Tsjip/Letteren. Jaargang 9
(1999)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||
ICT en (literatuur)onderwijs in Vlaanderen - over computers in de (talen)klas in het algemeen vormend middelbaar onderwijsGebruik van ICT of ‘informatie- en communicatietechnologie’ wordt, net zoals in het Nederlandse studiehuis, ook in het Vlaams onderwijs een must. Als leraar Nederlands, Engels, informatica en informaticacoördinator van een grote Vlaamse ASO-school en met 4 jaar bedrijfservaring als manager van een uitzendbureau geeft de auteur een stand van zaken van ICT in Vlaanderen en de resultaten van 3 concrete ICT-ervaringen met stijgende moeilijkheidsgraad. | |||||||||||||||||||||||||||
ICT als hot itemDiverse zeer recente publicaties (juni-november 1998) hebben vanuit de hoogste regionen van het Vlaams onderwijslandschap de informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de schijnwerpers geplaatst. De eerste grove krijtlijnen van de informatisering van het Vlaams onderwijs zijn nu krachtig uitgetekend, met een niet mis te verstane oproep aan alle directies en het hele lerarenkorps om zich mentaal, intellectueel en logistiek klaar te maken voor de grote sprong.
Het uitstekende tijdschrift Klasse bijvoorbeeld, een maandelijkse publicatie van het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap die alle Vlaamse onderwijsmensen gratis toegezonden krijgen, stelt in het themanummer Angst voor de muis van november 1998 onomwonden: ‘Een pc in elke klas. Zover moeten we over twee jaar staan. Vlaanderen kiest ook in het onderwijs resoluut voor de informatiesnelweg.’ Klasse vraagt zich echter heel terecht ook af ‘... of ook de leraars kunnen volgen?’Ga naar eind1
De afdeling Algemeen Secundair Onderwijs van de Vlaamse Onderwijsraad besliste namelijk in haar Advies van 19 juni 1998 onder andere: ‘ICT heeft een belangrijke plaats verworven in het persoonlijk en maatschappelijk leven. Deze evolutie zet zich steeds verder door, waarbij te verwachten is dat ze onomkeerbaar is. Bovendien blijkt ICT veel jongeren te fascineren. Het is evident dat het onderwijs deze evolutie volgt en zo mogelijk de weg baant.’Ga naar eind2
Het VVSKO, de overkoepelende organisatie van het Vlaams katholiek onderwijs, stuurde deze uitgebreide adviestekst eind september prompt door in haar officiële Mededelingen en vatte de 5 pagina's Advies krachtig samen in 5 kernpunten die niet meer als adviezen maar veeleer als instructies klinken:
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||
Mis de Technologietrein niet!Ook van buiten het onderwijs klinken gezaghebbende stemmen die het beleid en de uitvoerders oproepen de doelstellingen en de resultaten van het onderwijs te koppelen aan de snel evoluerende vereisten van de maatschappij. Een Vlaams manager van een grote werkgeversorganisatie wijst in wat volgt heel terecht op de mentaliteitswijziging die met de invoering van ICT gepaard moet gaan:
‘De onderwijswereld mag de Internettrein niet missen. Scholen moeten zich niet enkel technisch aanpassen, de revolutie moet ook mentaal gebeuren. De nieuwe netwerkeconomie heeft nood aan mensen met nieuwe vaardigheden, en dat zijn lang niet allemaal technische. In een snel veranderende economie zijn volgende vaardigheden en attitudes evenzeer van belang: zin voor samenwerking, communicatievaardigheden, kunnen meedenken op strategisch niveau, enthousiasme en inzet, aanpassingsvermogen aan wisselende omstandigheden.’ ‘In het onderwijssysteem moet het accent dan ook verschuiven van de leerstof naar de leerling: die moet “leren leren”, kritisch en probleemoplossend denken en vooral actief deelnemen aan het onderwijsproces.’Ga naar eind4 | |||||||||||||||||||||||||||
Argwaan bij de basisTegenover deze vastbeslotenheid aan de top, de oproepen uit het bedrijfsleven en het enthousiasme van vele tientallen gedreven ICT-baanbrekers in scholen verspreid over het hele Vlaamse land, staat echter de grijze massa van duizenden argwanende leerkrachten die om diverse en dikwijls zeer gewettigde redenen niet zomaar bereid zijn het krijtje en het bord in te ruilen voor de muis en het scherm.Ga naar eind5 Computers integreren in de klas grijpt veel dieper in in het onderwijsproces dan wat transparanten opleggen of even een videofragment vertonen.
