| |
| |
| |
Leve de literaire vertaling!
Rondom het ‘lezen voor de lijst’ bij de moderne vreemde talen doet zich al heel lang het probleem voor van ‘lezen in vertaling’. Dit is voor een deel een uitvloeisel van de negatieve houding die bij veel literatuurliefhebbers bestaat tegen de vertaling. Reden genoeg om eens kritisch te kijken naar dit fenomeen.
Joop Dirksen en Ineke Mantelaers
Zolang er literaire werken ‘voor de lijst gelezen’ worden bij de moderne vreemde talen, wordt er al getwist over de vraag of dat in de oorspronkelijke taal zou moeten, of dat het gebruik van een vertaling is toegestaan. Veel controlemiddelen om te zien of een leerling inderdaad de oorspronkelijke tekst heeft gelezen, heeft de docent niet tot zijn beschikking, dus aan te nemen valt dat heel wat leerlingen hun toevlucht namen en nemen tot vertalingen terwijl ze braaf de oorspronkelijke titel invullen op hun lijst.
Vanuit het standpunt van de talendocent die door het laten lezen van een fraai verwoord verhaal de taalvaardigheid van zijn leerlingen wil bevorderen, is dit betreurenswaardig.
Natuurlijk bevordert het lezen van een Franse literaire tekst de taalvaardigheid Frans. De rijkdom van literair taalgebruik is moeilijk door andere tekstsoorten te evenaren. Het is echter wel zéér de vraag of het zelfstandig lezen van een Franse literaire tekst iets bijdraagt aan de literaire competentie van de leerling. Bij dat zelfstandig lezen van literatuur zou er per definitie gebruik gemaakt moeten worden van vertaalde teksten. Het lezen van literatuur in de oorspronkelijke taal heeft alleen (een beetje) zin als de docent daar voortdurend toelichting bij verstrekt.
| |
Minachting
In het algemeen geldt onder literatuurliefhebbers een zekere minachting ten aanzien van literaire vertalingen.
Michel Houellebecq lees je ‘natuurlijk’ in het Frans, Heinrich Böll in het Duits en Philip Roth in het Engels. Vertalingen zijn er voor luie lieden, voor mensen die geen fatsoenlijke opleiding achter de rug hebben. Een vertaling doet zo veel afbreuk aan de oorspronkelijke tekst dat je natuurlijk niet mag meepraten met mensen die wel het origineel gelezen hebben - een veelzeggende, vaak geciteerde uitspraak ten aanzien van vertalingen is: ‘traduttore, traditore’.
Die negatieve houding ten opzichte van het fenomeen literaire vertaling blijkt ook uit andere zaken. De naam van de auteur staat groot op de omslag en binnenin nog een aantal malen, de naam van de vertaler staat klein in het colofon. In recensies van een vertaling wordt er aan de vertaling als zodanig zelden of nooit een woord gewijd. Vraag je een literatuurdeskundige naar de naam van wat vertalers, dan blijft het naar alle waarschijnlijkheid stil. In een literatuurgeschiedenis wordt gedaan alsof vertalers niet bestaan. Het zijn, zoals Gerrit Komrij zegt: ‘de paria's van het kunstbedrijf’. Hij licht dat toe met: ‘omdat een vertaler alles moet zijn, schepper, herschepper, linguïst, encyclopedist, gaat iedereen ervan uit dat hij niets is.’
| |
Overdreven bewondering
Het is duidelijk, ‘we’ vinden de literaire vertaling iets minderwaardigs. Deze opvatting is op een aantal niveaus niet erg doordacht. Op de eerste plaats laat deze houding zien dat ‘we’ een overdreven bewondering koesteren voor het origineel, een superromantische visie op het literaire werk als een afgerond geheel dat op een sokkel geplaatst de eeuwigheid moet gaan trotseren. Schrijvers zelf hebben daar veel minder last van. Veel auteurs kijken per definitie niet meer om naar eenmaal gepubliceerde boeken, maar als ze het doen, hoor je vaak dat ze er helemaal niet zo gelukkig mee zijn, dat ze van alles zouden willen aanpassen in dat ‘onaantastbare’ kunstwerk. Van W.F. Hermans is bekend dat hij zijn uitgever tot wanhoop dreef door in elke nieuwe druk van De donkere kamer van Damocles weer veranderingen aan te brengen, soms zelfs zeer ingrijpende. Jan Wolkers mocht zijn Kort Amerikaans bij de veertigste druk helemaal moderniseren.
