganisatie opgezet om de conservering van deze 35 tijdschriften uit te (laten) voeren. Het project is verdeeld in vijf fasen waarbinnen steeds zeven tijdschriften zullen worden verfilmd (zie voor een overzicht de bijlage aan het eind van dit artikel). In de eerste fase zal worden begonnen met de tijdschriften die (bijna) compleet bewaard zijn gebleven en waarvan slechts enkele aanvullingen elders geleend hoeven te worden. Vervolgens zullen in fase twee tijdschriften aan bod komen die vanuit de verschillende instellingen bijeengebracht dienen te worden. In de derde fase gaat het om tijdschriften waarvan het samenstellen van nagenoeg complete sets nog meer inspanning zal vergen. Daarna zal in fase vier extra aandacht worden besteed aan die tijdschriften die naar verwachting niet meer te completeren zijn. Daarbij zal een zorgvuldige afweging gemaakt worden tussen de praktische haalbaarheid en de wenselijke volledigheid. Het lijkt op het eerste gezicht niet zinvol om een incompleet tijdschrift te verfilmen. Maar als het tijdschrift slechts gedeeltelijk bewaard is gebleven, is er des te meer reden dat deel te behouden voor de toekomst. Het tijdschriftenproject is zo opgesplitst in deelprojecten om binnen het gehele project genoeg tijd te hebben om extra inspanningen te verrichten om ontbrekende jaargangen te achterhalen (en alsnog bijeen te brengen). Bij extra inspanningen wordt dan onder meer gedacht aan het speuren naar jaargangen of afleveringen bij particuliere verzamelaars en antiquaren. Als laatste, in de vijfde fase, zullen tijdschriften behandeld worden die in een eerder stadium geheel of gedeeltelijk op initiatief van andere instellingen zijn verfilmd.Ga naar eind7. Bij deze groep tijdschriften moet bepaald worden of de kwaliteit en volledigheid van de verfilming dusdanig is, dat van conservering in het kader van Metamorfoze kan worden afgezien. Tijdschriftmateriaal is zeer weerbarstig. Otto Lankhorst heeft dit treffend verwoord: ‘Couranten en tijdschriften (...) doen niets liever, zo lijkt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het soms wel, dan veranderen. Geen enkel blad heeft een normaal, rustig leven geleid: veranderingen van titels en ondertitels, van uitgever en plaats van uitgave, van formaat en frequentie, van redactie en directie, van aard en inhoud. De jaargang- en afleveringnummeringen verspringen regelmatig; bijlagen, kopbladen en edities komen en gaan’.Ga naar eind8. Er is dan ook voor gekozen om de tijdschrifttitels als afzonderlijke bibliografische eenheid te verfilmen. Hiervoor wordt uitgegaan van de titelbeschrijvingen in het ggc.Ga naar eind9. Van het geselecteerde tijdschrift Panorama worden bijvoorbeeld niet alle regionale edities meeverfilmd. Wanneer Panorama op 6 mei 1932 samengaat met het sinds 1925 bestaande geïllustreerde familietijdschrift Ons Land onder de titel Ons Land Panorama wordt het onder deze nieuwe titel wel doorverfilmd omdat het tijdschrift weliswaar van titel verandert, maar de nummering gewoon doorgaat. De jaargangen van het afzonderlijke tijdschrift Ons Land van voor 1932 worden daarentegen niet opgenomen. Evenmin worden bij het geselecteerde tijdschrift de Kampioen de Autokampioen en De Waterkampioen meeverfilmd. De kerst-, lente-, feest- en jubileumnummers daarentegen, die duidelijk bij de Kampioen horen, worden wel op microfilm gezet. Zowel Panorama als de Kampioen verschijnen nog. In principe komen hele tijdschriftensets voor verfilming in aanmerking, maar bij nog lopende tijdschriften is besloten met verfilming te stoppen bij jaargang 1974. Dit is het jaar waarin het Depot van Nederlandse Publicaties in de kb werd ingericht. Alle afleveringen van Nederlandse tijdschriften van na die tijd bevinden zich