Veel leerkrachten verwijzen naar de hoge scores die Vlaamse leerlingen behalen in internationale wedstrijden of vergelijkende studies, en vrezen dat ICT zal leiden tot algemeen kwaliteitsverlies: minder ‘orde’ dus, meer tuchtproblemen en minder rendement, meer technische problemen gezien de afhankelijkheid van apparatuur, meer tijd besteden aan minder leerstof, dus een verregaande verenging van de brede basisvorming van het Vlaams algemeen vormend secundair onderwijs.Ga naar eind6 Leerkrachten verplichten om de computer te integreren is vooral goed voor de portemonnee van Bill Gates en alweer een stap dichter bij de thought control van Brave New World, weerklinkt de kritiek, terwijl de ‘humaniora’ het al moeilijk genoeg heeft om de leerlingen tot intellectuele groei en tot kritische reflectie te brengen. Het niveau daalt zo al genoeg, mijnheer. Een voorbijgaand modeverschijnsel zoals de taallabo's, dankuwel, ook zoiets dat zo nodig moest, veel geld gekost en weinig gebruikt, dat kennen we al... | |||||||||||||||||||||||||||
Nederland: technovrees?De situatie in Nederland is niet anders: in Gapende kloven-Informatie- en Communicatie Technologie en het literatuuronderwijs moderne vreemde talen (Tsjip/Letteren 7.3, oktober 1997) heeft Frits Schulte het op een heldere manier over Nederlandse leraren met technovrees, wennen aan vernieuwing en voorwaarden voor aanvaarding van ICT-onderwijsproducten bij leraren.
Frits Schulte stelt: ‘Wil men dus in het onderwijs snel de kloof overbruggen die er nu nog ligt tussen leraren die horen bij de “vroege overstappers” en leraren die horen bij de “vroege meerderheid” dan moeten ook ICT-onderwijsproducten voldoen aan Moore's criteria voor “totaalproducten”.’ Deze vier hoofdvoorwaarden voor aanvaarding zijn: leraren zullen ICT-onderwijsproducten in de les toepassen als deze technologieën het onderwijzen aantoonbaar makkelijker, efficiënter, gevarieerder en plezieriger maken.Ga naar eind7 G. Moore onderscheidt namelijk vijf op elkaar volgende groepen van ‘overstappers’ op nieuwe technologieën, van enthousiaste ‘vernieuwers’ tot tegenwerkende ‘achterblijvers’.Ga naar eind8 | |||||||||||||||||||||||||||
ICT: meer dan klikken op een muisDe invoering van informatie- en communicatietechnologie in de klas heeft inderdaad diepgaande gevolgen. Een vergelijking met de Russische revolutie is niet eens misplaatst: wie niet bereid of in staat is zich intens voor te bereiden op deze pedagogische revolutie riskeert, beroofd van zelfvertrouwen, positie en machtsmiddelen, publiekelijk geëxecuteerd te worden zodra de leraar verplicht wordt ICT in zijn les te integreren en het jonge volkje enthousiast de elektronische klasvloer en het wereldwijde web opstormt. De invoering van ICT maakt immers onvermijdelijk deel uit van een nieuwe pedagogiek waarin de relatie leerkracht-leerling, de doelstellingen inzake kennis/inzicht/vaardigheden/attitudes, de lesmethode, de leerlingactiviteit en de procesevaluatie grondig veranderen. Uitsluitend frontaal lesgeven waarbij de hele klas het lesonderwerp en het tempo van de gemiddelde leerling moet volgen met als doel leerlingen te kweken die perfect kunnen reproduceren wat de docent vertelde, voldoet niet meer.
