Leeswijzer
Barber van de Pol
Kriblijn
Querido, 2001
ISBN 90 214 7849 8 € 16,30
Centrale figuren in Kriblijn zijn Astrid, conservatoriumstudente, getrouwd met en zwanger van Jacob Meijer de Hond, en haar tante Paula. Paula, dichteres van een klein oeuvre waaronder de bundel Kriblijn, woonde de laatste jaren van haar leven in Parijs met Arend en is op 53-jarige leeftijd overleden aan kanker, of, zo wordt een enkele keer gesuggereerd, aan een halfslachtige zelfmoord door opgespaarde pillen. De ouders van Paula vestigden zich na een kort leven als parlevinkers aan de wal en begonnen aan de Paalweg - een gehucht op tweeëneenhalve kilometer afstand van een niet met name genoemd stadje in Gelderland of Overijssel - een kruidenierswinkeltje. Paalweggers waren keuterboeren, renteniers of arme sloebers die in de steenfabriek werkten. Astrids opa Gof en oma Grada kregen een zoon en een dochter: Gem en Paula. De kleine Paula had als kleuter vanaf haar post op de boot al door dat ‘er is’ een opwinding uitdrukt van alles waar ze van hield. De roman opent dan ook met de zin - zonder beginkapitaal: ‘er is alles in wereld het is alles, werd een paar jaar voor deze stap aan land geschreven.’
Paula mag na het goed doorlopen van de lagere school als enige naar het lyceum in de stad. ‘De leraren en leerlingen vinden Paula een rare, wat voor haar pleit.’ In die tijd leest ze veel poëzie, wordt fan van Wallace Stevens en bedenkt haar eigen schrijversnaam Mary Terschegget, wat beter klinkt dan Paula Jacoba.
Gem trouwt later met de kinderlijke notarisdochter Cunera, die als twaalfjarige een ongeluk heeft gehad, waardoor haar ontwikkeling is achtergebleven. Na twee jongens wordt uit dit huwelijk een dochter geboren, Astrid. Als het meisje twaalf dreigt te worden, de leeftijd waarop het mis ging met de moeder, lopen de spanningen in het gezin zo hoog op dat tante Paula ingrijpt en Astrid naar haar eigen huis haalt, ver van de Paalweg. Tussen Paula en Astrid ontwikkelt zich een moeder-dochterrelatie.
In het leven van Paula duiken verschillende mannen op. Op de trouwerij van haar nicht Leidje ontmoet ze Arend, die elf jaar ouder is, terwijl er tegelijkertijd de sullige Reyer in haar leven is, de jongeman uit een aristocratisch milieu, die ze kort na het eindexamen dropt om in Amsterdam Frans te gaan studeren. Bijna een jaar later sterft Paula's moeder Grada aan kanker en Arend en Paula treffen elkaar op de begrafenis. De twee trouwen in Amsterdam, maar daar wordt het ze te benauwd en ze trekken naar Parijs.
De twintig hoofdstukken worden vanuit wisselend perspectief geschreven; nu eens is dat Arend, de laatste en grote liefde van Paula, dan weer is dat Astrid. Het leven van Paula, Astrid en de andere familieleden wordt niet lineair beschreven.
Er zijn verschillende overeenkomsten tussen Paula en Astrid. Ze gaan allebei vanaf de Paalweg naar Amsterdam om Frans te studeren, zij het dat Astrid deze studie snel omruilt voor die aan het conservatorium. Hun omgang met mannen, de afwisseling van zeer gelukkige en erg ongelukkige momenten en de ideeën over trouw en sullige mannen - Astrid moet veel van Paula hebben opgestoken tussen haar elfde en achttiende: ‘Als ze één ding van tante Paula heeft geleerd is het dat je moet uitkijken met mafkezen’ en ‘Tante Paula had een kant-en-klaar theorietje over
het nutteloze van mannen.’
Hun smaak voor muziek komt overeen; ze blijken allebei van de componist Schuman te houden. Waar Paula ontheemd raakt in Parijs, zo zal Astrid dat in New York worden. En beiden hebben een hekel aan telefoneren.
De lezer stapt in het leven van Astrid als zij met haar man Jacob naar Parijs rijden voor de begrafenis van Paula. Erg diepgaand is hun relatie niet, zo blijkt uit de dialogen en observaties. Na de uitvaart scheiden hun wegen zich; Jacob haalt even zijn mail op - Astrid weet intussen van wie die kan zijn, sinds ze een uitdraai tussen zijn overhemden vond - en Astrid gaat een café in. Daar ontmoet ze de joodse Amerikaan Ben, die haar met een rotvaart versiert. Halsoverkop vertrekt zij met hem naar Amerika. Als ze Jacob nog via Bens laptop mailt dat ze een poosje alleen wil zijn, reageert Jacob met de mededeling: ‘Ik weet dat je niet terugkomt.’ In een slaapstadje onder New York komt dochter Julia ter wereld. Alles is koek en ei, tot Astrid na drie jaar de doos met spullen die Jacob na hun scheiding heeft toegestuurd eens opent. Een fotoalbum verricht het fatale werk en ze wordt overmand door heimwee. Daarbij wordt ze gek van jaloezie op de ex van Ben, alle andere vrouwen, zelfs op de lieve au pair. Dan blijkt ze zwanger van een tweede kind. Dat neemt niet weg dat ze met achterlating van Ben en Julia het vliegtuig naar Parijs neemt,