ongebonden en compleet in de geklimatiseerde magazijnen van de kb waar zij met zorg omringd onder optimale omstandigheden worden bewaard. Ook gezien de toename van kleurenillustraties vanaf de jaren zeventig, die op de zwart-wit microfilms niet goed tot hun recht komen, is deze grens te rechtvaardigen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Procesgang en verfilmingHet conserveringsproject tijdschriften wordt door een team van kb medewerkers onder verantwoordelijkheid van het bcb uitgevoerd. Wanneer het projectteam het tijdschrift op de kb bijeen heeft gebracht, de verzekering heeft geregeld en wanneer de bruikleenovereenkomsten zijn getekend, wordt het tijdschrift bladzijde voor bladzijde doorgelopen. Scheurtjes worden gerepareerd, vouwtjes gladgestreken, er wordt een lijst van onregelma- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tigheden bijgehouden die zal worden meeverfilmd en waar nodig worden targetbladen voor de verfilmer toegevoegd.Ga naar eind10. Ondertussen worden de instructies voor de verfilmer opgesteld. Tijdens deze gedetailleerde controle blijkt niet zelden dat een tijdschrift dat verondersteld werd compleet te zijn, dat in werkelijkheid niet altijd is. Zo moest de archiefset van Panorama van VNU onverhoopt weer terug naar Hoofddorp omdat de omslagen ontbraken, werd de ‘complete’ set van Panorama van het Spaarnestad Archief na bezichtiging in Haarlem om dezelfde reden incompleet en vanwege de staat moeilijk verfilmbaar verklaard en kon uiteindelijk, na grondige inspectie ter plaatse, een min of meer complete set van het tijdschrift bij de Gemeentebibliotheek Rotterdam in porties geleend worden. Voorafgaand aan de microverfilming bepaalt de kwaliteitscontroleur van het bcb hoe het tijdschrift zal worden verfilmd. Het soort papier waarop gedrukt is en het type illustraties bepalen of er halftoon of bitonaal wordt verfilmd.Ga naar eind11. Tijdens de verfilming bewaakt hij door steekproefsgewijze controles de technische kwaliteit van de films. Na verfilming worden de films ook steekproefsgewijs op volledigheid gecontroleerd door het projectteam. Voor het Metamorfoze-programma worden altijd moederfilms, duplicaatfilms en gebruikersfilms vervaardigd. De moederfilms worden in de koelcellen van de centrale opslag van Metamorfoze opgeborgen als archiefexemplaar om er in principe nooit meer uit te komen. De duplicaatfilms dienen als moederexemplaar voor de beherende instelling om gebruikerskopieën van te maken. De gebruikersfilms worden ten behoeve van bibliotheekgebruikers, andere instellingen of particulieren gemaakt. Wanneer de films van een tijdschrifttitel goed zijn bevonden, worden de moederfilms en duplicaatfilms in de koelcellen van de kb opgeborgen en de gebruikersfilms in de leeszaal van de kb geplaatst. Tegelijkertijd worden de microfilms beschreven in het ggc en worden de beschrijvingen aangeleverd voor eromm.Ga naar eind12. Vanaf dat moment zijn de films toegankelijk voor de gebruiker en is de schat aan informatie die het tijdschrift bevat voor de komende eeuwen veilig gesteld. De verfilmde tijdschriftafleveringen uit kb-bezit worden zuurvrij verpakt en verantwoord opgeborgen. Daarna worden zij in de catalogus geblokkeerd voor raadpleging. Als er redenen zijn om de originelen te zien, kunnen onderzoekers hier toestemming voor vragen. De verfilmde kb-tijd- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schriften worden aan het gebruik onttrokken. Instellingen die tijdschriften hebben uitgeleend voor verfilming wordt geadviseerd dit ook te doen, maar dit blijft de veranwoordelijkheid van de instellingen zelf. