Twee Mercuren in nieuwe edities
Annemieke Meijer
Hendrik Doedijns, De Haegse Mercurius (9 aug. 1697 - 1 febr. 1698), opnieuw uitgegeven met inleiding door Rietje van Vliet. isbn 90-75179-06-5. 330 pp. f 39,95
Jacob Campo Weyerman, Den Amsterdamschen Hermes I (1722) no. 1-8, voorafgegaan door Het papiere voorhangsel, ingeleid en geannoteerd door Riet Hoogma en Mandy Ruthenkolk. isbn 90-75179-08-1. 240 pp. f 39,95
Uitgeverij Astraea, Leiden, 1996; Duivelshoekreeks nummers 5 en 6; onder redactie van A.J. Hanou en M. van Vliet
Het is toepasselijk dat het eerste nummer van dit tijdschrift over tijdschriftstudies aandacht besteedt aan een nieuwe uitgave van wat door de uitgever misschien iets te royaal ‘het eerste “echte” Nederlandse tijdschrift’ wordt genoemd, maar wat in elk geval een van de allereerste satirische tijdschriften in de Republiek was, de Haegse Mercurius van Hendrik Doedijns, en van de bekendste navolger daarvan, Den Amsterdamschen Hermes van Jacob Campo Weyerman. Beide edities verschenen in 1996 in de ‘Duivelshoekreeks’ van uitgeverij Astraea te Leiden.
De Haegse Mercurius, behelsende Vermakelijke, Satyrique, Galante, Stigtelijke, Politique, Academische, Emblematique, en andere Reflexien; Gemaakt op de voorvallen van desen Tijd, werd door Hendrik Doedijns geschreven en uitgebracht tussen 7 augustus 1696 en 9 september 1699. Deze uitgave, bezorgd door Rietje van Vliet, geeft de tekst van het eerste half jaar (52 afleveringen), voorzien van een nuttige inleiding waarin onder meer de politieke context waarin het blad verscheen wordt geschetst, en een uitgebreide personen- en zakenindex. Er is voor gekozen om geen verklarende teksteditie te maken (d.w.z. de noten geven alleen vertalingen van de vele buitenlandse passages en frases) omdat er, volgens het woord vooraf, àl te veel uit te leggen zou zijn waardoor de tekst zelf aan historische en literaire waarde zou inboeten. Deze beslissing is begrijpelijk, maar het lezen van de Haegse Mercurius wordt er voor de gemiddelde twintigste-eeuwse belangstellende niet gemakkelijker op.
De Haegse Mercurius is een voorbeeld van een tijdschriftgenre dat ‘mercuur’ werd genoemd, naar de bode van de goden die ook god van de handel was. Vanaf het midden van de zeventiende eeuw verschenen veel bladen met die naam, sommige serieus, andere meer gericht op amusement, weer andere voornamelijk gevuld met nieuws en politiek commentaar. De Haegse Mercuur was in de Republiek het eerste volwassen satirische tijdschrift en stond zo aan het begin van een ontwikkeling die haar hoogtepunt vond in de publicaties van Jacob Campo Weyerman en een voorloper was van de latere spectatoriale tijdschriften. Hendrik Doedijns, die zich vooral liet inspireren door contemporaine Franse voorbeelden maar ook door Juvenalis en Horatius, stelde zich naar eigen zeggen ten doel ‘om de fouten maer alleen te attaqueren, sonder de brave luyden van eenige Professie te chagrineren’. Om dat te bereiken refereerde hij kort aan een nieuwsbericht, waarna hij vrij associërend, overdrijvend, soms verdraaiend, verder ging en via onverwachte wendingen vaak met de vreemdste conclusies eindigde. Doedijns verwachtte van zijn lezers dat ze op de hoogte waren van binnen- en buitenlandse politiek en bovendien Latijn, Grieks en Frans lazen, en zijn verwijzingen naar klassieke en