Yn 'e fierrekiker:
Dr. Giacomo Prampolini.
Hoe heb ik Prampolini bereikt?
In de goede dagen van weleer woonde ik enige tijd te Brunate boven Como. In het hotel, dat slecht bezocht was, ontmoette ik een vrouwspersoon, die belezenheid aan een vriendelijke inborst paarde en mij een aflevering van het tijdschrift ‘Il Convegno’ ter inzage gaf. Daarin trof ik een gedicht aan door Henriëtte Roland Holst, in het Italiaans vertaald, en goed, door een zekere Giacomo Prampolini. Deze Giacomo Prampolini zou binnen niet al te lange tijd onze goede vriend Kobus worden.
Te Milaan zocht ik Ferrieri op,Ga naar voetnoot1) die mij zijn adres gaf. Ik schreef hem in Alassio, en bezocht hem kort daarna te Arenzano. Hij bracht ons een bezoek terug. Bij die gelegenheid maakte hij kennis met de Van Schendels. En sindsdien behoort Prampolini tot de kleine kring van mensen, waar ik gaarne met innige genegenheid aan denk.
Ik bezocht hem herhaaldelijk te Milaan. Hij my te Brussel. Hij kwam naar Sestri Levante, als wij daar 's zomers met de Van Schendels vertoefden. En altijd veroverde hij mij door zijn trouwhartige en algehele overgave aan wat ook mij zo na aan het hart ligt: de poëzie.
Hij schreef een geschiedenis der wereldletterkunde in vier turven van delen. En van dit ongelofelijke werk verschijnt nu een tweede, geheel om- en bijgewerkte druk, ditmaal in zes delen. Nimmer tevoren werd een zo omvangrijke en ingewikkelde taak door één man verricht, nimmer ook was iemand in staat vrijwel alle aangehaalde teksten uit de oorspronkelijke talen in het Italiaans over te brengen. Kobus leest een vijftigtal talen vlot. Sommige daarvan schrijft hij behoorlijk. Ik ontving menig Nederlands briefje van hem, niet feilloos, maar toch zonder grove fouten. Ik vergeet niet licht dat hij, toen hij op een afgesproken uur niet verscheen, mij een briefje liet brengen: ‘Ik ben op reis met mijne beliefde’. Ik vroeg op een avondfeest te Milaan aan prof. Eugenio Levy, de beroemde hoogleraar in de Semietische talen: hoe staat het met Prampolini's kennis van het Arabisch? Hij antwoordde met een wedervraag: ‘Hoe staat het met zijn Nederlands?’ Ik zei: ‘Uitstekend!’ Hij: ‘Oók uitstekend’. Doch wat meer betekent dan zijn talenkennis is Prampolini's diepe inzicht in letterkundige waarden. Hij heeft een zuiver gevoel voor poëzie en ik durf te zeggen, dat hij zich zelden, vrijwel nooit, vergist. Thans woont Kobus te Spello, boven Orvieto. Zijn vrouw, een medica, is daar burgemeester. Hij werkt er, stil en verlaten, aan zijn vertalingen, zijn historische overzichten en zijn gedichten, welke hij eindeloos polijst.
J. GRESHOFF yn ‘Vrij Nederland’ fan 13 Maeije 1950.