| |
| |
| |
Houdt het? Is 't levensvatbaar? Is 't wezenlijk?
Een nieuw christelijk tijdschrift: meer dan gereformeerde nestgeur?
De mannenbroeders laten het er niet bij zitten. Als iedereen het gevoel bekruipt dat de literaire tijdschriften hun langste tijd gehad hebben, steken zij de hoofden bijeen en maken iets nieuws. Want zij hebben nog iets te melden dat anderen vergeten.
Kees Combat
Roemrijke tijdschriften als Tirade, De Gids, Maatstaf, Dietsche Warande en Belfort en noem ze verder maar op zijn gehouden zich te onderscheiden of een zekere dood te sterven. De weekbladen en kwaliteitskranten hebben de rol van de tijdschriften om de literatuur in de actualiteit te houden al jaren geleden overgenomen. De overige media beperken zich doorgaans tot de oppervlakkige zijde van het informeren, maar bijvoorbeeld het televisieprogramma Zeeman met Boeken informeert - wel erg laat op de avond - prikkelend over wat nieuw is. De tijdschriften kabbelen voort met weer een paar gedichten van deze en een enkel verhaal van gene en dat is het dan. Een enkele uitzondering daargelaten, zoals de oude Dietsche, die door zich drastisch te vernieuwen in haar redactioneel beleid nummer voor nummer thematisch interessante dingen doet en ook nog kronieken telt waarin dieper op de literatuur wordt ingegaan dan het dag- of weekblad doen kan.
In de vorige Tsjip/Letteren maakten we melding van het Christelijk Literair Overleg. Inmiddels is het eerste nummer verschenen van het christelijk literaire tijdschrift Liter. Liter? Ja, en dat betekent volgens het redactioneel nagenoeg niets. Het restje van ‘Literatuur’? Mooi of wervend kunnen we 't niet vinden en de melkfles die de betrokkenen op hun eigen wijze mogen vullen moet op geheimzinnige wijze betekend worden om er iets van te maken - maar dat moeten ze bij Liter natuurlijk zelf weten. Het blad ziet er grafisch goed uit, telt 96 bladzijden, en verschijnt vijf keer per jaar. Liter - ik vergiste me nu tijdens het tikken al drie keer, telkens stond er al ‘Litera’ of ‘Literat’ en daar moest ik dan weer een paar letters van terugnemen -, Liter dus ontstond uit een samengaan van Woordwerk (sinds 1983) en Bloknoot (sinds 1991) en heeft zo'n duizend abonnees. Redacteuren zijn onder meer Dirk Zwart van Bloknoot en Hans Werkman van Woordwerk. Onder hun ervaren leiding wil de redactie een platform creëren voor allen die ‘met een open bijbel literatuur schrijven of over literatuur schrijven’.
| |
De bijbel als morele wegwijzer
Nu is die bijbel voor onze cultuur van wezenlijk belang, maar dat zijn de klassieken ook, en die laten de Literanen buiten beschouwing. En dat betekent dus, dat niet de christelijkklassieke cultuur hun pad verlicht, maar Het Boek hun richtsnoer is. Niet in culturele zin - geen nieuwe parabels of hoogliederen -, maar als morele wegwijzer. Dat is in zekere zin moedig, want over moraal durven nog steeds maar weinig intellectuelen zich te uiten. Maar de moed van Liter zonk mij in de schoenen toen ik van de week twee mannenbroeders met elkaar hoorde bakkeleien over het samen-opweg-visioen dat de Gereformeerde Kerken en de Hervormde Kerk hun aanhang hebben voorgeschoteld. Nou, daar moest een dominee van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk (hou het maar eens uit elkaar!) niks van hebben. ‘Elke plaatselijke gerifformeerde kerk’ zei hij, ‘bepaalt zelf..’ en toen kwam er weer zo'n gek woord als ‘uitpanding’ of ‘inpanding’, woorden die je nooit hoort in het normale leven, maar waar gerifformeerde dominees gek op zijn, of niet van los kunnen komen. Zeg eens, Hans Werkman en Dirk Zwart, jullie hebben toch hopelijk niets met deze malloot te maken? Want dan vind ik het allemaal maar praatjes voor de vaak.