‘Leerlingen leren meer docent-onafhankelijk actief en zelfstandig kennis verwerven en volgen minder klassikaal/frontaal onderwijs. In het onder- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||
wijs wordt meer recht gedaan aan verschillen tussen leerlingen. De rol van de docent verschuift van onderwijzen naar het begeleiden van het onderwijsleergesprek. Naast het geven van instructie bevat zijn taak een grotere differentiatie van onderwijsactiviteiten.’ ‘Ook de rol van de leerlingen verandert. Zij zullen meer zelfstandig hun studie plannen, meer in groepjes werken, opdrachten uitvoeren, werkstukken maken en dergelijke.’Ga naar eind9 | |||||||||||||||||||||||||||
Neus in dezelfde richtingBovenstaand citaat komt niet uit een Vlaamse publicatie, maar uit een artikel in het startnummer van het gloednieuwe tijdschrift Studiehuis van de NBLC waarin verklaard wordt wat de term studiehuis nu precies inhoudt. Vlaanderen en Nederland denken dus duidelijk in dezelfde richting, hoewel het studiehuis veel verder gaat dan wat in Vlaanderen beoogd wordt.
Clan Visser 't Hooft, de Nederlandse pedagoge aan het woord in het hierboven aangehaalde artikel, legitimeert de invoering van het studiehuis als volgt:
‘Maatschappelijk gezien, als je kijkt naar wat de maatschappij op dit moment vraagt aan vaardigheden van haar werkers, dan zijn dat totaal andere zaken dan vroeger. Het is nu veel meer gericht op attitudes, sociale vaardigheden en communicatievermogen, kunnen samenwerken in teamverband, kunnen omgaan met informatie- en communicatietechnologie en nieuwe media, probleemoplossend denken met meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Aan deze vaardigheden en houdingen werd op school veel te weinig aandacht besteed. Het onderwijs was heel eenzijdig cognitief gericht op het aanleren van kennis en begripsinhouden.’ Ze komt daarbij duidelijk heel dicht bij de hogervermelde oproep van de Vlaamse manager.
Verdere legitimatiegronden zijn volgens Visser 't Hooft gelegen ‘... in het feit dat het hoger onderwijs andere eisen stelt aan de student. In het voortgezet onderwijs voeren we de leerling redelijk bij de hand naar de eindstreep en aan de “overkant” wordt verwacht, dat ze actief en zelfstandig kunnen studeren. Daar zit een breuk! Vandaar het hoge percentage uitvallers in het hoger onderwijs.’Ga naar eind10 | |||||||||||||||||||||||||||
ICT moet goed onderbouwdMet deze stem uit Nederland is de invoering van ICT in het Vlaamse én het Nederlandse onderwijs voldoende gewettigd. Ik wil echter voorlopig geen stelling nemen in de discussie hoe groot het aandeel van de computer in de lessen moet worden. Denkpistes die tot een derde van de totale onderwijstijd aan integratie van de pc willen reserveren (advies van de Vlaamse Onderwijsraad) lijken me (voorlopig) te extreem. Ik pleit voor een intelligente combinatie van traditionele technieken met ICT, een gulden middenweg dus: op die manier kan ingespeeld worden op de veranderende vereisten van een maatschappij in volle technologische ontwikkeling en dit mét behoud van de hoge kwaliteit van het Vlaams onderwijs. Een sector die ongeveer 43% van de totale Vlaamse begroting opslokt is dat aan de Vlaamse belastingbetaler verplicht.Ga naar eind11 Dat de huidige en toekomstige lesmethodes en vakinhouden in Vlaanderen daarbij permanent kritisch in vraag moeten worden gesteld en zo nodig bijgestuurd, en dat de leraar van frontale instructeur moet evalueren tot stimulerende coach aan de zijde van de leerling, staat mijns inziens buiten discussie. Het is trouwens van kapitaal belang dat Vlaanderen op termijn een kwalitatief hoogstaand onderwijs kan behouden, gezien het feit dat Vlaanderen bij gebrek aan grondstoffen en gasbellen het in de ‘global village’ van de eenentwintigste eeuw enkel kan halen met ‘brains’, ‘skills’ en ‘efficiency’. Ons onderwijs is onze toekomst, ICT is een onomkeerbare evolutie, dus: ICT integreren moet, maar wel goed uitgedacht, goed voorbereid, goed geïmplementeerd en permanent geëvalueerd en bijgestuurd. | |||||||||||||||||||||||||||
Steun van overheid en bedrijfslevenWat de steun van de Vlaamse overheid betreft, is er voorlopig weinig reden om zeer enthousiast te zijn. Het eerste Internetproject van de overheid (onder de titel Aan/uit) probeerde wel aan bewustmaking te doen, maar iedereen bleef op zijn honger zitten waar het concrete steun (hardware! software! opleidingen!) betrof. Het bedrijfsleven zorgde daarna in een samenwerking met de overheid via het Digikids-project voor wat soelaas met TV-uitzendingen, gratis opleidingen voor leerkrachten en startpakketten (per school één modem, één MS FrontPage 97, ...).
