Redactioneel
Tegenover het zinloze praten stelt de Frans-Russische schrijver en winnaar van de Prix Goncourt 1995 en Prix Médicis 1995 Andreï Makine de zinvolheid van de literatuur.
‘En alles wat me in deze wereld door zijn stille schoonheid kwelde, alles wat het zonder woorden moest stellen, kwam me als wezenlijk voor. Het onzegbare was wezenlijk.’
In Makines roman Le testament français zoekt een kind zijn weg in de verhalen van zijn - vermeende - Russische grootmoeder over de tijd dat zij in Parijs leefde. Wat de literatuur bij ons teweeg kan brengen is wat kunst in het algemeen met ons kan doen: de dode letter levend maken, de platheid van het alledaagse een dimensie méér geven. Misschien is dat wel het voornaamste argument voor de invoering van het nieuwe vak Culturele en Kunstzinnige Vorming.
In deze Tsjip/Letteren bezien we het vak voornamelijk vanuit het ons vertrouwde perspectief van de literatuurdidactiek: welke taak zou de literatuurdocent kunnen vervullen temidden van zijn collegae van de traditionele ‘kunstvakken’?
Coördinatie en mentoraat flankeren de kern van het vak: de ervaringen die leerlingen van 16 tot 19 opdoen met kunst in de concertzaal, de schouwburg, het museum, de bibliotheek en de bioscoop, de kennis en de inzichten die zij aan de hand van een beperkt aantal ‘cultural encounters’ opdoen omtrent de samenhang der kunsten en het eigene van elke kunstvorm. Volgens Wam de Moor beschikken literatuurdocenten over bijzondere kwaliteiten voor het coördinatorschap. Vandaar zijn oproep aan literatuurdocenten: Wacht niet af, spring erin, neem het voortouw!
CKV1 komt in zekere zin niet uit de lucht vallen: vanoudsher hebben heel wat scholen ervaring met culturele buitenlesactiviteiten als museumbezoek, toneelabonnementen, schrijvers op school, excursies naar kunststeden en dergelijke.
Met die ervaring als uitgangspunt kan men CKV1 al een heel eind vormgeven. In dit nummer krijgt u enkele concrete voorbeelden: het CKV1-projekt van het Oldenzaalse Thijcollege, de manier waarop het Lek en Linge College te Culemborg aan culturele activiteiten gestalte geeft en een lessenreeks - door Marjolein Gritter - waarin de mogelijkheden van Engels in CKV1 centraal staan. Véronique Damoiseaux geeft een samenvatting van de ervaringen die de zogenaamde netwerkscholen met het vak hebben opgedaan. Verrijkend is de leerstof die Ive Verdoodt biedt in zijn essay over de reconstructie én deconstructie van het Engelse landschap in film, schilderkunst en literatuur.
En met velen namen wij afscheid van het Platform Kunsteducatie en kregen een fraai kistje mee.
Intussen gaat ook de ontwikkeling van het literatuuronderwijs verder. Daarin lijkt het leesdossier een dominant instrument te worden. Schoolboekenauteur en docent J.A. Dautzenberg plaatst er zeer kritische kanttekeningen bij; hij veronderstelt afkeer van kennis bij degenen die, zoals de Tsjip/Letteren-redactie, pleiten voor een leerlinggerichte aanpak. Josje Hamel onderzocht problemen én oplossingen in de praktijk. Piet-Hein van de Ven bespreekt een belangrijk aspekt van het nieuwe literatuuronderwijs: leren reflecteren. Hij doet dat in het kader van thematisch onderwijs in Zweden en aan de hand van zijn lezersportret van een leerlinge. Kees Combat ontdekte tijdens een vakantie de Zwitserse satiricus Urs Widmer en wijdt u in zijn nieuwe liefde in. In onze rubriek voor klas of leeskring bespreekt André Mottart de Vlaamse klassieker: De Leeuw van Vlaanderen.
Twee wijzigingen in de redactie: Luc Top moest zich wegens andere werkzaamheden terugtrekken. Jammer. Sacha Odenhoven treedt toe. Afgestudeerd aan de lerarenopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem en bezig aan de studie Vergelijkende Kunstwetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, zal zij in het bijzonder de illustrering van Tsjip/Letteren op zich nemen.