collectie behoren uitgeversarchieven, zoals dat van de Rotterdamse uitgeverij Brusse, origineel werk van boekillustratoren, archieven van typografen en materiaal van vormgevers. In een apart gedeelte van het museum is zelfs een deel van de inventaris van de drukkerij van de vooroorlogse meesterdrukker Jean François van Royen te bezichtigen.
Net als de collectie van Museum Meermanno-Westreenianum vindt ook de verzameling van het Museum van het Boek haar oorsprong in de bibliofiele activiteiten van een verzamelaar. Een omvangrijke legaat van de in 1956 overleden Utrechtse bibliofiel en mecenas Jhr.dr. M.R. Radermacher Schorer vormt de kern van de collectie. Toen de verzameling van Radermacher Schorer in 1960 aan het Museum van het Boek werd overgedragen kwam men niet alleen in het bezit van een oogstrelende collectie moderne boekkunst, maar ook van een aanzienlijke hoeveelheid tijdschriften. Radermacher Schorer bleek zich in de jaren twintig, dertig en veertig te hebben toegelegd op het verzamelen van fraaie, met zorg uitgegeven periodieken. Naast deze bibliofiele bladen richtte hij zich op tijdschriften waaraan belangrijke vormgevers hun medewerking hadden verleend. Bladen die bibliofilie of boekproductie als onderwerp hadden vormden een derde categorie.
De tijdschriftcollectie van het Museum van het Boek vormt, mede dankzij de bijdrage van Radermacher Schorer, een rijke bron voor tijdschriftonderzoekers van diverse pluimage. Tijdschriften worden door het Museum van het Boek als een belangrijk verzamelobject beschouwd. Het museum bezit inmiddels exemplaren van veel laatnegentiende- en twintigste-eeuwse periodieken. Een gedeelte van de huidige collectie is via schenkingen en legaten verworven, de rest is via gerichte aankopen in het museum terechtgekomen. Radermacher Schorer beperkte zijn verzamelbeleid waar het tijdschriften betrof vaak tot de aanschaf van een enkel exemplaar of een enkele jaargang, maar het museum streeft ernaar complete reeksen van interessante periodieken bijeen te brengen. Dat streven geldt overigens niet voor alle, ongeveer 300 tijdschrifttitels die men in huis heeft: het museum richt zich alleen op completering van relatief zeldzame, bijzondere of representatieve tijdschriftreeksen. Uiteraard kan dit vervelend zijn voor onderzoekers die zich juist richten op minder uitzonderlijke bladen.
Langs de lijnen die ook in de collectie-Radermacher Schorer al zichtbaar waren legt het museum zich bij het aanvullen van de collectie ten eerste toe op bibliofiele tijdschriften. Uitgevers als A.A.M. Stols stelden zich in de eerste decennia van deze eeuw tot doel tijdschriften uit te geven die in esthetisch opzicht konden wedijveren met de mooiste bibliofiele boekpublicaties uit die tijd. Aan druk, papier, letter en vormgeving werd de grootste zorg besteed. Deze bibliofiele categorie zal met name kunsthistorici onder de tijdschriftonderzoekers interesseren.
Mooie voorbeelden van bibliofiele tijdschriften zijn bladen als Bouw- en Sierkunst (vanaf 1898), De Witte Mier (vanaf 1912) en Halcyon. Een driemaandelijks tijdschrift voor boekdruk- en prentkunst, tussen 1940 en 1942 in een kleine oplage uitgegeven door Stols. Bij deze laatste uitgave, door de uitgever in het eerste nummer uitgeroepen tot een ideale ‘ontmoetingsplaats’ voor kunstenaars en verzamelaars, bestond elk exemplaar uit een losse, in een omslag bijeengehouden verzameling mooi gedrukte artikelen en illustraties. Vaak waren originele houtsneden, etsen en litho's bijgevoegd. Het was de bedoeling van de uitgever dat elk artikel, in de vorm van een specimen gepresenteerd, een bijzondere waarde zou hebben die het vooral voor verzamelaars en bibliofielen aantrekkelijk zou maken het blad aan te schaffen. Hij lijkt in die opzet geslaagd: de complete serie afleveringen die het museum bezit is indertijd aangekocht door Radermacher Schorer.
Halcyon is bovendien niet alleen om zijn uiterlijk een waardevol bezit. Om het blad te vullen vroeg Stols vooraanstaande kunstenaars en vakgenoten een artikel te schrijven over hun vakgebied. Zo bevat het eerste nummer artikelen over typografie, kalligrafie en houtsnede van onder anderen de typografen Jan van Krimpen en S.H. de Roos en illustrator John Buckland Wright. Wat dat betreft kan Halcyon ook gerangschikt worden onder de categorie documentaire bladen, waarvan het Museum van het Boek ettelijke tientallen titels bezit. Deze tijdschriften over alle aspecten van boekkunst, boekproductie