In september 1998 startte de Vlaamse overheid met het PC/KD-project (vertaald: pc's voor de kadees = het jonge volkje). De scholen krijgen een zelf te besteden budget voor hardware, software en opleidingen. Voor het basisonderwijs bleek die financiële steun te bestaan uit... 675 BEF per leerling, dus een basisschool met ongeveer 120 leerlingen ontvangt 80.000 BEF, voldoende voor... één pc-configuratie. De secundaire scholen zouden vanaf september 1999 een budget voor ‘één bijkomende pc per 15 leerlingen’ moeten krijgen, met als einddoel ‘tegen 2002 staat in elke school één computer per tien leerlingen’.Ga naar eind12 | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||
Voor het hele project heeft de Vlaamse overheid ruim 2,6 miljard BEF uitgetrokken, maar tot dusver heb ik nergens gelezen of gehoord hoeveel het budget voor die ‘bijkomende pc per 15 leerlingen’ zou bedragen.Ga naar eind13 Mijn school telt ongeveer 1550 leerlingen, dus krijg ik er als informaticacoördinator in theorie 103 pc's bij. Hoeveel de Vlaamse regering voor één pc voorziet blijft echter voorlopig een goed bewaard geheim. Betekent PC/KD voor mijn school een totaal ICT-budget van 103 × 30.000 BEF (zou een discrete wenk zijn om vooral tweedehands pc's te kopen) of 103 × 65.000 BEF, mijnheer de minister?
Verder voorziet het PC/KD-project ook niet in voldoende middelen voor het onderhoud van de pc's en de netwerken: wie betaalt de herstellingen, wie zal permanent beschikbaar zijn om pannes op te lossen, het netwerk te beheren, collega's de weg te wijzen op de snelweg? Voorlopig zijn er slechts vage plannen voor ICT-trainers en netwerkbeheerders: ‘Het verdient aanbeveling een nieuwe organieke functie van ICT-coördinator per scholen(gemeenschap) te creëren’, zegt de Vlaamse Onderwijsraad in zijn Advies.Ga naar eind14 Ik vrees derhalve dat de Vlaamse overheid geen TCO-budgetbeheer (Total Cost of Ownership) voor ogen heeft met het hele PC/KD project, en dat ondergraaft de hele invoering van ICT in Vlaanderen. Wat Internetaansluitingen betreft, zouden de scholen binnenkort over goedkope permanente ISDN-aansluitingen kunnen beschikken via een beheerscontract tussen de overheid en Belgacom, de nationale telefoonmaatschappij. Een totale jaarprijs van 20.000 BEF per ISDN-aansluiting wordt vooropgesteld. Verder nieuws moet nog volgen, dus... afwachten. Wat wel goed draait, zijn de reeds bestaande opleidingen voor informaticacoördinatoren, b.v. van het VVKSO. De recente beslissing de nascholingsbudgetten aan de scholen toe te kennen in plaats van een rechtstreekse subsidiëring van nascholingsinstituten is ook een goede zaak: de kwaliteit van de aangeboden nascholing kan met de onderlinge concurrentie tussen de instructeurs alleen maar stijgen. Als de Vlaamse overheid deze nascholingsbudgetten voldoende blijft spijzen, liggen hier mogelijkheden, op voorwaarde dat de schooldirectie voldoende ICT-minded is en blijft. | |||||||||||||||||||||||||||
Mijn concrete schoolsituatieIn de bespreking van de 3 concrete ICT-ervaringen moet u rekening houden met mijn huidige schoolsituatie: mijn school beschikt met 1550 ASO-leerlingen op dit ogenblik slechts over één computerklas die samen met de schoolbibliotheek 16 Win95-pc's (overwegend 486DX2) voor pedagogisch gebruik omvat, een beperkt netwerkje, 1 scanner, 5 printers, 2 modems en één gedeelde Internetaansluiting. De leerlingen moeten hun ICT-taken dus voornamelijk thuis maken, en dat is duidelijk niet democratisch: niet iedereen beschikt over een pc, laat staan over een Internetaansluiting. Toch is er veel enthousiasme: onze website bevat veel werk van leerlingen en de schoolkrant wordt volledig door leerlingen opgemaakt met professionele prepresssoftware in vierkleurendruk op A3-formaat. Ik hoop mijn leerlingen met het PC/KD-project vanaf januari 2000 tot 80 pc's in servergestuurde Windows NT netwerken te kunnen aanbieden, met ISDN-toegang tot het www. | |||||||||||||||||||||||||||