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor- en nadelenHet tijdschriftenproject loopt alweer enige tijd en de eerste fase is nagenoeg afgerond. Het projectteam heeft interessante ervaringen opgedaan. De gedetailleerde controle leidt bovendien tot betere catalogusbeschrijvingen. Het Metamorfoze-tijdschriftenproject stimuleert beherende instellingen en particulieren om extra aandacht te geven aan hun oude tijdschriftenbezit. Het verhoogt het bewustzijn dat het hier om bijzonder en belangrijk materiaal gaat, hoe lastig en onoverzichtelijk het soms ook is en hoeveel ruimte tijdschriften vaak ook innemen. Wie eenmaal met dit project in aanraking is gekomen, bedenkt zich wel twee keer om een losse tijdschriftaflevering niet te beschrijven, of weg te gooien. In dit verband kunnen Hemels en Vegt genoemd worden die naast de tegen- ook de meevallers die bij het samenstellen van een bibliografie komen kijken, memoreren. ‘Tot dit geluk behoort de ontmoeting van mensen in de verschillende vindplaatsen die niet alleen hulpvaardig zijn, maar bovendien laten blijken, dat zij overtuigd zijn van het belang van het project in uitvoering’.Ga naar eind13. Deze observatie gaat ook helemaal op voor het tijdschriftenproject, dat zeer gebaat is bij een goede samenwerking tussen de instellingen en particulieren die tijdschriften bezitten en de projectorganisatie. Onderzoekers vinden het vaak lastig dat originele exemplaren van verfilmde tijdschriften niet meer ter inzage worden gegeven. In plaats daarvan moeten zij het doen met minder makkelijk hanteerbare en leesbare microfilms. Maar eigenlijk valt dit wel mee, sterker nog, dit pakt in veel gevallen positief uit. Met goede microfilmleesapparaten is een film vaak gemakkelijker te hanteren dan het kwetsbare originele tijdschrift van groot formaat. Met een druk op de knop kunnen helder leesbare kopieën worden gemaakt. Aarzeling om een tijdschrift te kopiëren vanwege neerdwarrelende papiersnippers en krakende banden, zoals boven beschreven, is niet meer aan de orde. Ook is de kwaliteit van microfilms de laatste decennia verbeterd. Metamorfoze-microfilms die gemaakt worden in het kader van preservation microfilming zijn van goede kwaliteit. Op deze kwaliteit wordt zorgvuldig toege- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zien. Het gevolg hiervan is dat het soms zelfs gebeurt dat bijvoorbeeld foto's op de microfilmopnamen beter tot hun recht komen dan in het originele exemplaar. Door afgestemde belichtingstechnieken kan een hedendaagse verfilmer soms meer uit een afbeelding halen dan op de afdruk in het originele tijdschrift te zien is. Dit was goed te zien bij De Haagsche Vrouwenkroniek, het eerste tijdschrift dat in het kader van Metamorfoze is verfilmd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VelocipedistenDe keuze om te beginnen met Nederlandse publiekstijdschriften hangt samen met de belangstelling die het brede publiek altijd voor dit type tijdschrift heeft gehad. Algemene, geïllustreerde tijdschriften geven en levendig en gedetailleerd beeld geeft van allerlei aspecten van de Nederlandse cultuur, de ‘petite histoire’ van de mens en zijn omgeving. De illustraties in deze bladen, mogelijk gemaakt door de ontwikkelingen van grafische technieken en de opkomst van de fotografie, verrijken dit beeld. Literair-culturele tijdschriften zoals bijvoorbeeld De Gids zaten niet bij de eerste selectie omdat het hier geen publiekstijdschriften betreft. Het tijdschrift Motor, hoe specialistisch ook, is wel binnen de eerste selectie gehandhaafd omdat het een publiekstijdschrift is dat in de bibliografie van Hemels en Vegt is opgenomen. Het is een genoegen om met het gevarieerde materiaal van deze publiekstijdschriften bezig te zijn, of het nu om diepgaand wetenschappelijk onderzoek gaat of om pagina-voor-pagina controle ter voorbereiding van de