Overigens: als we het ‘scheppingsproces’ van een literair werk kritisch bekijken, dan wordt naar alle waarschijnlijkheid veel van de ‘romantiek’ ervan weggenomen. Het beeld dat veel lezers koesteren van een
| |
| |
auteur die op zijn zolderkamertje jaren zwoegt en dan zijn werk ‘baart’ en ziedaar, het ligt in de boekhandel, dat beeld heeft natuurlijk weinig met de werkelijkheid van doen. In vrijwel alle gevallen wordt de tekst van een auteur grondig door een redacteur van de uitgeverij bekeken, en volgen er allerlei wijzigingsvoorstellen, verbeteringen, aanvullingen, doorhalingen. Bij de ene auteur meer dan bij de andere, maar bij iedereen wordt er dus in het manuscript het een en ander gewijzigd. Lees maar wat bijvoorbeeld Jeroen Brouwers, die jarenlang bij een
uitgeverij werkte, daarover op verschillende plaatsen in zijn werk vertelt!
| |
Werk in uitvoering
Vrijwel iedere auteur ziet zijn boek als een work in progress, iets wat nu eenmaal op een bepaald moment in druk wordt vastgelegd, maar daarmee niet vastligt voor de eeuwigheid. Vaak is er op het moment dat het werk eenmaal verschijnt al een zekere spijt: ‘Als ik het nu zou opschrijven, zou ik er een iets andere draai aan gegeven hebben, of het anders geformuleerd hebben.’ Dat is een van de redenen waarom, zoals gezegd, veel auteurs maar liever helemaal niet meer hun eigen werk inkijken.
En dan komt er een vertaler die het werk kritisch doorkijkt en het voor zijn landgenoten leesbaar maakt.
Natuurlijk respecteert hij de oorspronkelijke tekst, maar vertalen is meer dan het omzetten van woorden en zinnen in een andere taal: een vertaler vertaalt ook de wereld van het verhaal, de cultuur waarin het verhaal zich afspeelt. Wie dit ‘bewerken’ noemt, gaat een stap te ver, maar duidelijk is dat een vertaling een volgende stap is in het ongoing process. De meeste auteurs hebben hier ook geen enkele moeite mee. Harry Mulisch bijvoorbeeld stelt: ‘Als ik iemand een afspraak laat hebben in “Americain” dan moet dat in een vertaling naar het Duits natuurlijk een café worden in Berlijn dat ongeveer dezelfde uitstraling heeft.’
Toen Karel Glastra van Loon het filmscenario las dat Kees van Beijnum van De passievrucht had gemaakt, vertelde hij Van Beijnum dat diens keuze om de vader van Armin niet zoals in het boek, onverwacht, alleen thuis te laten sterven, maar via een ongeluk in het ziekenhuis terecht te laten komen - waardoor voor zijn dood nog contact mogelijk is tussen de vader en zijn twee zoons - een duidelijke verbetering was ten opzichte van het origineel. Van Goethe is de uitspraak: ‘Im Deutschen mag ich den Faust nicht mehr lesen; aber in dieser französischen Übersetzung wirkt alles wieder durchaus frisch, neu und geistreich.’