ICT-ervaring 1: spreekoefeningEen eerste voorbeeld van een geslaagd gebruik van de pc in de taalles ligt op een laag technologisch niveau, vergt weinig ICT-kennis van de docent, maar levert een hoog resultaat op. Ik verplicht mijn laatstejaars leerlingen Nederlands namelijk bij vooraf geplande spreekoefeningen over een vrij te kiezen controversieel onderwerp een overheadprojector en transparanten te gebruiken, en achteraf de afdruk van de transparanten af te geven. Daarbij geldt een expliciet verbod een uitgeschreven tekst mee te brengen en die uit het hoofd te studeren, en een expliciete stimulans om niet zomaar met een gewone tekstverwerker maar liever met een echt presentatieprogramma te werken. Deze individuele spreekoefeningen worden door de hele klas kritisch beoordeeld en vormen een voorbereiding op latere groepspresentaties, b.v. van literaire besprekingen. | |||||||||||||||||||||||||||
Voorbereiding/resultatenLaag technologisch niveau: in de klaslokalen was geen (draagbare) pc met grootbeeldprojector beschikbaar, daarom gebruik van een overheadprojector en transparanten (lager risico van onoplosbare pannes, zeker als de overheadprojector over een dubbele lamp beschikt). De spreekoefening werd door mij vooraf helemaal voorvertoond via een reeks transparanten met veel aandacht voor de opbouw van een geslaagde presentatie: noodzakelijke bezinning over de doelstellingen van de toespraak; de transparant als visuele ondersteuning van je woorden; structureren, opbouwen en vastzetten van de boodschap; vormvereisten voor een goede transparant (scherm per scherm opbouwen, coherente lay-out, hou het eenvoudig); stoorzenders vermijden; wat te doen met de afdruk van de presentatie (vooraf of achteraf aan je publiek geven); plaats van de spreker t.o.v. publiek en projectiescherm; voeling houden met de stemming en de aandacht van je publiek; geslaagd afronden.Ga naar eind15 | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||
De doelstellingen worden heel expliciet aangebracht: het gaat vooral om een spreekoefening waarbij de transparant slechts als visuele ondersteuning fungeert; slecht spreken met prachtige kleurtransparanten wordt laag geëvalueerd. Vooraf veel weerstand bij de leerlingen: ‘we beschikken thuis niet allemaal over een pc, niet iedereen heeft presentatiesoftware, dus niet democratisch, kost ons weer nogal wat tijd, onnodig energieverlies, alweer een stunt van onze leerkracht Nederlands die ook leraar informatica is’. | |||||||||||||||||||||||||||
Positieve resultatenNiemand komt nog onvoorbereid aan het woord: de toespraken zijn veel zorgvuldiger opgebouwd, de sprekers beheersen hun onderwerp beter; het wordt een echte spreekoefening: niemand heeft zijn spreekoefening uit het hoofd gestudeerd, niemand leest een tekst af (de geprojecteerde transparanten bieden de spreker voldoende tekststeun). Sommige leerlingen zijn assertiever en presenteren het mondelinge en visuele resultaat van hun voorbereiding met trots; de leerlingen evalueren de spreekoefeningen achteraf positief, de overheadprojectie wordt vooral gewaardeerd en gebruikt bij latere spreekoefeningen en presentaties waarbij het gebruik van transparanten niet expliciet opgelegd wordt. | |||||||||||||||||||||||||||
ICT-ervaring 2: schrijfoefeningNoodgedwongen hebben we vorig schooljaar ons traditioneel schooltijdschrift begraven. Het was reeds lang klinisch dood, en toen na de lezers ook alle redacteurs afhaakten, lag de weg vrij voor een nieuw begin. Een oproep aan de leerlingen met de belofte dat ze een grote vrijheid en concrete steun zouden krijgen, leidde snel tot een enthousiaste samenwerking tussen enkele begeleidende leerkrachten en een jonge redactie met journalisten, lay-outmensen en computerfreaks. Weg met het door leerkrachten volgeschreven zwart/wit A4-formaat! We willen een echte krant op A3-formaat en in vierkleurendruk, met een flitsende opmaak en artikels geschreven door leerlingen in een vlot leesbare taal!
