column
Toegepaste kunst
Jacques de Vroomen
U hebt geluk. U hebt al een beetje een idee waar je bij toegepaste kunst aan zou moeten denken. Immers: u bent al een stukje gevorderd in dit themanummer. Ik moet bekennen dat ik aardig met mijn handen in het haar zit nu ik er een column over moet schrijven. Wat zou dat eigenlijk zijn, toegepaste kunst? ‘Op rode rozen vallen tranen.’ Een topper van Frans Bauer. Scoort heel hoog op de lijst van crematoria tophits. Zou zoiets nou toegepaste kunst zijn?
Begin januari werd in Zeddam op straat een moord gepleegd. Een journalist van de Gelderlander schreef er het volgende over:
‘Het is er heiig, er hangt een grijze sluier over Zeddam. Het duurt even voor de kerktoren zichtbaar is. Het lijkt wel of alle kleur uit het dorp verdwenen is en in zekere zin is dat ook zo. De dood van Henk Zinger, die vrijdagavond op straat overleed na een schermutseling met een overvaller, is de dorpelingen niet in de koude kleren gaan zitten.’
Zou dit toegepaste kunst zijn? Een journalist die eigenlijk kunstschrijver had willen worden? Heel mooi in ieder geval dat die schrijver of schrijfster begrepen heeft dat als wij mensen er een potje van maken de natuur altijd onmiddellijk zijn outfit aanpast. Een dergelijke opmerkzaamheid wijst onmiskenbaar op artistieke aanleg.
Ik stuurde het stukje naar een oude studievriend waarvan ik wist dat hij zijn kinderjaren in Zeddam had doorgebracht. Een paar dagen later kreeg ik het volgende antwoord van hem:
‘Weet je dat wij op Tweede Kerstdag nog in de plaats des aanstaanden onheils waren? Wat een tegenstelling met enkele dagen later. Daar lag het dorp in al zijn kleurenpracht. Kinderen speelden op straat, wielrenners draaiden in hun fleurige truien hun rondjes om de kerk vanwege de internationale cyclecross. Het angelus klepte, een onbekende man (Henk Zinger?) groette vrolijk. Nee, Zeddam zal nooit meer hetzelfde zijn.’
Toegepaste kunst, is dat gewoon niet veel mooier dan echte kunst?