| |
Niet de eerste poging
Toch moedig. Wie het laatste artikel van dit eerste nummer van Liter leest, komt erachter dat Liter niet de eerste poging is van het protestants-christelijke volksdeel om, met de bijbel open, literatuur te schrijven of zich over literatuur te uiten. Wilbert Smulders bespreekt in die bijdrage Zwarts geschiedenis van het tijdschrift
| |
| |
Ontmoeting. Gevoelens variërend van machteloosheid tot verongelijktheid ten opzichte van de oordelende literaire buitenwacht lijken bij bladen als deze te horen. In elk geval gold 't voor de eerste periode van Ontmoeting, die tot 1956 duurde. Maar dan komen coryfeeën als Den Besten (van de bloemlezing Stroomgebied en de poëziereeks De windroos), Van der Graft (dé protestants-christelijke dichter van de jaren vijftig, zestig en zeventig) en J.W. Schulte Nordholt, en de dan nog jonge neerlandici Redbad Fokkema (óók dichter) en Dick van Halsema de gelederen versterken. Gaandeweg dreigt ook hier het einde en in 1964 sluit Cees Ouboter - belangwekkend essayist, onder meer over de vijftigers - de deur onder het motto: ‘Er is geen christelijke kunst of literatur die geënt is op de theologie of op de christelijke levensbeschouwing. Dat houdt niet, dat is niet levensvatbaar, dat is niet wezenlijk.’
| |
Een toekomst voor Liter
Dat zijn woorden die men voor ogen kan houden, nu de christelijken het opnieuw proberen. Smulders stelt ze ook. Wat is de bijdrage van de bloedgroepen Woordwerk en Bloknoot geweest aan onze cultuur? Wat zal die van Liter zijn? Onvermijdelijk laden zij die niet een esthétisch uitgangspunt kiezen voor hun literair programma, maar de, ongetwijfeld wijze, éthische lessen van de bijbel, een gewicht op hun schouders, dat er door de toekijkende, van God los gekomen of, zo je wilt, los geslagen collega's in het literaire vak niet vanaf genomen zal worden. Tenzij Liter erin slaagt het verder te brengen dan zijn voorganger Ontmoeting. Daarvan merkt Smulders op dat de voornaamste bindende factor
****
De koe moest baren en de koe was moe,
er staken poten achter uit haar lijf
en daaraan zaten touwen en daaraan hingen wij;
maar 't kalf bleef halverwege steken en de koe
keek telkens achterom naar dat gedoe en loeide zacht;
het was nog maar een jonge koe, het was haar eerste keer
en daarom moest ze kreunen en wij trokken weer
en met veel bloed kwam toen het kalf eruit,
dood, en ook de koe was stervende en de boer,
hij keek van koe naar kalf, van kalf naar koe
en stond daar met gebalde vuisten, en alles vloekte,
daarin toch wel gewoonweg ‘de gereformeerde nestgeur’ was.
Toekomst is er voor Liter, wanneer de redactie erin slaagt nu bij het literaire publiek geaccepteerde auteurs aan zich te binden die zich óók zorgen maken over het gebrek aan moraal, aan bijbelse moraal, maar dan niet de specifiek calvinistische variant daarvan. Schrijvers als de katholieke Frans Kellendonk, de van huis uit christelijke Oek de Jong of de joods georiënteerde Marcel Möring wenden zich tot hun lezers met geschriften die zijn geschreven met de bijbel op zijn minst niet dicht en voor een deel zelfs open op tafel, Zij zouden het blad ‘salonfähig’ maken bij ieder die, zo niet religieus of belijdend, dan toch overtuigd van de betekenis van onder andere de bijbel, blijvende aandacht wenst voor onder andere dat boek.
De mentaliteit van deze redactie is daar wel naar, lijkt me. Een bespreking van de grote roman De plaatsen van de jeugd, debuutroman van de katholiek georiënteerde Hadewijch Griffioen, getuigt in elk geval van openheid. In de rubriek ‘Signaleringen’ laat eindredacteur Tjerk de Reus eenzelfde gezicht zien met zijn kijk op George Steiner en de filosoof Jos de Mul, terwijl hij met zijn andere oog ontwikkelingen in het eigen erfgoed volgt. Boos is hij over de verdwijning van ‘alle twintigste-eeuwse schrijvers die christelijk geïnspireerd waren of zijn’ uit de expositie van het Nederlands Letterkundig Museum.