Met wat hulp van een publiciteitsbureau en veel steun van de directie werd de revolutie snel voltrokken. De leerlingen verzorgen vanaf de tweede editie (september tot november 1998) alle fasen van het pre-press proces: middag na middag worden nu interviews gepland en uitgevoerd, teksten geproduceerd en nagelezen, foto's/tekeningen gemaakt en ingescand, pagina's opgemaakt met Quark Xpress, proefdrukjes kritisch geëvalueerd. De computerklas wordt permanent gebruikt, veel werk gebeurt voorlopig nog thuis, schrijfvaardigheid en teamwerk worden intensief beoefend, zesdejaars geven leiding aan jongere leerlingen, kortom: Clan Visser 't Hooft en die Vlaamse manager zijn welkom en zullen tevreden zijn. | |||||||||||||||||||||||||||
Zware taakDe begeleidende leerkrachten hebben een zware taak om zoveel jong geweld te coachen, te waken over het taalniveau van de teksten, de hardware- en software-vereisten van de computerfreaks doorheen het financieel comité te loodsen, de plooien na kleine aanvaringen met oudere reglementen en collega's glad te strijken en te zorgen voor continuïteit gezien de redacteurs na zekere tijd de school zullen verlaten. | |||||||||||||||||||||||||||
ICT-ervaring 3: geïntegreerd literatuurprojectTijdens het schooljaar 1997-1998 werd voor de eerste maal in 2 klassen van het 6de jaar het geïntegreerd project Nederlandse literatuur uitgewerkt. Het gaat ditmaal niet om een spreekoefening (ICT-project 1) of om een schrijf- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||
oefening (ICT-project 2), maar om een combinatie van lezen, opzoeken, bespreken, uitschrijven, in groep vergelijken, teksten invoeren in de pc, layout verzorgen, met als uiteindelijk resultaat een diskette die een presentatie van het groepswerk bevat, liefst in Power Point- of HTML-formaat.
Omdat de volledige tekst van de opdracht te omvangrijk is (motivatie, doelstellingen, methode, planning, beveiliging, evaluatie) beperk ik me hier tot een greep uit de doelstellingen en de opdrachtomschrijving:Ga naar eind16
Omdat geen concrete voorbeelden van het eindproduct beschikbaar waren en de leerlingen voor de eerste maal met een dergelijke ICT-opdracht geconfronteerd werden, verliep het project eerst stroef, maar het geheel kon uiteindelijk met succes afgerond worden. | |||||||||||||||||||||||||||
Eindevaluatiede leerlingen ervaren het project als complex en omvangrijk aangezien het veel tijd en energie in beslag neemt. Een chronologisch overzicht:
| |||||||||||||||||||||||||||
Samenwerken is moeilijk
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
Noodzakelijk en gewaardeerd
De vooropgestelde doelstellingen werden in belangrijke mate gerealiseerd en het project wordt voortgezet. De resultaten zullen de leerlingen van de volgende schooljaren helpen om duidelijker te zien wat de bedoeling is en om niet opnieuw dezelfde fouten te maken (b.v. vergeten een bibliografie in de presentatie op te nemen). | |||||||||||||||||||||||||||
De eerste ernstige stappen
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
Leerlingen aan het woordWat nu als besluit volgt zijn enkele geselecteerde fragmenten uit de eindevaluaties zoals ze door mijn laatstejaarsleerlingen neergeschreven werden als laatste onderdeel van hun geïntegreerd project. Ze formuleren een kritische kijk op de rol van literatuur en literatuuronderwijs in het Vlaamse ASO (de ‘humaniora’), en op de waarde van het ICT-project zelf. Naast enkele (soms erg bittere of schampere) afwijzingen van literatuur (onderwijs) en het literatuurproject, schrijven andere leerlingen het volgende:
‘Literatuur is zonder twijfel noodzakelijk aanwezig in ons onderwijssysteem. De impact die literatuur (en kunst in het algemeen) op de maatschappij heeft is immers niet te onderschatten. De manier waarop die literatuur in het onderwijs wordt aangeboden, kan sterk verschillen en is zeer belangrijk. Het is naar mijn mening nodig de studenten voor literatuur “warm” te maken, hun interesse te wekken.’ ‘Dit kan moeilijk via het routineus geven van lees- en besprekings-opdrachten gebaseerd op een beperkte boekenlijst. Dan worden die opdrachten door de leerlingen gehaat en gevreesd en worden er manieren gezocht om de opdrachten te omzeilen (het overnemen van andere besprekingen e.a.). Er moeten creatieve manieren gezocht worden door leerlingen en leerkrachten om literatuur in het lessenpakket te verwerken.’