Kortom: auteurs doen over het algemeen bepaald niet moeilijk over ingrepen in hun werk.
| |
Onmisbaar hulpmiddel
Op de tweede plaats vergeten we dat
| |
| |
we een heleboel literaire werken niet zouden kennen als we niet beschikten over vertalingen: de Russische literatuur is ontsloten door vertalers, de Zuid-Amerikaanse idem dito. Italiaanse auteurs, de Scandinavische, Chinese, Arabische, noem maar op: allemaal voor de meesten van ons volstrekt onbegrijpelijk. Alle reden om ‘de’ literaire vertaler erg dankbaar te zijn.
Op de derde plaats valt gemakkelijk aan te tonen dat ook als het om Frans, Duits of Engels gaat, alleen degene die de oorspronkelijke taal uitstekend beheerst en goed thuis is in de cultuur, de maatschappij, het alledaagse leven in het land van herkomst het zich kan permitteren om de hulp van de literair vertaler af te slaan.
We zouden dus wat positiever, of beter: wat realistischer tegen de literaire vertaling aan moeten kijken, als een onmisbaar hulpmiddel bij het genieten van literatuur die afkomstig is uit een taal die we niet (vrijwel) perfect beheersen.
| |
Live-uitvoering op cd
Een vertaler probeert met al zijn kennis van de brontaal, alle nuances, alle idiomatische eigenaardigheden, en daarnaast met al zijn kennis van de cultuur in het land van zijn brontaal de oorspronkelijke tekst zo getrouw mogelijk naar de doeltaal om te zetten. Dat dat dus problemen op twee niveaus teweeg kan brengen, moge duidelijk zijn: twee talen sluiten natuurlijk nooit exact op elkaar aan, en de cultuur in het ene land is nooit identiek aan die in het andere. Dat het hierbij wel eens misgaat, is logisch. Overigens: ook auteurs maken fouten in hun teksten. Zo liet Thomas Rosenboom in Publieke Werken mensen bridge spelen in een tijd waarin dat spel nog niet was uitgevonden.
Vertalers maken dus fouten, op taalniveau en op cultuurniveau. Iedereen kent bijvoorbeeld uit het Italiaanse straatbeeld - en inmiddels ook al vele jaren bij ons - de Vespa, de (letterlijk) wesp die met zijn hinderlijke geluid rondom auto's zoeft. Zo kent men in Italië ook de ‘ape’, het nijvere bijtje dat - ook alweer - zoemend zware lasten verplaatst. De vertaler die daar in het Nederlands ‘apenkarretje’ van maakte, sloeg de plank redelijk ver mis. Maar hoe zou je het dan moeten vertalen? We hebben geen Nederlands equivalent. Dat is er ook niet voor termen als ‘ponte’, letterlijk, een brug, maar ook de aanduiding voor een met behulp van wat snipperdagen gecreëerd extralang weekend, en een term als ‘concorso’, letterlijk een concours, een wedstrijd, maar gebruikt als grootschalige sollicitatieprocedure voor functies in de ambtenarij. En hoe moet je, met de Nederlandse vaagheid in familiebenamingen, duidelijk maken dat ‘cousins’ en ‘neveux’, en ‘cugini’ en ‘nepoti’, en ‘cousins’ en ‘nephews’ heel verschillende neven zijn? Een benaming in onze kranten als ‘het torentje’ is moeilijk vertaalbaar zonder toelichting, zoals dat omgekeerd voor ‘Chigi’ in Italië ook geldt.
En dan bestaat ook nog het probleem van het vertalen van oudere teksten. Hoe moet je omgaan met de ontwikkeling van een taal door de tijd heen? De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) heeft niet voor niets zoveel commotie teweeggebracht. Moet je je als vertalers richten op de talen waarin de bijbelboeken destijds zijn opgeschreven, moet je de Statenvertaling die zoveel uitdrukkingen aan het hedendaags Nederlands heeft geleverd respecteren (maar waarom zou je dan een nieuwe vertaling op de markt gaan brengen) of moet je een hedendaagse tekst schrijven, begrijpelijk voor mensen van nu? Ziehier de dilemma's van de vertaalcommissieleden. Dat iedere deskundigen en heel wat leken dus heel wat kritiek hadden op die bijbelvertaling, is onvermijdelijk.