verfilming. Het is een uitstapje naar het Hollandse leven van een eeuw geleden waarin het gezin de hoeksteen van de samenleving vormde, de kerk een belangrijke rol speelde, de vrouw zich voorzichtig van haar positie bewust begon te worden en de jeugd nog nooit van nintendo gehoord had. In een oogopslag wordt duidelijk dat de huidige vanzelfsprekendheden een voorgeschiedenis hebben en aanvankelijk helemaal niet zo vanzelfsprekend waren. Vroege afleveringen van de Kampioen, het overbekende verenigingsblad, zijn hier een voorbeeld van. Dit tijdschrift werd in zijn geheel beschikbaar gesteld voor verfilming door de ANWB. Zelfs deze archiefset bleek niet helemaal compleet te zijn, een aantal van de allereerste afleveringen uit 1884 ontbrak. Gelukkig bleek de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam over deze afleveringen te beschikken. Het ging hier om het Maandblad van de Neder- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landsche Velocipedistenbond, want pas in juni 1885 werd het tijdschrift omgedoopt tot Kampioen. Orgaan van het Algemeen Nederlandsch Wielrijdersbond. Aan de handgeschreven adressering valt nog af te lezen dat deze afleveringen maandelijks aan De heer J.D.C. van Dokkum in Utrecht werden gestuurd. Dankzij dit vroege lid van de Velocipedistenbond bevindt zich tenminste nog een exemplaar van de allereerste jaargang in een Nederlandse bibliotheek.Ga naar eind14. Dat het exemplaar verfilmd werd was geen overbodig luxe. Het diende met de uiterste voorzichtigheid behandeld te worden. Behalve dat het papier heel broos was, zaten de schitterende advertentiebladen los. Bij de controle op volledigheid en het uitvoeren van kleine herstelwerkzaamheden zoals het uitvouwen van in de loop der tijd ontstane vouwtjes en het laten verwijderen van plakband kon hier en daar kennis genomen worden van de voorloper van de fiets in Nederland. Op 20 juli 1884 vierde de Bond haar eenjarig bestaan onder meer met een optocht van 80 leden op hun vélocipèdes van Amsterdam naar Zeist. Fietspaden waren er toen nog niet en het nieuwe vervoermiddel veroorzaakte enige consternatie. Zo werd het rijden op de voetpaden in de stad Utrecht beboet met f5,- en werd de overlast die berijders van vélocipèdes bezoekers van het Vondelpark in Amsterdam bezorgden aan de kaak gesteld. Toen een vélocipèdeberijder daar een ongeluk had veroorzaakt met een kind, moesten vélocipèdes voortaan voorzien zijn van schellen, mocht er niet meer op wandelpaden gereden worden en werd het verboden nog met vélocipèdes op en neer te flaneren voor het Paviljoen in het Vondelpark.Ga naar eind15. Niet lang daarna verschijnt een advertentie voor de ‘Kangaroo’ Safety Bicycle uit Londen die ‘zekerder [is] dan eene driewielige velocipede’.Ga naar eind16. Verderop blijkt de toegenomen populariteit van de voorloper van de fiets en de invloed van de vélocipèdelobby. In de aflevering van augustus 1885 zit een gedetailleerde uitvouwplattegrond van de zojuist aangelegde vélocipèdebaan in Nijmegen waar nationale en internationale wielerwedstrijden zullen worden gehouden. Moeilijk verfilmbaar, een dergelijke uitklapkaart, maar daarom niet minder leuk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DigitaliseringMetamorfoze streeft naar digitalisering van de gemaakte microfilms in de toekomst.Ga naar eind17. Preservation en access groeien dichter naar elkaar toe. Nu al wordt bij de vervaardiging van de microfilms van de tijdschriften rekening gehouden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met mogelijke digitalisering. Vanaf hoogwaardige microfilms kunnen goede scans gemaakt worden. Momenteel werken diverse verfilmings- en scanbedrijven ook aan verbetering van de zogenaamde com-methode (computer output