aanpak: hoe komen literatuuropvattingen tot stand en hoe worden ze gelegitimeerd. We kennen De Geests voorkeur voor de communicatieve kant van literatuur. Hij wilde liever niet meer uitgaan van de auteurs en hun werken, maar van de literatuuropvattingen en hoe die in een bepaalde tijd in stand worden gehouden. Dat vonden anderen maar niks, of maar weinig (Annemarie Musschoot en M.A. Schenkeveld-van der Dussen), en sommigen - W. van de Berg, J. Kloek en A. Sötemann bijvoorbeeld - zagen helemaal niets in een nieuwe literatuurgeschiedenis, althans niet een nieuwe Knuvelder, in meerdere delen voor de vakman/vrouw en in één deel voor de leek.
Men leze in Taalschrift wat er over de grenzen en geledingen werd gezegd, ons oog bleef haken aan Maas' verslag van de derde bespreking, waarin werd nagegaan hoe een nieuwe geschiedenis met de canon en de cultuurhistorische inbedding moeten omgaan. Opvallend was dat Frits van Oostrom, die met zijn Leidse mediëvistiek en zijn studies op basis van de cultuurgeschiedenis zoveel lof heeft geoogst de Leuvense Karel Porteman bijviel, toen deze betoogde dat die historische inbedding juist minder accent zou moeten krijgen, ten gunste van de thematisering van de literaire communicatie. Waarmee hij dichtbij de ‘functionalistische’ opvatting van De Geest uitkwam.
Met de tegenstand die Wilbert Smulders tegen een gezamenlijk Nederlands-Vlaamse geschiedenis aan de dag legde, doet het vreemd aan te lezen dat uiteindelijk de organisatoren bij monde van Greetje van den Bergh en Arie Gelderblom constateerden ‘dat er voldoende draagvlak gebleken was om aan een nieuwe literatuurgeschiedenis te gaan werken. Curieus genoeg: ‘geen standaardwerk, geen encyclopedie, maar een synthese die de ontwikkelingen van de afgelopen vijftig jaar reflecteert’. En men moet dit niet verkeerd lezen: het moest wel degelijk gaan om onze héle literatuur, maar dan volgens de wetenschappelijke stand van zaken van de laatste vijftig jaar. Wat kan dat in godsnaam voor een boek worden? Dat Maas een opmerking van Jozef Deleu, hoofdredacteur van Ons Erfdeel, met instemming citeert, kunnen we begrijpen. Doe niet zo moeilijk mensen, suggereerde deze, over de noodzaak. Die is er eenvoudig. Men wil een overzichtswerk. Leraren op school zéker. ‘Het is arrogant daaraan voorbij te gaan’. Een waarheid als een koe, die heel wat deftigen in hun zak konden steken.
KC
Taalschrift is te krijgen bij het Algemeen Secretariaat van de Nederlandse Taalunie, Postbus 10595, 2501 HN 's-Gravenhage.
Tel. (31) 070 346 95 48
Fax (31) 070 365 98 18.