samenwerken benadrukt. In feite moet het zelfstandig werken in de onderbouw al voorbereid worden. Om daarop in te spelen hebben we gekozen voor het Daltonmodel. Die benadering gaat uit van principes als zelf verantwoordelijkheid nemen, dus zelfstandig leren, maar ook samenwerken. Bijkomende voordelen zijn dat we zo opgenomen worden in een netwerk van Daltonscholen waarmee uitwisseling van gedachten en ervaringen mogelijk is. Bovendien is het een manier om ons als school te profileren binnen de regio.
Zijn de leerlingen veranderd de laatste tien jaar? Heeft de school een andere plaats binnen hun leven?
Ja, de kinderen zijn ontegenzeggelijk veranderd, met name door de veranderde opvoeding en door de welvaart. Kinderen zijn mondiger geworden, wat soms in hun voordeel uitpakt. Soms ook niet, dat hangt van hun opvoeding af. De plaats van de school binnen het leven van de kinderen is ook anders. Ze vinden onderwijs wel noodzakelijk, maar de meeste jongeren zijn tegenwoordig heel calculerend bezig. Hoeveel inzet maak ik vrij voor onderwijs en hoeveel voor verdienen van geld en het hebben van vrije tijd.
Het begrip autoriteit heeft afgedaan. Je hebt autoriteit door de manier waarop leerlingen je als mens ervaren, niet op grond van je beroep. Respect moet worden afgedwongen door deskundigheid, maar ook door invoelingsvermogen, door aandacht voor de kinderen. Je moet ze betrekken bij bepaalde beslissingen. De onderhandelingscultuur heeft in de Nederlandse pedagogie zijn intrede gedaan. Kinderen denken dat er geen grenzen meer zijn, dat je overal over kunt praten. Natuurlijk zijn er wel grenzen.
Wat is de functie van de directeur met betrekking tot het overige personeel?
Ik denk dat de directeur, zeker de locatiedirecteur, met de directe medewerkers ervoor zorgt dat het onderwijsproces zo goed mogelijk loopt. En daarnaast zou de directeur een grote rol moeten spelen waar het gaat om het schoolklimaat, hij moet oog hebben voor de belangen van leerlingen, docenten en onderwijsondersteunend personeel. Als er consensus bestaat onder allen over hoe je de school moet laten draaien, dan hoef je alleen de vinger aan de pols te houden. Als die er niet bij voorbaat is moet er over worden gesproken en dat kost tijd, terwijl de werkdruk steeds stijgt. Als docenten het gevoel hebben dat de werkdruk erg hoog is, dan wordt de discussie over wat in een goed schoolklimaat van allerlei mensen verwacht mag worden, soms heel erg moeilijk. Dan is er al dat gevoel dat je overvraagd wordt. Toch heb ik de overtuiging dat een extra investering van docenten in het schoolklimaat een voorinvestering is die uiteindelijk werkdrukverlichtend werkt. Dat spitst zich toe op de huisregels, op duidelijkheid over omgangsvormen, op eigen verantwoordelijkheid nemen, kortom: op respect. Dat lijkt mij een garantie voor een soepeler verloop van veel lessen.
Wat was tien jaar geleden de plaats van een directeur? Is dat veranderd? Kijken de leraren daar ook zo tegenaan? Mijn vader die zo'n veertig jaar in het onderwijs heeft gezeten, vertelde dat ze vroeger bij hem op school pakweg drie keer per jaar een vergadering hadden. Tegenwoordig hoor je leraren klagen dat de vergaderingen oeverloos, stuurloos en veel te frequent zijn. Wat vind je daarvan?
Dat hangt helemaal van de school af. Op scholen waar de informatie sterk top-down gaat, zal minder en korter vergaderd worden. Dat was vroeger op een aantal scholen zeker het geval. Op onze school was de algemene lerarenvergadering echter vroeger al de plaats waar het onderwijsdebat werd uitgevochten. Hier werd dus juist vrij lang en intensief vergaderd. Tegenwoordig is hier een medezeggenschapsraad die een belangrijk deel van de discussies met de directie voor haar rekening neemt, vooral waar het om de belangen van de docenten gaat.
Onderwijszaken worden veelal besproken in allerlei subcommissies en op studiedagen. Een school is tegenwoordig een instituut waar niet alleen leerlingen, maar ook docenten lerend bezig zijn. Er wordt inderdaad veel vergaderd, maar dat is nodig omdat veel nieuwe dingen de school worden ingebracht en dat vraagt om overleg en inspraak. Verder hangt de gang van zaken in een vergadering natuurlijk sterk af van degene die de vergadering voorzit. Tot slot geldt ook hier: als de docenten het eens zijn over de belangrijkste uitgangspunten, dan lopen het vernieuwingsproces en de bijbehorende vergaderprocessen veel makkelijker.
Is de opstelling van de ouders de laatste tien jaar veranderd?
Ja. Men gaat in beginsel veel sneller achter de kinderen staan. Als men zich op de vingers getikt voelt, zal men veel sneller reageren. Aan de andere kant, toen wij nog havo/vwo-school waren, hadden wij geen moeite om onze ouder- en afdelingsraden bemand te krijgen. Nu we een andere sociale gelaagdheid hebben, zien we de betrokkenheid van veel ouders met het wel en wee van de school afnemen, maar men komt wel z'n recht halen.