‘Daarom ben ik in zekere zin wel voorstander van het “geïntegreerd project”, dat veel verder reikt dan het louter bespreken van een boek. De gelezen boeken moeten immers geactualiseerd en in een breder kader geplaatst worden. Zo wordt een dergelijke opdracht interessanter én persoonlijker en is er veel meer plaats voor eigen inbreng en creativiteit.’ ‘Een voorname functie van literatuur is zonder enige twijfel de expressieve functie. Literatuur is een zeer belangrijke uitdrukkingsvorm: het bekritiseert, schudt de mensen wakker, geeft inzichten, enz. Grand Hotel Solitude van Eric De Kuyper bijvoorbeeld bekritiseert en relativeert het fenomeen “vernieuwing”, in dit geval de modernisering die Expo '58 in België teweegbracht. Het is tevens een psychisch doorgronden van zaken als adolescentie en homoseksualiteit. Het grootste engagement van het werk zit volgens mij trouwens in het bespreken van die homoseksualiteit: het is een stil en bijna niet te weigeren pleiten voor erkenning.’ ‘Literatuur kan ook gewoonweg als ontspannend of als esthetisch interessant gezien worden. In Grand Hotel Solitude kan men bijvoorbeeld enkel en alleen van de melancholische toon en de gemengde stijl al erg genieten. Net door de enorme diversiteit aan stijlen en functies speelt literatuur een belangrijke rol in onze samenleving. Het proeven van verschillende genres en stijlen, en het volgen van verschillende interpretaties, verrijkt de geest: het maakt iemand meer mens, en is dus belangrijk voor de ontwikkeling van de “humanitas” in het secundair onderwijs.’ ‘Literatuur op school is één van de facetten die bijdragen tot het “humaan” worden van de persoon. Dankzij deze aangereikte methode kunnen wij bronnen nauwkeurig onder de loep nemen, hebben wij vaardigheden verworven tot het begrijpen van de gebruikte terminologie. En zo kunnen wij komen tot een kritische analyse van teksten en /of boeken. We kunnen besluiten dat een jonge adolescent - via literatuur - kritisch leert denken en al doende leert teksten te analyseren en verbanden te leggen.’
‘Tegelijkertijd vormt het een heel goede voorbereiding op het hoger onderwijs in die mate dat het ons leert de PC intensief te gebruiken. Tevens zet het ons aan om het boek op een andere en ruimere manier te bekijken. Het plaatst ons buiten het kader van de uniforme boekbesprekingen en het dwingt ons om meer aandacht te vestigen op de wereld buiten het afgebakende veld van de gedrukte letters in het boek.’ ‘Anderzijds is de verplichting dit in de vorm van een groepswerk te presenteren, een handicap. De idee van een vergelijkende studie tussen verschillende boeken is wel mooi en zinvol, maar als groepswerk geen sinecure. Er is immers een optimale samenwerking tussen de verschillende groepsleden nodig, wat soms tot problemen kan leiden... If you know what I mean...’
Reacties op dit artikel zijn steeds welkom via een E-mail ter attentie van Jan Demedts naar het volgende adres: don.bosco.zwijnaarde@planetinternet.be |
|