microfilm) waarbij dit proces wordt omgekeerd: eerst digitaliseren, waarna de scans worden omgezet in microfilmbeeldjes. Want voor het conserveringsprogramma Metamorfoze blijft microverfilming vanwege de duurzaamheid vooralsnog de methode om de inhoud van gedrukt en geschreven materiaal voor de toekomst te bewaren. Digitalisering is nog geen beproefde conserveringsmethode wegens de onzekerheden met betrekking tot opslag en behoud op de lange termijn. Met subsidiegelden van het ministerie van ocenw worden al enkele verfilmde literaire collecties gedigitaliseerd. Deze gedigitaliseerde Metamorfoze-collecties zullen centraal via het nationale digitaliseringprogramma Het Geheugen van Nederland beschikbaar worden gesteld en kunnen daarnaast lokaal door de beherende instelling op de eigen website worden geplaatst.Ga naar eind18. Voor het digitaliseren van tijdschriften is vooralsnog geen geld beschikbaar. Maar toch zal er ook op dit gebied worden samengewerkt met Het Geheugen van Nederland. Het prachtig geïllustreerde tijdschrift De Gracieuse hoort bij de 35 voor verfilming geselecteerde tijdschriften. In dit modetijdschrift zitten mooie kleurenlithografieën die een onversneden tijdsbeeld geven, maar niet tot hun recht komen op zwart-wit microfilm. Het Geheugen van Nederland zal het Gemeentemuseum Den Haag, de eigenaar van de complete set, met | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
subsidiegelden tegemoet komen om het hele tijdschrift digitaal beschikbaar te stellen. Er zal vanaf de Metamorfoze-microfilms gescand gaan worden, de kleurenplaten zullen stuk voor stuk handmatig worden gedigitaliseerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wordt vervolgd?In de toekomst zou Metamorfoze graag vervolg willen geven aan het conserveringstraject tijdschriften. Tijdens dit project is gebleken hoe belangrijk het is de conservering niet te lang uit te stellen. Met deze 35 publiekstijdschriften zal nog maar 0.7 procent van de Nederlandse tijdschriften uit de periode 1840-1950 zijn geconserveerd, een topje van de ijsberg. Ondertussen probeert Metamorfoze met de kwaliteitseisen voor microverfilming en de standaardisering van verfilmingsprojecten andere instellingen die hun tijdschriften of andere collecties willen conserveren tegemoet te komen. Zo is het Koninklijk Instituut voor de Tropen (kit) in Amsterdam in 2000 met subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken begonnen met een project voor conservering van tijdschriften uit en over Nederlands-Indië. Het kit was hiermee de eerste instelling die, in samenwerking met Metamorfoze, grootschalig de conservering van tijdschriften onder handen nam. Ondertussen worden er ook initiatieven ontplooid om in het kader van Metamorfoze een begin te maken met de conservering van jeugdtijdschriften. Hierover zijn de Openbare Bibliotheek Amsterdam, de Gemeentebibliotheek Rotterdam en de kb in gesprek. De noodzaak hiertoe is groot, dat realiseren alle instellingen zich die jeugdtijdschriften bezitten. De opzet en uitvoering van zo'n project, waarbij veel instellingen betrokken zullen zijn, is logistiek en organisatorisch niet eenvoudig. Hierbij kan het Metamorfoze-tijdschriftenproject wellicht als uitgangspunt dienen. In de toekomst kan het programma wellicht een verdere aanzet geven tot systematische conservering van meer Nederlandse tijdschriften.
·> henriette reerink is als projectcoördinator digitalisering en tijdschriften verbonden aan het bcb van Metamorfoze. Na haar studie geschiedenis heeft zij gewerkt bij het antiquariaat van uitgeverij Brill in Leiden en diverse functies vervuld binnen de kb in Den Haag. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht van de 35 te conserveren publiekstijdschriften
|
|