| |
Uitstekend over Ottens toneelstuk
Werkelijk bijzonder is de analyse die Gerda van der Haar geeft van Willem Jan Ottens toneelstuk De nacht van de pauw. Van der Haar gaat verder dan de toneelkritieken; haar belangstelling ligt nadrukkelijk ook bij de tekst. Dood en schuld, twee wezenlijke thema's van Otten, bepalen niet alleen het toneelstuk. Ze doen dan ook het
| |
| |
overige werk van de man die met zijn schrijvende partner, Vonne van der Meer, voortdurend via hun beider werken in discussie is over het belang van een gekende en beleefde moraal voor onze samenleving. Robert Anker, Oek de Jong en Dorien Pessers hadden het in Trouw al opgenomen voor De nacht van de pauw en zijn auteur, getroffen als zij waren door de slordige en vervreemde manier waarop de toneelcritici Ottens nieuwste stuk hadden bejegend. ‘Bekeerling’ hoonde NRC-Handelsblad, ‘Neo-tofelemoon’, godbetert, HP-De Tijd, ‘een katholiek leerstuk’.
Van der Haar laat Ottens poëzie erbuiten, maar er zijn de laatste jaren weinig gedichten geschreven die zo'n sterke concentratie laten zien op de betekenis en de zingeving die voor het leven uit kan gaan van liefde en trouw. Otten laat de hoofdfiguur van De nacht van de pauw biechten, niet ten overstaan van de gemeenschap, maar tegenover de geliefde. Van der Haar: ‘Waar veel auteurs de hemel dichtplakken en helaas vaak ook meteen de ziel toemetselen, is Otten een van de schrijvers die in de kunst weer hoogte en diepte aanbrengt. Dat hij daarbij als vanzelf bij de christelijke traditie terecht komt, laat zien dat in ieder geval het culturele christendom nog lang niet dood is.’ Wishfull thinking? So what! zou ik haast, even clichématig, daaraan toevoegen, maar ik houd het op meer, op vertrouwen dat onze cultuur niét ten dode gedoemd is.
| |
Creatief, kritisch en theoretisch
Siem Bakker, kenner van het naoorlogse literaire tijdschrift als zodanig, opent de rubriek ‘Huurkolom’ met de aansporing te streven naar een samengaan van ‘creatief, kritisch en theoretisch werk’. Het onderscheid tussen kritisch en theoretisch werk ligt in het vólgen van wat anderen maken en het zelf poneren van een standpunt. Onder het creatief werk vallen gedichten van Koos Geerds, Harmen Wind en Machteld Teekens, reisverslagen van Pieter Nouwen die eindelijk eens - tikje vervreemd - een cisterciënzerklooster van binnen ziet, Roland Westerbeek in Burundi en Hans Werkman bij eenvoudige mensen in Colombo, Parana, Brasil.
Interessant voor de docent Nederlands lijkt mij de rubriek Klinker & Medeklinker. De klinker is de dichter die terugkijkt op zijn eigen tekst - deze keer is dat het gedicht ‘Code’ van Hester Knibbe. De medeklinker is de interpretator van buitenaf. Een rol die Rien van den Berg heel empathisch én gedistantieerd vervult.
Onbegrijpelijk is, bij zoveel behoorlijke kwaliteit, dat de redactie een buitengewoon zwakke en schoolse bijdrage over misvattingen omtrent de poëzie van Ida Gerhardt heeft opgenomen en wel zo vooraan in het nummer dat geen lezer eraan voorbij kan gaan. Die lezer heeft natuurlijk altijd wel wat aan brokken poëzie van Gerhardt, maar hier is de tekst waarin deze worden opgenomen evenzeer verbrokkeld. De auteur neemt het uiteraard op voor de dichteres, vindt dat men te weinig gevoel heeft voor het vernieuwende in haar ontlening aan de traditie en voor haar humor. Gaandeweg zakt hijzelf voor het gemak maar helemaal weinig uit zijn essay en laat het woord aan de dichteres. Origineel! zou je kunnen denken, maar 't is eerder onvoldoende greep op het onderwerp.
| |
Kortom
Als Liter doorgaat op de uitgestippelde weg valt de redactie in geen geval te verwijten dat zij zich blijft ophouden binnen de enge gereformeerde enclave. Met de slotwoorden uit het openingsgedicht van Geerds, zou ik het tijdschrift willen waarderen als ‘zegen en ramp aan ziel en lijf, zo drukt / en rust Gods hand op het gemengd bedrijf’. Met het voorgaande kan het u niet moeilijk vallen deze regels anders te interpreteren dan Geerds ze bedoeld heeft. Hem doen we dan weer recht met prachtige gedicht dat hierbij is afgedrukt.
Liter is een uitgave van Boekencentrum Uitgevers (079) 361 54 81.
Een jaarbonnement kost f 55,-, studenten f 45,-.
|
|