Een vertaling is als een muziekuitvoering op cd: natuurlijk is de liveuitvoering in de concertzaal anders, maar je moet maar net in de gelegenheid zijn om de uitvoering live bij te wonen!
| |
Onvertaalbaar
Van sommige teksten wordt gezegd dat ze onvertaalbaar zijn. Gedichten bijvoorbeeld zouden tot die categorie behoren. Onzin. Kees Fens vertelt in een van zijn columns dat hij in The Oxford book of death, een bloemlezing, begon aan het volgende gedicht:
Fens schrijft: ‘Ik kon mij niet langer bedwingen; wie was die grote, mij onbekende Engelse dichter? “Goethe” stond eronder.’
| |
| |
‘Onvertaalbaarheid’ zit 'm veeleer in cultuurverschillen. Als in een Russisch verhaal iemand uit Moskou vertrekt naar het platteland, is dat voor een Rus een enorme achteruitgang, een vernedering bijna. Als een Nederlander uit Amsterdam vertrekt om op het platteland te gaan wonen, is dat over het algemeen een stap de ruimte in, de frisse lucht in. Dus als zoiets in een uit het Russisch te vertalen tekst ter sprake komt, moet de vertaler een heleboel gaan toelichten om dat verschil duidelijk te maken.
Een ander voorbeeld: Het bureau van J.J. Voskuil is voor een vertaler qua taal niet zo'n probleem, maar de cultuur die erachter zit, is voor elke vertaler, in welke doeltaal ook, een ramp.
| |
Praktisch
Het is een goede gewoonte om een artikel in dit tijdschrift te voorzien van praktische toepassingen. Na het lezen van dit artikel zult u als literatuurdocent - dus niet in uw rol van taalvaardigheidsdocent! - uw leerlingen natuurlijk toestaan, nee zelfs dringend aanraden om bij het lezen van boeken in een vreemde taal een vertaling te gebruiken. Om leerlingen gevoel bij te brengen voor het verschijnsel literaire vertaling zijn er twee nuttige en aantrekkelijke activiteiten te ontwikkelen.
De eerste is om consequent van een leerling te vragen dat hij/zij de oorspronkelijke titel naast de vertaalde titel zet en waar dat zinnig is, ingaat op het verschil: wat heeft - als dat het geval is - de vertaler bewogen om af te wijken van het volstrekt letterlijk vertalen van de oorspronkelijke titel? Is de vertaling een verbetering?
De tweede: geef leerlingen een niet al te complex Engels (Frans/Duits) gedicht, of, beter nog, een Engelse (Franse/Duitse) songtekst op enig niveau. Opdracht: ‘Vertaal dit gedicht of deze songtekst.’ Zelf poëzie maken is voor veel leerlingen erg moeilijk of zou, in klassenverband, enigszins bedreigend kunnen zijn, maar van een kant en klare tekst een vertaling maken is voor de leerling een prima oefening in creatief schrijven en laat zien hoe moeilijk vertalen is. En dat kan niet vroeg genoeg doordringen bij iedere lezer.
Joop Dirksen, redacteur van Tsjip/Letteren, is leraar Nederlands en CKV-1 aan het Pleincollege Eckart in Eindhoven. Hij is auteur van Handleiding leesdossier en van Dossier lezen, een literatuuronderwijsmethode. Ineke Mantelaers is vertaalster Italiaans.
| |
Gebruikte literatuur
Frans Denissen, ‘De grote verdwijntruc. Voor een geschiedenis van de literaire vertaling in het Nederlands’. In Ons Erfdeel, 2004, p. 483-489. |
|
Arthur Langeveld, Vertalen wat er staat. Amsterdam: Arbeiderspers, 1994. |
|
|