‘Het ligt hier op school heel erg aan jezelf’
De school biedt voldoende mogelijkheden op het culturele vlak, vinden Yoni en Renske. ‘Maar,’ denken ze, ‘het ligt hier op school heel erg aan jezelf. Als je zelf geïnteresseerd bent en zegt dat je iets meer wilt en op zoek bent, dan heb je de mogelijkheid om heel veel te doen. Alleen, als je het niet interessant vindt, dan wordt het ook niet opgelegd.’
Zo houdt het vak drama op na het tweede jaar, maar krijgt wel iedereen de mogelijkheid zich, gratis, op te geven voor toneel: ‘Dan ga je buiten de school verder.’ Het animo daarvoor wisselt erg: ‘Het ene jaar gaan heel veel mensen toneel doen, en het andere jaar heel weinig,’ zegt Yoni. Renske gaat verder: ‘Bij ons deed niemand het. Bij ons werd drama ook gezien als een vak waarbij je even pauze kon gaan houden.’
Zowel Yoni als Renske hebben geen tekenen of handvaardigheid meer, dus daar kunnen ze weinig van zeggen. Het vak muziek zit heel goed in elkaar, meent Yoni, ook al heeft ze het zelf niet als examenvak. ‘En, als je muzikaal bent, kan je hier echt heel veel doen. Er zijn muziekavonden en muzische avonden. Dat zijn hele leuke avonden. Mensen kunnen zich daarvoor opgeven en dan wordt het gezellig gemaakt in de aula. Je kan komen kijken en vaak is het heel druk.’ Leerlingen uit alle klassen kunnen zich voor deze avonden opgeven en op die manier zelf muziek maken. Je moet wel snel zijn, anders zit het vol. Renske legt uit: ‘De muziekavond
is een beetje klassiek, met af en toe serieuze liedjes en de muzische avond is vooral muziek, maar met bijvoorbeeld ook toneelstukjes tussendoor.’ ‘De muzische avond is ook maf,’ zegt Yoni, ‘je kan alles doen wat je wil. Wij hebben vorig jaar, als voordracht, een gedicht gedaan.’ En Renske: ‘Wij hebben een heel dom liedje gedaan, van
De Leeuwenkoning. Het was wel mooi, maar eigenlijk ook heel grappig. Je moet wel echt zingen. Playbacken is niet de bedoeling.’
Als het in de les aan de orde komt, gaat Renske voor het vak Latijn wel eens met haar klasgenoten, acht in totaal, naar een toneelstuk of een museum. Zo zijn ze naar de Teneeter-voorstelling van Antigone geweest. Daarnaast worden er bij de andere vakken die Yoni en Renske hebben, weinig kunstzinnige of culturele dingen gedaan. ‘Ja, vorig jaar hebben we een filmproject gehad,’ zegt Yoni, ‘toen gingen we naar de film toe met de hele klas, naar Witness. Een hele oude film. Bij de bioscoop zeiden ze dan ook: “Twintig jaar geleden kwamen ze hier ook al naar Witness kijken”.’ Het project stelde niet zoveel voor, vinden Yoni en Renske. ‘Iedereen kreeg een boekje met vragen over “de close-up” en dat soort zaken.’
Poëzie, ‘... die van heel vroeger, die hele oude’, krijgt aandacht binnen literatuurgeschiedenis. ‘Maar bij poëzie is het net als bij andere dingen. Er is vorig jaar een workshop geweest voor mensen die op een actieve manier bezig wilden zijn met poëzie. Met een leraar Nederlands van deze school konden ze gedichten schrijven en die werden op de kerstavond, ook een soort muziekavond, gepresenteerd,’ zegt Yoni. Renske: ‘Dat gaat dus via Nederlands, maar het is niet vóór Nederlands. Maar,’ zegt ze, ‘het lijkt nu of deze school heel weinig aan cultuur doet en eigenlijk doen we heel veel aan cultuur. Je hebt het voordrachtfestival en er zijn denk ik wel vijf toneelgroepen. Er zijn gewoon veel mensen die zich daarvoor opgeven. En aan muziek en handvaardigheid wordt heel veel gedaan. Midden in de aula staan heel vaak tentoonstellingen, dat zijn allemaal werkstukken.’