ratuur vindt ik het een prima methode, onder meer omdat het niet het nadeel heeft mijlenver boven de belevingswereld van de leerlingen te staan zoals sommige andere methodes die ik gezien heb. Het is to the point, geeft op kernachtige manier basisinformatie. Vooral voor film knap gedaan. Voor wereldliteratuur is het wat vager, maar dat heeft ook te maken met de eigen voorkeur van de auteurs voor bepaalde schrijvers. Voor film kun je de basisinformatie, technische aspecten en zo, objectiever brengen.
Is deze methode ook stimulerend voor de docent?
Ja. Er is goed mee te werken, en je kunt er zelf verder invulling aan geven.
Wat vind je van de scheiding informatieboek (georganiseerd per discipline) en themakatern (naar thema)?
Ik werk met beide. Voor wereldliteratuur heb ik nogal intensief met het themaboek Helden gewerkt. Bij film heb ik veel met het informatieboek gewerkt. Ik zou een heel jaar kunnen vullen met film: ik heb daar steeds het gevoel dat ik veel moet weglaten, er zijn zoveel aspecten te bespreken. Overigens komen de themakaternen eigenlijk het meest tot hun recht als het thema het uitgangspunt is en één docent of kunstcoördinator alle disciplines geeft. Bij opsplitsing in blokken zou er een irreëel intensief overleg moeten zijn tussen de verschillende docenten om er goed mee te werken. Verder vind ik de vragen soms wel erg sturend en soms ook moeilijk uitvoerbaar.
Houd je je strikt aan die methode of ontwikkel je zelf ook materiaal?
Ik ontwikkel zelf ook. Vooral bij wereldliteratuur koos ik veel voor eigen materiaal. Het hoofdstuk uit Palet gebruikte ik voor de achtergrondinformatie, ik verwees ernaar als bepaalde aspecten aan de orde kwamen. Zo koos ik zelf voor teksten van Márquez en Kader Abdollah, en gebruikte daarnaast de teksten rond ‘Odysseus’ uit Palet.
Bij de film had ik als uitgangspunt de vraag ‘Wat is filmtaal’? Ik maakte de leerlingen duidelijk dat ze die filmtaal perfect beheersen. Zij begrijpen de huidige film, terwijl iemand die 60 jaar geleden een film van Bond zou hebben gezien er waarschijnlijk niets van gesnapt zou hebben, hij zou er gek van geworden zijn. Expressie was vroeger, in de ogen van nu, heel overdreven, zoals in Potemkin.
In het handboek Palet staan de basistermen bij elkaar. In de lessen leg ik dat uit. Spanning bijvoorbeeld werd vroeger heel anders gemaakt dan nu. Zo liet ik een stukje van een recente James Bond zien en vergeleek dat met een oude Hitchcock, North by North-West. Bij Bond heb je een enorm tempo, een overdaad aan actie, veel attributen, veel geluiden, een grote snelheid van montage, et cetera. We probeerden de scènes in de intro te tellen: het waren er meer dan 100. Bij Hitchcock een nagenoeg leeg landschap, een bushalte, nauwelijks attributen, amper figuranten en alleen natuurlijk geluid. Trouwens, een voetbalwedstrijd kun je ook bekijken als een gemonteerde film. Hoe kom je aan de filmfragmenten? Opnemen van TV, huren bij een Videotheek. Voor mij hoeft er geen videoband bij de methode geleverd te worden, dat zou je als docent beperken.
Hoe zien de activiteiten eruit? Doen jullie die samen of individueel?
We gaan samen naar de film Lola rennt. Ze krijgen dan als opdracht een inhoudelijke analyse te maken, met aandacht voor een vraag als: ‘Wat maakt de heldin tot een heldin?’. Ze moeten de opdrachten wel apart uitwerken.
Voor wereldliteratuur gaf ik als leesopdracht Eréndira van Márquez. Ook kwamen de vragen uit Palet bij ‘Odysseus’ aan de orde. Als eindopdracht moesten ze de informatie die gegeven is verwerken, plus een zoekopdracht. Op 2 A-viertjes iets over Japanse, Arabische literatuur enzovoorts. Het resultaat was niet zo creatief: ze schrijven vrij klakkeloos informatie uit een encyclopedie over.
In de parallelgroep heb ik ze zelf uit 10 boeken literatuur één boek laten kiezen waarover ze kritieken moesten zoeken, en uitzoeken waarom dat boek zo beroemd is geworden et cetera. Dat deden ze leuk, het resultaat was persoonlijker. Ze hadden voorkeur voor bepaalde boeken als Alice in Wonderland, Gullivers reizen et cetera.
Voor film laat ik ze ook hun eigen favoriete TV serie kiezen. Daarover moeten ze iets schrijven op technisch gebied en inhoudelijk (bijvoorbeeld: ‘Hoe is de held verbeeld’). Dan krijg je als keuzes GTST, Westenwind, Beverly Hills, Home Improvement et cetera.
Ze hebben ook hun eigen filmprofiel geschreven. Hoe vaak gaan ze naar de film, wat voor soort film kiezen ze, actie, horror, erotisch (dat laatste durven ze niet te zeggen)? Hoeveel tijd per dag kijken ze TV, welke zender het meest? Er zijn grote individuele verschillen. Wat vonden ze de slechtste en wat de beste film van het laatste jaar? Titanic: 5 van de 24, Armageddon, ook een hoop. Favoriete mannelijke en vrouwelijke filmsterren: allemaal 30-ers of ouder. Julia Roberts scoorde hoog.
Waar legt Palet de nadruk op: beleven of kennis en vaardigheid verwerven? Of kun je het probleem zo niet stellen?
Het informatieboek is een echt informatieboek, legt dus de nadruk op ken-